Column | De wangetjes van Marco van Basten

In gedachten zie ik hem staan. Kaken gespannen. Vuist strak om het racket, de knokkels puntig en wit. Daar komt de bal. Zijn ogen puilen uit bij de lel die hij het ding geeft. ’s Nachts in bed, in zijn hoofd, ontvouwt de scène zich opnieuw. En opnieuw. Hij analyseert. De zwaai had soepeler gemoeten. Het racket meer ontspannen in zijn hand. Hij wil slapen, maar het lukt niet. Want Marco van Basten heeft verloren. Lachend als een boer met kiespijn stapte hij de baan af. Lekker gespeeld, hè? Zullen we overmorgen weer? Hij zei ja, maar het blijft malen. Hij wil wel spelen, maar verliezen wil hij niet.

Want Marco van Basten is een winnaar. Hij is topscorer, hij is wereldspeler van het jaar. Hij is de maker van een van de mooiste EK-goals ooit. Hoe vaak zou hij nog aan dat doelpunt denken, tijdens de finale van 1988? Die legendarische volley in de linkerbovenhoek, waarmee Nederland de Sovjet-Unie versloeg en de Europese titel won? Hoe vaak zal hij die goal inmiddels hebben teruggezien? De komende weken gaat de treffer zonder twijfel vele malen in de herhaling. Van Basten is dit EK voetbal analist bij de NOS en zijn finaletreffer is misschien wel het mooiste stukje EK-geschiedenis van Oranje dat er is.

Hoe lang blijf je de man van dat doelpunt, dezelfde persoon die je toen was? Na het EK kwamen zijn gloriejaren. Van Basten speelde bij AC Milan en reeg de landskampioenschappen aan elkaar. Hij won alles wat er te winnen valt. De wereldbeker en de Europacup I. Hoe lang blijf je, nadat je gestopt bent, in gedachten die sporter? Topfit, een van de allerbesten, technisch, maar ook mentaal. Een killer. Altijd winnen. Omdat je het wilt. Omdat het moet.

Hij is nu bijna zestig en eerlijk: die persoon van toen is hij nog heel lang geweest. Ik zag een filmpje waarin hij erover vertelt. Over hoe hij na zijn voetbalcarrière ging golfen, maar vooral begon met squash. Hoe hij ook daarin de beste wilde zijn. Hoe hij ontdekte dat je met het klimmen van de jaren in een sport die je niet van jongs af deed, ook kunt verliezen. En dat trok hij niet. Hij ging harder trainen en meer piekeren over hoe hij nu toch kon winnen, en niet verliezen. Hij sliep er slecht van.

Wij gewone stervelingen kunnen het misschien bijna niet geloven, maar wat Marco van Basten pas heel recent heeft geleerd, is dat je ook als je niet de allerbeste bent, plezier kunt hebben in sporten. Dat het zelfs leuk kan zijn als je verliest. Omdat bewegen fijn is. Omdat fit zijn en blijven ook doelen kunnen zijn. Nu hij die inzichten heeft opgedaan, slaapt hij rustiger en beter. Hij heeft zijn racket meer ontspannen in zijn hand en staat met losse wangetjes op de baan.

Je zou kunnen denken: wat een kwelling dat die man altijd zo gefixeerd op winnen was dat hij nooit van het sporten op zich genieten kon. Maar eigenlijk is het juist prachtig dat hij tegen zijn zestigste eindelijk ontdekt heeft dat sport beleven ook anders kan. Winnen wordt de komende weken en maanden weer tot het grootste goed gemaakt. Maar verliezen is niet het einde van de wereld. Vraag dat Marco van Basten maar.

Marijn de Vries is oud-profwielrenner en journalist.