Vrijdagochtend werd ik weer massaal gebeld door talkshows, dat gebeurt altijd als mijn favoriete voetbalclub Vitesse uit Arnhem in het nieuws is. Dit keer dreigt Vitesse opnieuw de licentie om profvoetbal te mogen spelen te verliezen omdat de club „niet aan de voorwaarden voldoet”. Eerder werd Vitesse meerdere keren bestraft met aftrek van punten.
De vragen zijn altijd dezelfde: „Wat vind je ervan?”, „Was je verrast?” en „Hoe verder?’
Ik vind het altijd erg, logisch wel, ik ben al mijn hele leven supporter.
Maar verrast ben ik niet meer.
Hoe vaak kun je aan een ziekbed staan?
De patiënt ziet er nog even onooglijk uit als de vorige keer, moet je dan weer „het komt wel goed” zeggen? „Ik hoop dat het goed komt” is eerlijker. Dat zeiden we uiteindelijk ook tegen mijn vader, een uur later was hij dood.
Ik kan niet anders dan constateren dat de patiënt Vitesse slechte dokters heeft, nog slechtere dan de vorige keren. De vijf nieuwe eigenaren van Vitesse, in Arnhem „the big five” genoemd, zijn deze club niet waard. Voor zover ze al iets uitstralen is het de hang naar makkelijk geld verdienen. Ze dienen de leproos geen medicijnen toe, maar smeren rouge op zijn wangen zodat hij er voor de buitenwereld nog toonbaar uitziet. Vitesse is voor hen als een boot met een bederfelijke lading, de schimmel zit er al op, maar ze willen toch de hoofdprijs zodat ze de vorige eigenaar ervan – de Amerikaanse durfkapitalist Coley Parry –onderhands zijn deel kunnen geven
Iedereen met enige betrokkenheid bij onze geel-zwarte patiënt is erbij gebaat om ze zo snel mogelijk bij het ziekbed vandaan trekken. Desnoods aan de haren, hetgeen moeilijk is want de helft heeft geen haar. Weg met ze!
Timo Braasch, de 34-jarige Duitser met het opgepompte lichaam die zich opwerpt als spokesman van the big five en die interviews met zichzelf op YouTube laat plaatsen waarin hij ageert tegen de KNVB, heeft helemaal niets met mijn jeugdsentiment te maken. Liever blijft hij daar met zijn worsten vanaf.
Tegelijkertijd heb ik, en met mij de grote massa Arnhemmers die trouw de thuiswedstrijden van Vitesse bezoeken, helemaal niets te willen. Wij zijn overgeleverd aan de vrije markt wat ongeveer hetzelfde voelt als vrije verkiezingen onder Vladimir Poetin.
Als er al een lichtpunt te zien is dan toch dat de vraagprijs van de club door de voorgenomen beslissing van de KNVB in ieder geval niet gestegen is, misschien dat the big five – en op de achtergrond Coley Parry – met minder genoegen nemen omdat iets nog altijd beter is dan niets. Tot het zover is, zitten we met elkaar en met een gevoel. De patiënt is ondanks de hoge leeftijd nog te jong om te sterven, maar de wonderdokter moet snel komen. Rennen zal voorlopig nog niet gaan, volgend jaar zomer een paar stapjes zonder looprek zou al fantastisch zijn.
„Mijn moeder zou zichzelf geen feminist hebben genoemd, omdat feminisme zo makkelijk verkeerd begrepen kan worden. Het is ook niet een woord dat Nigerianen omarmen. Maar mijn moeder heeft wel altijd het idee gehad dat ze ertoe deed”, antwoordt Chimamanda Ngozi Adichie op de vraag of haar moeder een feminist was.
Ze ontvangt maandagmiddag aan de lopende band journalisten in Hotel Le Grand in Amsterdam omdat ze een bliksembezoek aan de stad brengt voor het Paleissymposium. Ter ere van het 750-jarige bestaan van de stad Amsterdam praat ze over de ‘stad als gemoedstoestand’. „Dat is een open stad waar gelijkheid is”, zegt ze. Op de vraag of zo’n stad al ergens een klein beetje bestaat, kan ze kort zijn: „Nee”.
