‘Ooit een normaal mens ontmoet? En…, beviel ’t?” Simon Carmiggelt schreef dit in 1964 in een column, toen hij zich bij een zakelijke ontmoeting met een zenuwarts betrapt voelde op zijn neuroses. De stichting Pandora drukte de tekst in 1974 af op spiegelende affiches die nog jaren overal in Nederland hingen. De cliëntenorganisatie probeerde zo het stigma op psychische stoornissen te verkleinen. „Het laat zien hoe vanaf de jaren zestig de scheidslijn tussen ‘gekken’ en ‘normalen’ vervaagde”, zegt Gemma Blok. De historica aanvaardde vorige week de leerstoel geschiedenis van de psychiatrie aan de Universiteit Utrecht. Blok was al hoogleraar aan de Open Universiteit.
„Lang was het idee: je hebt de maatschappij, daar leven de normale mensen. En je hebt de geesteszieken, die stop je in een gesticht want die functioneren niet in de normale samenleving. Freud zei al dat ook zogenaamd normale mensen allerlei verdrongen driften konden hebben. En Arie Querido, die in de jaren dertig aan de wieg stond van de geestelijke gezondheidszorg buiten het gesticht, zei: we moeten ons over de angst voor de gek heen zetten.
„Maar na 1960 klonk de roep steeds luider om de scheiding op te heffen tussen gek en normaal, en tussen samenleving en instituut.”
En juist die periode, van grofweg 1960 tot nu, vertoont in de geschiedschrijving gaten. Daar gaat Blok wat aan doen, vertelt ze in de serre van haar huis in de binnenstad van Hoorn.
Er waren medicijnen die het individu hielpen in zijn emancipatie en medicijnen die mensen in hun rol duwden
Waarom klonk die roep juist toen?
„Allereerst door de dominantie van de psychoanalyse. Het gedachtengoed van Freud was toen heel dominant. Maar ook de opkomende tegencultuur, die kritiek had op de westerse maatschappij in brede zin, vond dat niet iedereen gek is die zich niet kan voegen in de prestatiemaatschappij en de seksuele fatsoensnormen. Was gek niet juist gezond? En dat had weer veel te maken met de psychedelische revolutie die tegelijkertijd plaatsvond. De opkomst van psychiatrische medicatie ging gelijk op met die van recreatieve drugs.
„Veel van de middelen die we nu drugs noemen, begonnen als medicatie. Het onderscheid is veranderlijk en kneedbaar. Je ziet het nu bij Ritalin, dat is een ADHD-medicijn, maar onder jongeren van nu, die allemaal wel iemand in de klas hadden die Ritalin slikte, is het gebruik heel normaal. Ze hebben ook helemaal geen dokter of recept nodig om eraan te komen. Drugs als lsd komen ook weer terug als medicijn in de psychiatrie, maar het is moeilijk het binnen de ggz te houden. Nu al zie je allerlei particuliere psychedelische wellness retreats.”
Is autonoom gebruik niet een beter woord dan recreatief?
„We spreken vaak over recreatief, maar daar zit inderdaad een ondertoon in van hedonisme en dat is eigenlijk te krap. Mensen gebruiken het ook om meer energie te krijgen, productiever te zijn, beter te functioneren. Of als hulpmiddel bij een spirituele zoektocht. Er zijn altijd mensen geweest die middelen gebruikten die de psychiatrie heel erg voor zichzelf wilde houden. Tegelijk waren er in de jaren zestig ook psychiaters de onderdeel waren van die tegencultuur, en die zelf met van alles experimenteerden om te voelen hoe het is om psychisch ontregeld te zijn.”
Lsd werd gezien als bevrijdend, maar tegelijk kwamen ook de tranquilizers en antidepressiva op, die de gekte juist onderdrukken.
„Ja, er waren medicijnen die het individu hielpen in zijn emancipatie en medicijnen die mensen in hun rol duwden en ongelukkige huisvrouwen kalm en tevreden maakten. Aanhangers van de antipsychiatrie vonden dat psychiaters minder van die disciplinerende medicijnen moesten inzetten en meer moesten praten. Psychotherapie, dát was volwassen therapie. Je kreeg allerlei therapeutische gemeenschappen, zoals gezinstherapie, om mensen weerbaar te maken tegen de ziekmakende omgeving.”
In de jaren negentig begon toch weer een andere wind te waaien
Tot ook dat weer omsloeg?
„Ja, want ouders hadden het toch vaak gedaan in de gezinstherapie. En die vonden de bejegening van behandelaars niet altijd prettig. Behandelen zonder medicijnen bleek in de praktijk bovendien lastig, dus in de jaren negentig begon toch weer een andere wind te waaien. Net op dat moment komt de nieuwe generatie antidepressiva op, zoals Prozac. En gebruikers eigenen die zich juist toe als heel bevrijdend. Niet dat het hele sociale model werd weggevaagd door de biomedische golf. En die medicijnen bleken veel bijwerkingen te hebben. Maar ze zorgen, zoals sommige gebruikers dat zien, ook voor gelijke kansen. De één heeft meer last van depressies of angsten dan de ander, of meer moeite met organiseren en concentreren. Met die medicijnen kun je de ongelijkheid een beetje vereffenen.”
Is dat wenselijk?
„Nou ja, je kunt zeggen dat de maakbare mens een nieuw soort dwang oplegt. ‘De belasting van de bevrijding’, zoals socioloog Christien Brinkgreve het noemt. Maar als je luistert naar verhalen van gebruikers, hoor je een sterke wens om op dezelfde manier mee te kunnen draaien, kansen te kunnen pakken.”
Ook een lichte stoornis kan mensen zwaar belasten
Vooraanstaande psychiaters zeggen nu dat de samenleving te sterk psychiatriseert: mensen accepteren niet meer dat lijden bij het leven hoort. Iedereen heeft een trauma of zit ergens op een spectrum.
„De wachtlijsten zijn natuurlijk prangend. Die maken het moeilijk om de aandacht te richten op mensen met een complex aan stoornissen. Maar ook een lichte stoornis kan mensen zwaar belasten, en zij moeten niet de schuld krijgen van de wachtlijsten. Misschien schieten we wat door in het erkennen van geestelijk leed, maar als historicus zeg ik: pas op voor moraliseren, leg je eigen cultuurkritiek niet op de psychiatrische patiënten.”
Welke cultuurkritiek?
„In de jaren vijftig, zestig werd alles – autisme, anorexia, schizofrenie – in giftige gezinnen geboren. Nu zijn het de sociale media die een ‘anxious generation’ creëren. Ik zeg niet dat het niet waar is, maar blijf wel weg van het moralisme rond de psychiatrisering. En práát met de mensen die het betreft. Dat probeer ik ook als historicus: de psychiatrisering onderzoeken vanuit het perspectief van de ervaringsdeskundigen. Welke betekenis heeft bijvoorbeeld de medicatie voor jouw leven gehad? Volgens de leus van de cliëntenbeweging: niet over mij zonder mij.”
Een stoornis is nu soms ook iets om je mee te identificeren en profileren. Helpt dat uw onderzoek?
„Openheid over mental health issues is echt een trend. Op YouTube gaan rappers als Fresku publiekelijk in therapie bij psychiater Glenn Helberg. Een student kwam aan met de dichtbundel Odes to Lithium van de Amerikaanse Shira Erlichman. We werken nu aan een soort databank met psychiatrische-medicatienarratieven. Dat is ontzettend leuk. Mijn hart ligt bij dat individuele verhaal, daarin kun je de complexiteit van de geschiedenis het beste zien.”