Voor iets wat FIFA-voorzitter Gianni Infantino vorige maand „een baanbrekend initiatief” noemde – de oprichting van een vluchtelingenteam voor Afghaanse voetbalsters – was de media-belangstelling lauw. Een paar zinnen in nieuwsberichten, daar bleef het meestal bij. Terwijl een tweede nieuwsfeit van die dag – er komen hogere boetes voor racisme – breed werd uitgemeten.
Leed mag je niet vergelijken, ik weet het, maar het valt op hoe snel de aandacht voor de teloorgang van het Afghaanse vrouwenvoetbal verflauwt, terwijl de situatie van speelsters die niet weg wisten te komen na de machtsovername door de Taliban, in 2021, er niet beter op wordt. Sports & Rights Alliance, een internationale ngo, sprak eind maart in een rapport van „een van de meest opgejaagde groepen” in Afghanistan. De onderzoekers riepen de FIFA op een einde te maken aan de isolatie van het Afghaanse team, en zich hard te maken voor de terugkeer van speelsters naar het internationale podium.
De FIFA zit in een lastig parket. De Afghaanse voetbalsters kregen geen toestemming van de Taliban om deel te nemen aan de kwalificatie voor de Azië Cup, eerder dit jaar, waardoor kwalificatie voor het WK van 2027 onmogelijk werd. Omdat de Taliban het vrouwenelftal niet erkennen, kan de FIFA volgens de eigen regels geen toestemming geven voor deelname van de vrouwen aan internationale toernooien. Geven ze die toestemming wél, bij wijze van uitzondering, dan zoeken ze niet alleen de confrontatie met de Taliban, maar brengen ze mogelijk ook Afghaanse vrouwen in gevaar.
De oprichting van een vluchtelingenteam voelt daarom als een waterig compromis, of, zoals de Sports & Rights Alliance het diplomatiek noemde: een gedeeltelijke oplossing.
De „genderdiscriminatie” door de Afghaanse voetbalbond wordt er niet mee aangepakt, zei directeur Andrea Florence. Wedstrijden van het vluchtelingenteam tellen niet mee voor de wereldranglijst. De Sports & Rights Alliance zou niet rusten, zei ze, voordat de FIFA met officiële erkenning en financiële ondersteuning voor het Afghaanse vrouwenteam komt.
De speelsters die hun land niet wisten te ontvluchten zijn monddood gemaakt, we horen niets meer van hen. Maar degenen die een veilig heenkomen vonden, hebben wél een stem. Hoe denken zij over het FIFA-initiatief? Spelen ze nog steeds voetbal? Willen ze deel uitmaken van het vluchtelingenteam? Hebben ze nog contact met oud-ploeggenoten? Denken ze dat de Taliban ooit zullen zwichten voor internationale druk, en het Afghaanse vrouwenelftal laten meedoen aan toernooien?
Met de nodige moeite kom ik in contact met twee vrouwen die voor Afghanistan uitkwamen. De een, Bahara Kohistani, speelde als verdediger voor Istiqlal in Kaboel, en kwam twintig keer uit voor het nationale elftal. De ander, Fatima Foladi, speelde als spits voor Adalat, in het westen van Afghanistan, en was een rijzende ster in de onder 17. Kort voor de Taliban de macht overnamen, scoorde ze nog in een wedstrijd tegen Tajikistan.
Ik realiseer me dat de vrouwen getraumatiseerd kunnen zijn door hun ervaringen, en dat mijn vragen gevoelig kunnen liggen. Het laatste wat ik wil: hen of eventuele achterblijvers in Afghanistan in gevaar brengen. Daarom stel ik voor schriftelijk te communiceren. Daar stemmen ze mee in.
Een deel van hun antwoorden ontvang ik op de dag dat het kabinet valt. Het contrast tussen hun schrijven en het moddergooien in Den Haag kan bijna niet groter. De vrouwen zijn wijs en eloquent – het raakt me. Beiden bedanken me voor mijn aandacht voor „dit belangrijke onderwerp”. Ze voelen zich „vereerd”. De omgekeerde wereld. Hoe kan het dat hun stem niet vaker gehoord wordt?
Bahara (23) schrijft dat ze Afghanistan ontvluchtte na de val van Kaboel, in augustus 2021, ze liet een deel van haar familie achter. Het was „een angstaanjagende, chaotische en onzekere dag”. Ze onderhoudt nog steeds contact met voormalige ploeggenoten. „Sommigen zijn ontsnapt, anderen zitten nog steeds in Afghanistan. We doen wat we kunnen om elkaar te steunen.”
Fatima (20) schrijft dat ze weg wist te komen met een Amerikaans militair vliegtuig, na eerst drie nachten op het vliegveld van Kaboel te hebben doorgebracht, zonder eten. „In het vliegtuig zaten honderden mensen opeengepakt. We hadden geen idee wie ons hielp of waar we naartoe gingen. Het was de ergste dag van mijn leven. Diep traumatisch.”