Adichie schreef vier romans – Dream Count verscheen dit voorjaar – en haar TED-lezingen werden miljoenen keren bekeken op YouTube. Eentje ging over de eenduidige verhalen die verteld worden over het Afrikaanse continent, maar ze heeft vooral een schare fans vanwege haar lezingen en essays over feminisme. Ze maakt het feminisme „cool en smart”, stelde Eva Jinek maandag in haar talkshow. Adichie typeert zichzelf als „Gelukkige Afrikaanse Feministe Die Mannen Niet Haat En Die Graag Lipgloss Opdoet En Hoge Hakken Draagt Voor Zichzelf En Niet Voor Mannen.” Een boodschap die ze na haar TED-talk over feminisme herhaalde in We moeten allemaal feminist zijn (2014). Dat essay werd een inspiratiebron voor Beyoncé, die Adichies lezing gebruikte in haar nummer ‘***Flawless’. Time Magazine riep haar een jaar na verschijning van dat essay uit tot een van de honderd invloedrijkste mensen ter wereld.
Dream Count vertelt het verhaal van vier vrouwen, van wie er drie welgesteld in Nigeria opgegroeid zijn en (deels) in Amerika wonen, en één een vluchteling uit Guinee is. Ze doen geen van allen aan de normen die aan vrouwen worden opgelegd door de buitenwereld. Het verhaal van de vluchteling is gebaseerd op Nafissatou Diallo, het kamermeisje dat in 2011 een verkrachtingszaak aanspande tegen de Franse politicus Dominique Strauss-Kahn. Adichie droeg de roman op aan haar moeder, die in 2021 overleed.
Lees ook
Chimamanda Ngozi Adichie schreef een weergaloze roman over vooringenomenheid
Uw moeder overleed niet lang na uw vader. Na de dood van uw vader schreef u het essay ‘Gedachten over rouw’. Na de dood van uw moeder schreef u deze roman. Is er een verschil in rouw, waardoor u voor uw vader voor een essay koos en bij de dood van uw moeder voor fictie?
„Grappig, die vraag kwam niet eerder bij me op. Ja, er is een verschil”, peinst Adichie. „Toen mijn vader overleed, dacht ik dat het ergste dat kon gebeuren me nu was overkomen. Ik had er nooit bij stilgestaan dat mijn moeder ook zou sterven. Toen zij plotseling overleed, was het anders. Ik heb niet om haar kunnen rouwen, ik wist niet hoe ik dat moest doen.”
Nog steeds niet?
„Nee. Ik zou de rouw om haar heel graag in een essay omzetten. Ik denk dat ze ook een essay zou willen, zo van: ‘je schreef er een voor je vader, maak er ook een over mij’. Maar het is me gewoon niet gelukt. Ik denk wel dat ze veel meer in deze roman zit dan het geval zou zijn geweest als ze nog geleefd had.”
„Schuldgevoel en spijt zijn ook onderdeel van rouw”
Het moederschap zit er nu meer in?
„Ja, precies. Ik wilde een boek schrijven over vier vrouwen, maar de relatie tussen moeders en dochters is nu meer aanwezig. Vooral het personage Zikora is een verwerking van de relatie tussen mijn moeder en mij. Als ik psycholoog zou zijn, zou ik zeggen dat dit personage een afspiegeling is van het schuldgevoel dat ik jegens mijn moeder heb. Ik heb haar niet genoeg getoond hoezeer ik haar waardeerde.”
Had u haar dat willen zeggen toen ze er nog was?
„Ja. Als ze nu naast me zat, zou ze zeggen: dat moet je niet zeggen, je was een perfecte dochter. Maar dat was ik niet. Ik adoreerde mijn moeder, we hadden een enorm goede band, maar ik heb haar niet altijd de eer betoond die ze verdiende. Toen ik de hoofdstukken over Zikora teruglas, dacht ik, hier ben ik op zoek naar een soort vergeving.”
Ik kan me niet voorstellen dat u van uw dochter zou verwachten dat ze hardop haar waardering voor u uitspreekt.
