‘Borssele blijft open’, schrijft het kabinet. Maar zo makkelijk gaat dat niet

Dichter bij de reactor kun je niet komen. Vanaf een geel platformpje op een meter of twintig afstand, kijk je uit over een metersdiep, helblauw bassin waarin gebruikte splijtstofstaven metalig staan te glinsteren in een rek dat is ondergedompeld in gedemineraliseerd water. Het is warm in het koepelvormige reactorgebouw van Nederlands enige kernenergiecentrale. Ventilatoren loeien van alle kanten.

De reactor zelf is verborgen achter een stalen binnenruimte. Hij is opvallend klein, slechts een meter of zeven in hoogte, vertelt natuurkundige en rondleider Andreas van Wijk, terwijl hij nog eens samenvat hoe een kerncentrale werkt. Daarbinnen worden de uraniumatomen gespleten en komt de energie vrij waarmee in een turbine buiten de ‘nucleaire zone’ elektriciteit wordt opgewekt. Van alle in Nederland gebruikte stroom komt 3 à 4 procent hier vandaan.

Om bij dit platformpje te komen, moeten bezoekers een traject afleggen vol geigertellers, camera’s en geelzwarte stralingspictogrammen aan de muren. Ze moeten hun telefoon inleveren, door een poort die hun stralingsniveau meet („no contamination”, zegt een computerstem als de meting voltooid is), zich hullen in brandwerende jas, helm en overschoenen, nog een keer hun straling laten meten en dan foto- en geluidsapparatuur laten controleren door experts in groene overalls. Daarna door een sluis met twee dikke stalen deuren de koepel in. Binnenin wordt de lucht op onderdruk gehouden voor het geval er ooit iets mis gaat. Dan kan de lucht beter naar binnen worden gezogen dan naar buiten.

Toenemende belangstelling

Van Wijk leidt met enthousiasme rond. De laatste tijd ontwaart hij een toenemende belangstelling voor kernenergie. Op deze donderdag komen er bijvoorbeeld 130 nieuwsgierigen langs om te kijken of ze op een van de tientallen vacatures willen solliciteren. Op een tafel staat een bordje bonbons met een kerncentrale-tekeningetje erop. Het management heeft die speciaal laten maken om de hernieuwde belangstelling voor kernenergie te vieren.

„Toen ik hier in 2011 kwam werken, was dat wel anders”, vertelt Van Wijk. „Dat was rond de kernramp in Fukushima.” Tegenwoordig staat kernenergie vooral in de aandacht wegens een positieve eigenschap: omdat het grotendeels emissievrij is, kan gebruik ervan helpen de klimaatdoelen te halen.

Of nieuwe werknemers een loopbaan lang in deze kerncentrale kunnen blijven, is op dit moment onderwerp van onderzoek. De centrale is sinds 1973 in werking en behoort tot de oudste van Europa. Volgens de Kernenergiewet wordt hij in 2033 uit bedrijf genomen en daarna ontmanteld. Nederland zou kernenergie afbouwen, dat stond al jaren vast. Maar het vorige kabinet koos ervoor om te onderzoeken of ‘Borssele’ toch langer kan openblijven.

De control room van kerncentrale Borssele.
Foto Merlin Daleman

‘Borssele blijft open’

Ook het nieuwe kabinet van PVV, VVD, NSC en BBB wil dat. In het vrijdag gepubliceerde regeerakkoord wordt het geformuleerd alsof het al besloten is: „De kerncentrale in Borssele blijft open.” Maar zo werkt het in de praktijk niet. Alles wat met kernenergie te maken heeft is in internationaal opgestelde procedures gegoten, die vaak jaren in beslag nemen. Zo ook een besluit tot ‘bedrijfsduurverlenging’. Het onderzoek naar de vraag of het technisch gezien kan en of het financieel verstandig is, is zoals het er nu uitziet in 2027 afgerond. Van Wijk leidt het onderzoek naar de technische vereisten.

