Nederlandse scholieren bungelen qua leesvaardigheid bijna onder aan de EU-ranglijsten, zo bleek eind 2023 uit het internationale PISA-onderzoek. Maar hoe staat het met de schrijfvaardigheid? Ook niet zo goed, aldus groot onderzoek in 2016. Anouk ten Peze, die ruim twee decennia Nederlands gaf op middelbare scholen, merkte het in de praktijk. „Bovenbouwers vinden schrijven écht niet leuk. En de kwaliteit laat te wensen over. Hun teksten zijn vaak supersaai.”
Een groot verschil met de onderbouw, merkte ze. Daar schrijven de leerlingen vaak nog vol vuur en fantasie. Hoe behoud je die energie? Samen met de begeleiders van haar lerarenopleiding diende ze een voorstel in bij NWO, dat een programma heeft om leerkrachten promotieonderzoek te laten doen naast hun onderwijsbaan. Vrijdag verdedigde Ten Peze haar proefschrift aan de Universiteit van Amsterdam: Creative writing. Thinking beyond the standard text.
Wat is die standaard tekst tegenwoordig, op de middelbare school?
„Scholieren leren tot in detail hoe ze een betoog, beschouwing of uiteenzetting moeten schrijven. Zakelijke teksten dus. In de eindtermen staan geen doelen ten aanzien van creatief schrijven. Veel leerkrachten nemen daar dus niet de tijd voor. Ik was benieuwd: wat gebeurt er met de schrijfvaardigheid als je leerlingen ook weer eens andere dingen laat schrijven? Korte verhalen, of zakelijke teksten maar dan op een creatieve manier?”
Waarom zit creatief schrijven niet in het curriculum?
„In de literatuur lees je vaak: creativiteit is lastig te toetsen. En op gestandaardiseerde toetsen als de Cito-toets is ook geen ruimte voor creatief denken. Het is nu ook lastig te onderwijzen doordat er nauwelijks lesmateriaal is. Tegelijkertijd zeggen allerlei partijen: wij willen meer creatieve mensen. Creativiteit wordt gezien als een 21ste-eeuwse vaardigheid. Ook bedrijven benadrukken vaak dat ze mensen nodig hebben die buiten de gebaande paden denken. Die innovatieve oplossingen bedenken voor de grote problemen van vandaag.”
Maar creatief schrijven is toch heel iets anders dan oplossingen bedenken voor problemen?
„Nou, er zitten wel bepaalde overeenkomsten tussen. Iets is creatief als het origineel is, en passend bij de situatie. Dat zijn ook eisen waar bijvoorbeeld een architect mee te maken heeft. Je kunt wel een vernieuwend gebouw ontwerpen, maar als het geen geschikte ruimtes heeft voor het doel waarvoor het dient, dan is het geen geslaagd ontwerp. Die criteria kun je ook op teksten loslaten. Ook op zakelijke teksten. Die kun je creatief maken door gebruik van een verrassende vorm, een spannende opening of mooie beeldspraak. Leerlingen doen dat dus vrijwel nooit, maar we leren ze ook niet hoe het moet. Terwijl zakelijke teksten daar vaak beter van worden: ze prikkelen meer, houden de aandacht meer vast.”
Kun je dat leren, creatief schrijven? Is het niet net zoals muzikaliteit – je hebt het of je hebt het niet?
„Bepaalde aspecten kun je wel degelijk oefenen. Een kenmerk van creativiteit is bijvoorbeeld divergent denken: verschillende oplossingen bedenken voor hetzelfde probleem. Een bekende opgave is: bedenk zo veel mogelijk toepassingen voor een paperclip. Als je dat vaker doet, dan word je daar echt beter in. Dan dring je beter en sneller door tot de wat verder weg liggende oplossingen, die vaak het origineelst zijn. Datzelfde geldt voor associatief denken. Dat kun je je ook eigen maken.”
Hoe heb jij dat onderzocht?
„Eerst hebben we onderzocht in hoeverre het creatieve schrijfproces verschilt van het zakelijke schrijfproces. We lieten leerlingen vier zakelijke en vier creatieve teksten schrijven, terwijl er software meeliep die hun toetsaanslagen registreerde. Zo kun je meten hoe snel mensen typen, hoeveel fouten ze maken en hoe vaak ze hele stukken weghalen en herschrijven. We lieten die teksten achteraf beoordelen door verschillende docenten Nederlands.”
Wat kwam daaruit?
„We ontdekten dat creatief schrijven sneller gaat dan zakelijk schrijven, en met minder revisies. De teksten worden ook langer. Er is blijkbaar zoiets als een flow. En de leerlingen die zichzelf omschreven als creatief en aangaven schrijven leuk te vinden, schreven betere creatieve én zakelijke teksten. Dat zegt iets over de grote rol van motivatie en zelfvertrouwen. Daar moeten we iets mee, denk ik dan.”
En dat heb je ook gedaan: je hebt een lessenserie ontworpen.
„Ja. Die serie begon met een metacognitieve les: wat is dat eigenlijk, creativiteit, en hoe kun je het leren? We bespraken dat er verschillende vormen van creativiteit bestaan. Je hebt natuurlijk Harry Mulisch en J.K. Rowling, maar je hebt ook creativiteit met een kleine c. De meer alledaagse creativiteit, die je wel degelijk kunt leren. Bijvoorbeeld in de context van schrijven. We deden iedere les een divergente denkopdracht om ideeën te bedenken, en gaven positieve feedback om het zelfvertrouwen te vergroten.”
Hielp dat?
„Leerlingen waren in elk geval positief. Er waren leerlingen bij die altijd worstelden met het vak, maar nu opeens opbloeiden en prachtige verhalen schreven. Maar wat betreft de kwaliteit van de teksten waren de resultaten genuanceerd. We hadden een onderzoeksopzet waarbij we in twee klassen zes lessen creatief schrijven gaven en in twee andere klassen zes lessen zakelijk schrijven. In de tweede fase van het onderzoek draaiden we het om. In die twee fasen vonden we verschillende uitkomsten: in de eerste fase verbeterde de tekstkwaliteit na creatieve schrijflessen en in de tweede fase niet. Opvallend was dat leerlingen betere zakelijke teksten schreven als ze eerst creatieve schrijfles kregen, gevolgd door zakelijke schrijfles. Dat wijst erop dat die creatieve vaardigheden niet alleen in één context tot uiting komen. Wel vonden we over de hele linie een verband met het creatieve zelfbeeld dat leerlingen hebben.”
Wat kunnen we daarmee?
„Dit geeft aan dat het goed is het creatieve zelfbeeld en de motivatie van leerlingen te versterken. Bijvoorbeeld door expliciet aandacht te besteden aan creatief schrijven, maar ook door een rijker aanbod aan teksten te gebruiken in de zakelijke schrijflessen. Bijvoorbeeld literaire teksten. Ik denk sowieso dat het goed is dat we het taalonderwijs minder verkaveld aanbieden. Dus lezen, spelling, grammatica, spreken en schrijven – alles veel meer in samenhang aanbieden, op basis van een rijker palet aan relevante en interessante teksten. Dan gaan we vast ook weer beter scoren op dat begrijpend lezen. Hamer niet zo op die ‘kernzinnen’ en ‘signaalwoorden’, maar lees en verzin verhalen! Haal er interessante contexten bij! Dan krijg je een veel betere motivatie en gaan lezen en schrijven elkaar versterken.”