„Nee, dat is ook zo. En ik weet ook dat het onmogelijk is om een perfecte relatie met iemand te hebben, zeker niet moeder en dochter. Ik denk echter ook dat schuldgevoel en spijt deel van rouw zijn. Een liefdevolle vriend van me zei laatst dat ik zoek naar redenen om spijt te hebben.”
In ‘Gedachten over rouw’ schrijft u dat de geschiedenis van uw vader en zijn voorouders voortleeft dankzij zijn verhalen. U had er spijt van dat u ze nooit had opgeschreven. Zitten sommige van die verhalen nu ook in dit boek, zoals in het verhaal over de oom die in de Biafra-oorlog [de burgeroorlog in Nigeria tussen 1967 en 1970] werd vermoord?
„Nee, in dat essay doelde ik op verhalen die veel verder teruggaan. Mijn vader hield die levend en soms ben ik bang dat ze nu verloren gaan. Het verhaal over die oom is deels gefictionaliseerd. Ik wilde in Dream Count de spanningen in Nigeria meenemen. Ik had een oom die in het noorden leefde, totdat Boko Haram daar begon. Hij moest zijn leven daar achterlaten en ging terug naar Igboland [het zuidoosten van Nigeria]. Hoewel hij etnisch gezien thuishoort in dat gebied, is hij toch ontheemd. Dat wilde ik vertellen in Dream Count, en dan gekoppeld aan een verhaal dat als kind veel indruk op me maakte: van een man die onthoofd werd door moslims. Ik denk dat die geschiedenis mijn eerste kennismaking was met ongrijpbare barbarij en hoe mensen daarmee omgingen.”
Bleef het verhaal van Nafissatou Diallo en Dominique Strauss-Kahn ook op deze manier in uw hoofd hangen?
„Ja, toen ik dat verhaal voor het eerst hoorde, was ik vol bewondering voor de Verenigde Staten: dat een rijke politicus die president van Frankrijk kon worden, werd opgepakt nadat een immigrant uit Guinee en schoonmaker in een New Yorks hotel hem had aangeklaagd voor verkrachting. Opgewonden is niet het juiste woord, maar dat verhaal volgde ik vanaf het begin.”
Strauss-Kahn werd geen president. Donald Trump werd dat wel, ondanks aanklachten. Zit daarin het verschil tussen Europa en de VS?
Hard lachend: „Zou je denken? Wie weet… maar de overeenkomsten tussen de VS en Europa als het om dit soort zaken gaat, zijn echt groot hoor. Strauss-Kahn kreeg veel steun, ook in Europa. Ik denk dat hij geen president werd omdat de zaak internationaal zoveel aandacht trok. Niet omdat er een morele grens werd getrokken.”
Veel van uw werk gaat over verkrachting en machtsmisbruik. Is er een verband tussen die twee?
„Misogynie hoeft niet altijd samen te gaan met machtsmisbruik. Ik wil vooral laten zien hoe er naar vrouwen gekeken wordt, ongeacht hun achtergrond. Het gaat niet om klassenverschillen of economische positie, maar om het feit dat je een vrouw bent. Ik denk niet van tevoren: ik ga over machtsmisbruik schrijven, ik zie mezelf als een schrijver die waarneemt. Als je over vrouwen schrijft, dan ontkom je niet aan geweld en machtsmisbruik: mannelijke gewelddadigheid tegen vrouwen, het is onmogelijk te negeren.”
Is misogynie een gebrek aan empathie?
„Ja, dat denk ik wel. Misschien zit ik ernaast, maar ik denk dat er weinig mannen zijn die vrouwen echt goed kennen. Mannen lezen over mannen, vrouwen lezen over mannen en vrouwen. Ik vraag me weleens af of vrouwen daardoor meer empathie kunnen opbrengen voor mannen dan andersom. Het heeft ook met sociale structuren te maken, als gemarginaliseerde groep span je je meer in om degene die boven je staat te leren kennen.”
Heeft Diallo uw roman gelezen?