Nederland bevindt zich wat kernenergie betreft op een kruispunt. Na decennia waarin zorgen over de veiligheid en het onopgeloste afvalprobleem doorslaggevend waren, is het denken over de mogelijke rol van kernenergie in het Nederlandse energiesysteem opnieuw begonnen: het vorige kabinet wilde twee nieuwe kerncentrales bijbouwen, het nieuwe kabinet zelfs vier. En met die wensen komen ook de vragen over waar ze kunnen staan, wie ze gaat betalen en wat er met het afval moet gebeuren.

Het debat dat de komende jaren gevoerd moet worden zal bepalen hoeveel kerncentrales het land in de toekomst zal kennen. Op het eerste gezicht wordt het een getal tussen nul en vijf, maar het kunnen er ook meer worden. In het regeerakkoord kondigt het kabinet een onderzoeksprogramma aan naar de mogelijkheden voor kleine kerncentrales (small modular reactors), die bijvoorbeeld energie zouden kunnen leveren voor één specifiek industriegebied. De technologie hiervoor is nog in ontwikkeling.

Door alle verbeteringen zou de kans op een meltdown met gevolgen voor de omgeving inmiddels „duizend keer kleiner” zijn dan bij de ingebruikname

Terwijl het nieuwe ministerie van Klimaat en Groene Groei met internationale bouwers praat over de eerste twee nieuwe kerncentrales, wacht de Elektriciteits-Produktiemaatschappij Zuid-Nederland (EPZ), die de centrale in Borssele beheert, gestaag de onderzoeken af die moeten uitwijzen of de bestaande centrale nog tientallen jaren mee kan.

Tegelijkertijd kent ook het gewone onderhoud aan de centrale speciale uitdagingen. Naarmate de installatie veroudert, wordt het moeilijker om aan de juiste onderdelen te komen. Obsolescence management, verouderingsbeheer, heet de kunst om oude installaties in goede conditie te houden. „Dit wordt een nieuwe tak van sport voor ons”, zegt EPZ-directeur Carlo Wolters. „Het is net als het onderhoud van een oude Volkswagen Kever. Zie maar eens aan de juiste spullen te komen.”

Ze vinden veel onderdelen in Duitsland, vertelt hij, die daar niet meer nodig zijn en over de juiste certificaten beschikken. Duitsland besloot na de ramp in Fukushima te stoppen met kernenergie. De laatste drie centrales zijn vorig jaar stilgelegd.

Carlo Wolters, directeur van de Elektriciteits-Produktiemaatschappij Zuid-Nederland (EPZ).
Foto Merlin Daleman

Telefoons met krulsnoeren

De veroudering is overal zichtbaar in de Borsselse centrale. De grijswit gewolkte tegels op de vloer doen denken aan de jaren zeventig, her en der staan ouderwetse telefoons met krulsnoeren. In de controlekamer, een ruimte ter grootte van een redelijke gymzaal, hangt één heel groot digitaal paneel, waarop real time de waardes van de functies in de reactor leesbaar zijn. Daaronder is de muur gevuld met analoge metertjes en lampjes, aan de achterwand zie je hetzelfde.

Andreas van Wijk heeft „altijd gehoopt” dat de centrale langer open zou blijven en dat er nieuwe kerncentrales bijkomen. Wat hij zo mooi vindt aan kernenergie is dat je met zoiets kleins – onzichtbare atomen – een immense hoeveelheid energie kunt maken. Hij benadrukt dat de kerncentrale ondanks zijn ouderdom tot de veiligste 25 procent van de wereld behoort, als gevolg van veiligheidseisen die voortdurend worden opgeschroefd. Door al die verbeteringen zou de kans op een meltdown met gevolgen voor de omgeving inmiddels „duizend keer kleiner” zijn dan bij de ingebruikname. Zo is het gebouw inmiddels tot een hoogte van bijna 10 meter waterbestendig, om beter bestand te zijn tegen overstromingen.

