AIVD handelde ‘niet onbehoorlijk’ jegens onderzoeksjournalist Stella Braam

De Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) heeft „niet onbehoorlijk” en rechtmatig gehandeld tegenover journalist Stella Braam. Deze had in 2022 geklaagd bij de dienst dat er meer dan dertig jaar lang onrechtmatig gegevens over haar waren verzameld en opgeslagen bij de AIVD. Volgens Braam, die in de jaren tachtig van de vorige eeuw onthullend onderzoek naar de extreem-rechtse Turkse organisatie de Grijze Wolven in Nederland deed, laat de kwestie zien hoe de AIVD de strenge regels omzeilt die gelden voor de omgang van de geheime dienst met journalisten.

Tijdens een gesprek, dinsdagmiddag, van Braam met AIVD-chef Erik Akerboom, kregen de journalist en haar advocaat te horen dat de onderzoeksjournalist destijds slechts „bijvangst” was in een onderzoek door de toenmalige BVD naar de Turkse Grijze Wolven. „Het lag vanwege het onderzoek van de AIVD/BVD voor de hand dat de AIVD/BVD interesse had in de kennis van uw cliënt over deze organisatie”, schrijft de AIVD in haar beoordeling van de klacht aan de advocaat van Braam.

Ook andere stukken over Braam in het omvangrijke dossier waren het resultaat van ‘bijvangst’ , aldus de journalist. Daarbij ging het volgens Braam om onderzoeken van de BVD naar anti-apartheidsactivisten, antifascisme-activisten en naar mensensmokkel.

Omdat voor de verwerking en opslag van gegevens over dergelijke „bijvangst” ruimere regels gelden dan wanneer een journalist zelf object van onderzoek is, mocht de BVD, en later de AIVD, deze gegevens lange tijd bewaren, aldus de dienst.


Lees ook
AIVD hield onderzoeksjournalist 35 jaar in de gaten – en liet huisgenoot haar bespioneren

AIVD hield onderzoeksjournalist 35 jaar in de gaten - en liet huisgenoot haar bespioneren

Teleurgesteld

Braam en haar advocaat reageren teleurgesteld en kritisch, omdat volgens hen de gegevens onrechtmatig waren verwerkt en opgeslagen. Volgens Braam realiseren journalisten zich te weinig dat er veel ruimere regels gelden voor hun beroepsgroep wanneer ze als bijvangst opduiken in lopend AIVD-onderzoek.

„Door journalisten als ‘bijvangst’ te framen, ontloopt de AIVD strenge regelgeving”, staat boven een persbericht dat Braam en haar advocaat dinsdag over de kwestie naar buiten brachten. Ze constateert dat „journalisten die als bijvangst in dossiers van de AIVD worden opgenomen (…) geen zekerheid hebben als het gaat om hun bronbescherming en persvrijheid. Dat blijft problematisch.”

Volgens Braam heeft AIVD-chef Akerboom in het gesprek van dinsdagmiddag wel toegegeven dat zijn dienst veel eerder aan haar duidelijk had kunnen maken dat ze zelf geen object van onderzoek was. Dat was van groot belang voor Braam (1962) die nog steeds werkt als onderzoeksjournalist en in die rol regelmatig te maken heeft met vertrouwelijke bronnen. Toen in 2022 eenmaal bekend was dat er een dik dossier over haar lag bij de dienst, werd het werken als journalist haar onmogelijk gemaakt, aldus Braam.

Onleesbaar

De zaak kwam twee jaar geleden aan het rollen nadat de onderzoeksjournalist haar dossier had opgevraagd bij de dienst. Het bleek te gaan om meer dan driehonderd pagina’s, grotendeels onleesbaar gemaakt. Uit de bladzijden die wel leesbaar waren, bleek dat de dienst vrijwel Braams gehele loopbaan (meer dan drie decennia) geïnteresseerd in haar was geweest. Het eerste stuk over haar in het BVD- archief dateert van 1986, het laatste is van 2017 en betrof een artikel in Elsevier waarin haar naam werd genoemd. Het ging vaak om artikelen van haar hand, of over haar. Ook waren er documenten bij over contact dat Braam eerder had met de BVD.

Ook werden personen in haar omgeving door de dienst benaderd om informatie over haar te verstrekken. Daarbij ging het ook om een huisgenoot van Braam, iets dat voor haar „unheimisch” aanvoelde, zo vertelde ze NRC in 2022.

Dit was eveneens een toevalskwestie, aldus de AIVD. Braam hielp de huisgenoot, tevens medewerker van het Willem Pompe-instituut voor Strafrechtswetenschappen in Utrecht, met onderzoek naar mensensmokkel. De BVD was (mede)-opdrachtgever van het onderzoek.