„Dat denk ik niet. Haar verhaal is ook gefictionaliseerd hè. Dat is ook de reden dat ik haar niet wilde ontmoeten tijdens het schrijven. Nu zou ik dat graag doen. Ze heeft vast gehoord dat deze roman er is, maar ik hoop vooral dat ze het idee heeft dat er iemand voor haar is opgekomen.”
Het personage Omelogor is de onafhankelijkste vrouw in het boek, maar ook de eenzaamste. Zijn die twee aan elkaar gekoppeld?
„Nee, nee, absoluut niet. Ik ben hier heel zeker van en heb er een duidelijke mening over, omdat er altijd een ondertoon is dat onafhankelijke vrouwen meteen eenzame vrouwen zijn…”
Ik doel op onafhankelijke geesten. Zijn die vaak eenzamer?
„Oh! In dat geval: ja, ik denk dat onconventioneel denken eenzaam kan maken. Over feminisme praten bijvoorbeeld is soms erg eenzaam, omdat mensen het niet vaak begrijpen.”
Ervaart u die eenzaamheid?
„Absoluut, maar ik moet me uitspreken. Ik bedoel: hoe kan je naar onrecht kijken en je niet uitspreken. Als je niet durft te zeggen wat er fout is, dan is dát fout, denk ik. Maar het is vermoeiend, ik ben echt vaak uitgeput. Zelfs in mijn vriendenkring is het soms vermoeiend, dan vragen ze ‘is dat nou echt misogynie?’ Ik heb het veel over de zaak rondom Diddy, de rapper die strafrechtelijk wordt vervolgd voor onder meer mensenhandel, chantage en mishandeling. Je hoort jongeren zeggen: ‘Misschien was er wel sprake van seksueel misbruik, maar zij heeft toch geld gekregen, en waarom is ze gebleven?’ Dat hoor je altijd als het gaat om vrouwen die seksueel misbruikt zijn. Ik vind het doodeng dat jonge mensen zo denken. Het maakt me verdrietig.”
Haar visie op de rol van vrouwen kwam Adichie vanuit een andere hoek op flink wat kritiek te staan toen ze zich in 2017 in een interview uitliet over het verschil tussen trans en cis vrouwen. Volgens haar waren de ervaringen van trans vrouwen anders, omdat ze geboren zijn met de privileges die voor mannen gelden. Die uitspraak werd als transfoob gezien en op social media werd opgeroepen haar voortaan te negeren. Adichie antwoordde met het essay It’s Obscene: A True Reflection In Three Parts. Hierin haalt ze fel uit naar wat ze ziet als doorgeslagen moralistisch links.
Die ‘doorgeslagen moralisme’ komt ook in Dream Count tot uiting wanneer Omelogor het verhaal van de vermoorde oom en de onthoofde man vertelt. Haar medestudenten wijzen het verhaal af, omdat er al „zoveel islamofobie in de wereld” is. Ze vinden het problematisch dat Omelogor daaraan wil bijdragen door een familiedrama op te schrijven. Omelogor wordt uitgesloten. De vraag die haar op het hart ligt, durft ze niet te stellen: „Voel je dan niets anders? Heb je echt geen ruimte meer in je hart?”
„Als we een ideologie volledig omarmen, sluiten we ons hart voor andere mensen”
Denkt u zelf ook dat er een verband is tussen ideologisch denken en weinig ruimte in het hart voor de ander?
„Ja. Ik denk dat een purist… of laat ik het zo zeggen: wanneer we een ideologie volledig omarmen, sluiten we ons hart voor andere opvattingen en andere mensen. Mensen die vanuit een ideologie alles beredeneren, vergeten dat er een mens achter een andere opvatting zit. Zo’n puriteinse benadering maakt dat je compassie uit het oog verliest.”
U noemde dat indertijd ‘liberaal kannibalisme’. Ziet u dat kannibalisme als een van de redenen dat we nu met Trump zitten?
„Poeh… Zijn succes komt vooral omdat mensen van hem houden. Waarom, geen idee. Maar ik denk ook dat links hier gefaald heeft en te veel bezig met een puriteinse ideologie.”
Had u dit ‘liberaal kannibalisme’ ook in uw hoofd bij het werken aan deze roman?