In het bedrijfsduurverlengingsonderzoek speelt de vervangbaarheid van oude onderdelen ook een grote rol. „De grootste uitdaging”, vertelt Van Wijk, „zit in de vervanging van essentiële elektronica.” Die is nu nog analoog, bijvoorbeeld bij de aansturing van de reactor. „We onderzoeken of die vervangen moet worden door digitale systemen. Dat is meer van deze tijd, maar ook enorm kostbaar en ingrijpend. Daarnaast verhoog je er het risico op hacks mee. Op dit moment kun je niet met een usb-stick de controle over onze centrale overnemen. Dat willen we zo houden.” Vorig jaar nog besloot EPZ om een aantal oude panelen te vervangen voor soortgelijke analoge in plaats van digitale, vanwege de kosten.


Lees ook

Coalitie vreest dat de staat zelf moet opdraaien voor bouw nieuwe kerncentrales

De huidige kerncentrale in Borssele. Borssele was door het vorige kabinet aangewezen als voorkeurslocatie voor twee nieuwe centrales.

Als bedrijfsduurverlenging technisch kan, wil dat nog niet zeggen dat het ook gebeurt, zegt directeur Wolters. „Het moet ook financieel uit kunnen.” Al die ‘upgrades’ kunnen heel duur worden, zegt Wolters. Of de centrale dan nog rendabel kan worden, hangt af van de vraag of de toekomstige stroomprijzen hoog genoeg zijn. Wolters: „Dat is iets waar de aandeelhouders zich over moeten buigen.”

De centrale is voor 70 procent in handen van de provincie Zeeland en een aantal gemeenten in de regio. Zij willen daar vanaf omdat zij de financiële risico’s niet langer willen dragen. Daarbij denken ze bijvoorbeeld aan een ernstig defect waardoor de centrale voortijdig moet sluiten. Zij zijn nu in gesprek met de staat om te kijken of die de aandelen wil overnemen.

Al met al denkt Wolters dat EPZ in 2027 een vergunning voor de verlenging kan aanvragen, die dan in 2029 kan worden verstrekt. Daarna moeten EPZ en zijn aandeelhouders nog de definitieve investeringsbeslissing nemen. Het politieke besluit is voorzien voor medio 2025, maar of dat gaat lukken is vanwege alle onzekerheden nog afwachten, zegt Wolters.

Fundering voor tweede reactor

Zelfs nu het kabinet zo duidelijk kiest voor kernenergie, weet Wolters dat alles weer kan veranderen. Nederland is door de decennia heen labiel gebleken over het onderwerp. Het bewijs daarvan ligt buiten, onder het parkeerterrein. Daar ligt sinds de bouw in 1973 een fundering voor een tweede reactor, die er nooit is gekomen. In 2010 was er ook sprake van uitbreiding, maar die ging niet door omdat er geen marktpartijen gevonden werden die dat wilden bekostigen.

Wolters, die is opgeleid tot procestechnoloog, vindt dat er in Den Haag nog altijd een overkoepelende visie op kernenergie ontbreekt. Nederland moet volgens hem eerst goed nadenken over welke energiemix het wil hebben, en wat de plaats van kernenergie daarin is. „Daarvoor moet je bijvoorbeeld ook bepalen hoeveel zware industrie je in Nederland wilt houden.”

Maar al die onzekerheid deert hem niet echt, zegt hij. „Daar kunnen wij wel mee dealen. Door de jaren heen hebben wij al veel kabinetten voorbij zien komen, en veel politieke winden doorstaan.”

In een metersdiep, helblauw bassin staan gebruikte splijtstofstaven metalig te glinsteren in een rek dat is ondergedompeld in gedemineraliseerd water.
Foto Merlin Daleman

Over nieuwe kerncentrales benadrukt hij dat die keuze niet aan hem is: „Ons vak is het draaien van deze centrale. De rest, daar rollen we in als het zover is. Als de overheid twee nieuwe centrales bouwt, willen we daar wel graag bij betrokken zijn. We doen dit al vijftig jaar en we zijn er best goed in. Die kennis willen we breder inzetten.”

Over een eventuele verlenging van de bestaande kerncentrale is hij duidelijker: „Het zou mij onlogisch lijken om het stabielste deel van het Nederlandse elektriciteitsnetwerk niet te continueren.”