„Ik wilde in deze roman graag over een bepaald soort Amerikaanse linkse denkers schrijven. Omelogors verhaal is hartverscheurend over een groot verdriet, en dat de reactie dan een is van ideologisch jargon… Ik vind dat onvergeeflijk en onbegrijpelijk. Het betekent dus dat je niks bij dat verhaal voelt, en dat vind ik beangstigend.”
Wat is die angst dan precies?
„Ik vind het beangstigend om te bedenken wat dit voor de maatschappij betekent, voor de toekomst. Wat betekent het, als we niet meer de mens in de ander zien?”
Het aantal vapende tieners is afgelopen jaar opnieuw toegenomen. 7,6 procent van de jongeren tussen de twaalf en achttien gebruikte in 2024 weleens of zelfs elke dag een e-sigaret, blijkt uit dinsdag gepubliceerde cijfers die het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) verzamelde uit de Landelijke Jeugdmonitor. In 2023 was dat 6,1 procent, het jaar daarvoor 3,7 procent.
Tegelijkertijd gaf 40 procent van de twaalf- tot zestienjarige vapende jongeren aan – in een onderzoek voor het ministerie van Volksgezondheid – dat ze verslaafd zijn aan hun e-sigaret. Uit datzelfde onderzoek blijkt dat veel jongeren het lastig vinden om nee te zeggen tegen vrienden als die een vape aanbieden, of zich zelfs onder druk gezet voelen om te vapen.
Twee weken geleden lanceerde het ministerie van Volksgezondheid de campagne ‘Nee tegen vapen’, die zich met name op ouders richt. Die moeten zo vroeg mogelijk het gesprek aangaan met hun kind over de gevaren van vapen.
Maar hoe moeten ze dat doen? NRC sprak daarover met Youssef el Markhous, preventiedeskundige en projectleider nicotine bij Jellinek.
Je vreest dat jouw kind vapet. Hoe voer je dat gesprek?
„Probeer een open en oordeelloos gesprek aan te gaan. We weten dat kinderen meer weerstand vertonen als de ouder oordeelt. Ongeacht hoe lastig: probeer je eigen emoties op de achtergrond te houden. En vraag door naar het grotere plaatje: wat krijgt je kind op school mee van het vapen? Gebeurt het veel? Doen vrienden het ook? Wat vindt je kind er zelf eigenlijk van? En als het zelf vapet, heeft de reparatiereflex – vapen is slecht, stop ermee! – weinig zin. Vraag in plaats daarvan door naar wat het je kind oplevert. Je mag je eigen mening geven over vapen en zeggen dat je je zorgen maakt, maar laat het oordelende niet de boventoon voeren.”
Hoe kan je de gevaren van vapen tot je kind laten doordringen?
„Soms hoor ik ouders of docenten het onderwerp heel groot maken: ‘Straks raak je ook verslaafd aan cocaïne!’. Dat helpt niet, omdat je zo het contact met je kind verliest. Veel tieners weten namelijk nog niet eens wat cocaïne is. Houd het dus feitelijk en sluit aan bij de belevingswereld en ontwikkelingsfase van je kind.
„Kortetermijneffecten komen bij tieners veel harder aan dan gevaren op de lange termijn. Uitleggen dat je kanker kunt krijgen van vapen, zal maar weinig twaalfjarigen ervan weerhouden. Leg in plaats daarvan uit dat je conditie achteruitgaat. Je huid wordt minder stralend, je tandglazuur wordt aangetast, je krijgt een slechte adem en het kost een hoop geld. Op zulke argumenten slaan tieners veel meer aan.”
„Het is belangrijk te achterhalen wát de vape je kind brengt – het gebruik heeft vaak een functie”
Zijn dertienjarigen nog wel gevoelig voor de mening van hun ouders? Hebben hun vrienden niet veel meer invloed?
„Op die leeftijd vallen ze inderdaad veel meer onder de invloedssfeer van hun vrienden dan jongere kinderen doen, maar onderzoeken laten zien dat de invloed van de ouders belangrijk blijft.
„Wat niet werkt, is een gesprek over weerbaarheid: ‘Je moet gewoon nee leren zeggen.’ Tieners vinden het buitengewoon lastig om tegen hun vrienden in te gaan. Ze hebben een sterke biologische behoefte om bij de groep te horen.
„Je kunt als ouder wél het gesprek aangaan over wat zou gebeuren als je kind nee zou zeggen. Vaak zijn tieners bang dat ze worden uitgelachen of gepest, maar tussen hun angst en wat daadwerkelijk gebeurt bestaat een discrepantie. Je kunt rollenspellen met je kind doen om zulke gesprekken te oefenen.”
Heeft het zin om de vape thuis te verbieden?
„Dan maak je het probleem alleen voor jezelf onzichtbaar. En dan is het niet opgelost. Het is belangrijk te achterhalen wát de vape je kind brengt – het gebruik heeft vaak een functie. Is sprake van stress, angst, een trauma, wordt je kind misschien gepest?”
„Tieners vinden het lastig om tegen vrienden in te gaan. Ze hebben een sterke biologische behoefte om bij de groep te horen”
Wat moet je doen als je kind verslaafd is aan vapen?
„Dat is een proces van de lange adem. Gelijk een stopgesprek voeren, heeft weinig zin. Probeer met open gesprekken ruimte te maken voor de langzame bewustwording van je kind dat stoppen een goed idee is.
„Als je net bent begonnen met vapen, is die stap minder groot dan als je al een jaar verslaafd bent. Dan is het vaak verweven met andere gewoontes, zoals wachten op de bus, fietsen naar school, scrollen op je telefoon, of hangen met vrienden. Eisen dat je kind gelijk stopt, is onrealistisch.
„Als de stap naar een stop-met-vapen-coach te groot blijkt, kun je ook samen experimenteren met een keertje overslaan. In plaats van elke dag vapen in het weekend een andere activiteit verzinnen. Dan leert je kind voelen hoe het is zonder vape, leert het wat dat mentaal en lichamelijk doet. Op die manier ga je naast je kind staan in plaats van boven. En laat je ook zien dat een verslaving de schuld is van de tabaksindustrie, niet de schuld van je kind.”
Lees ook
Kabinet wil vapen aanpakken: ‘Heeft onterecht en te lang een onschuldig imago gehad’
Een favoriet die verslagen afstapt. Een andere favoriet die op minuten wordt gereden en de eindzege kan vergeten. Een majestueuze aanval op de roze trui. De drager die knakt maar de trui behoudt. En na de finish: een algemeen klassement waarin de top-drie binnen een halve minuut van elkaar staat.
Het viel amper bij te houden wat er dinsdag allemaal gebeurde op de flanken van de Santa Barbara en de San Valentino, twee cols in de zuidelijke Dolomieten nabij het Gardameer. Er werd gekoerst met gusto en zonder terughoudendheid, door alle ploegen – een feest om naar te kijken. En daarmee was etappe nummer zestien, een loodzware bergrit over vier beklimmingen, exemplarisch voor de de Giro d’Italia van 2025: de spannendste en meest onvoorspelbare editie in jaren.
Dat deze Ronde van Italië zo’n spektakel vormt, is aan twee dingen te danken. Ten eerste: het parcours. Dat is minder pittig dan gewoonlijk bij de Giro, met eigenlijk alleen zware bergetappes in de derde week. Vooraf kreeg koersdirecteur Mauro Vegni hier de nodige kritiek op: zou het geen zouteloze vertoning worden, een vlees-noch-vis-Giro? Het tegendeel blijkt waar. Doordat het parcours veel ‘tussenetappes’ heeft, kon de strijd lang openblijven.
Oorzaak nummer twee voor het spektakel: er ontbreekt een dominante kandidaat voor de eindzege. Vorig jaar was de Giro een prooi voor Tadej Pogacar, de beste wielrenner ter wereld. Hij reed vanaf dag drie in de roze trui en gaf die niet meer af. In het eindklassement had hij een voorpsprong van 9:56 minuten op de nummer twee – het grootste verschil in de Giro sinds 1965.
Isaac Del Toro kreeg maandag de steun van de teamleiding.
Foto Luca Bettini/AFP)
Mexicaans talent
Dit jaar liet Pogacar de corsa rosa aan zich voorbij gaan. En dus verscheen er bij de start in Albanië, twee weken geleden, een brede waaier aan titelkandidaten – onder wie vijf oud-winnaars. Ze maakten er in de eerste twee weken een spektakelstuk van: in de bergen van Abruzzo, tijdens een etappe over de Toscaanse strade bianche en op de monsterlijke Monte Grappa in de regio Veneto, afgelopen zondag. Met vijf dagen te gaan tot de slotrit in Rome ligt de strijd om het algemeen klassement nog altijd helemaal open – zo leuk is wielrennen dus als heerser Pogacar ontbreekt.
Dat het zover kwam, heeft te maken met de koerstactiek van Pogacars ploeg UAE, het rijkste en sterkste team in het wielrennen. Sinds twaalf dagen rijdt een van hun renners, Isaac del Toro, in de roze trui. Het Mexicaanse talent, 21 jaar oud en pas bezig aan zijn tweede seizoen als wielerprof, sloeg zijn slag met een brutale aanval op de strade bianche bij Siena. Sindsdien behield hij de leiding, schijnbaar moeiteloos en met gogme.
Alleen: al die tijd had de leiding van UAE geen vertrouwen in zijn eigen rozetruidrager. Een week lang werd gegokt op zowel Del Toro als de Spanjaard Juan Ayuso (22), die naar voren was geschoven als kopman. Dat leidde soms tot bizarre situaties in de koers. Zoals afgelopen zondag op de Monte Grappa, toen Del Toro vooruit raakte en zijn eigen ploeg de achtervolging inzette. Ideaal voor de andere klassementsrenners, die zelf geen extra inspanningen hoefden te leveren.
Afgelopen maandag, op de rustdag, maakte UAE dan eindelijk zijn keuze bekend. „Isaac is onze leider”, sprak ploegleider Fabio Baldato tijdens een online persconferentie, een glimlachende Del Toro aan zijn zijde. Ayuso, die op de rustdag een week eerder nog naast Del Toro had gezeten, ontbrak.
Machtige demarrage
Het leek erop dat het salomonsoordeel van de ploegleiding Ayuso dinsdag in de benen was gaan zitten. Veertig kilometer voor de finish, op de derde beklimming van de dag, brak hij – en verloor uiteindelijk bijna vijftien minuten. Eerder in de etappe was een andere favoriet, oud-winnaar Primoz Roglic (Slovenië), al afgestapt na een val in de stromende regen. Zijn kansen op de eindzege waren sinds het weekend al verkeken.
Voor UAE werd het een rampzalige dag: op de slotklim, de achttien kilometer lange San Valentino, kwam Del Toro óók in de problemen. Hij kon niet volgen toen de Ecuadoriaan Richard Carapaz, Giro-winnaar in 2019, een machtige demarrage plaatste. Del Toro wist het roze uiteindelijk te behouden, maar met slechts 31 seconden voorsprong op Carapaz, die nu derde staat. Del Toro’s marge met de nummer twee, de Brit Simon Yates, is 26 seconden.
Zo ligt de Giro, met drie bergetappes te gaan, nog volledig open. Geen enkele ploeg slaagt erin de koers te controleren – ook UAE niet. Zeker vijf renners maken nog kans op de eindzege: behalve de top-drie ook de Canadees Derek Gee, de Italiaan Damiano Caruso en misschien zelfs Egan Bernal uit Colombia, nóg een oud-winnaar, die dit seizoen een opmerkelijke heropleving kent.
Voor gastland Italië bracht de zestiende etappe verlossing. Het is beroerd gesteld met het Italiaanse wielrennen: al negen jaar heeft de Giro geen winnaar van eigen bodem gehad – niet eerder vertoond. Zondag werd nog een ander kwestieus record verbroken: zeventien opeenvolgende dagen zonder Italiaanse ritzege – ook zonder precedent in de 116-jarige geschiedenis van de Giro. Die reeks werd dinsdag doorbroken door etappewinnaar Christian Scaroni uit Brescia. En, bij wijze van goedmakertje: ook de nummers twee en drie van de dag waren Italianen.