Haar bekendheid als voetbalster hielp haar ontsnappen naar Australië, schrijft Bahara, maar morele of praktische steun van de FIFA heeft ze nooit gekregen – het waren activisten en mensenrechtenorganisaties die haar bijstonden. Ook Fatima, die in de VS woont, heeft „nooit een telefoontje of e-mail” van de FIFA ontvangen, waarin bezorgdheid doorklonk over haar veiligheid.
Het lijkt de vrouwen niet te hebben ontmoedigd. De afgelopen jaren heeft Fatima druk uitgeoefend op de FIFA, samen met Khalida Popal, een van de grondleggers van het Afghaanse vrouwenvoetbal. Op mijn vraag wat ze vindt van het vluchtelingenteam, schrijft ze: „Zonder officiële erkenning voelt het nog steeds alsof we aan de zijlijn staan, alsof onze verhalen en offers net genoeg aandacht krijgen om kritiek te pareren, maar niet genoeg om echte verandering af te dwingen.”
Toch voelen zowel Fatima, die voor een lokaal Amerikaans team speelt, als Bahara, die voor Melbourne Victory speelt, voor een plek in het vluchtelingenteam. Fatima schrijft dat ze onlangs een online FIFA-bijeenkomst heeft bijgewoond. De bond wil ‘identificatiekampen’ organiseren, op meerdere continenten. Daarna wordt geselecteerd, en volgen vriendschappelijke duels. Op de vraag of deelname risico’s met zich meebrengt, antwoorden beiden bevestigend. „Velen van ons hebben nog familie in Afghanistan”, legt Fatima uit. „We moeten voorzichtig zijn”, zegt ook Bahara.
Fatima’s droom is om Afghanistan te vertegenwoordigen op internationale voetbaltoenooien. „Maar meer nog dan dat hoop ik deel uit te maken van een beweging die Afghaanse vrouwen weer terugbrengt in de sport.”
Zelfs de teennagels van kunstenares Esther Kokmeijer (48) zijn ijsblauw gelakt. Het dek van haar woonschip in de Rotterdamse Leuvehaven, haar fiets op de kade: alles heeft diezelfde lichte, koele tint. „Ik hou nu eenmaal van ijsbergen. Van de kleuren, van de vormen die haast gebeeldhouwd lijken.” Ze zegt het met een bijna verontschuldigende lach, als een verliefdheid die ze liever niet zou prijsgeven, maar iedereen die het werk van Kokmeijer een beetje kent weet wat voor centrale rol water daarin speelt. Vloeibaar of als waterdamp en vooral in vaste vorm.
Zeker tien keer is ze op Antarctica geweest: onder andere als expeditiefotograaf en gids, en als artist in residence op de permanent bewoonde Argentijnse poolbasis Esperanza. Ze werkte samen met Groningse wetenschappers op Spitsbergen, zeilde mee op een schip naar Groenland om ijsbergen vanuit het water te filmen: steeds weer was er die lokroep van het ijs.
Misschien was het haar jeugd in Friesland aan het wad, vertelt ze aan tafel in de deels door haarzelf verbouwde woonkeuken. Schaatsen op natuurijs, de kraakheldere winterlucht… „Toen ik, tientallen jaren later, voor het eerst op Antarctica kwam voelde het als thuiskomen.”
Kokmeijers fascinatie voor dat uiterste zuiden resulteerde onder andere in Terra Nullius, een kunstwerk waarbij ze op kaarten van Antarctica de informatie wegwitte met typex: hoogtelijnen, onderzoeksstations, gesteentesoorten. „Kennis zorgt in zekere zin voor macht, of althans het verlangen naar macht. Naar heerschappij. Als je topografische kaarten van bijvoorbeeld Argentinië of Chili bekijkt, dan zie je dat die landen óók een taartpuntje van Antarctica tonen, alsof het hun eigendom is. Terwijl in de Antarctic Treaty van 1959 is vastgelegd dat het continent niemand in het bijzonder toebehoort.”
Antarctica behoort net als de grote oceanen, de atmosfeer en het heelal tot de Global Commons: gebieden waarop geen enkel land het alleenrecht heeft. „Ook daar speelt water een belangrijke rol. De oceanen zijn natuurlijk vloeibaar, de atmosfeer gasvormig, Antarctica bevroren. En het heelal wordt in sterke mate gekarakteriseerd door de aan- of juist afwezigheid van water. Alleen daar waar water is, is leven mogelijk, tenslotte. In de Global Commons is in zekere zin alles met alles verbonden. Ook in mijn werk vormen ze een terugkerend thema.”
Zo ontwierp Kokmeijer onder andere cyanometers ontworpen waarmee ze de blauwheid van de lucht, het water en het ijs kan meten. En op de Marshall-eilanden verdiepte ze zich in wave navigation: een inheemse navigatietechniek waarbij voorheen navigeerders precies konden voelen aan verstoringen in de golven waar ze zich bevonden ten opzichte van land. „Mogelijk de laatste persoon op de Marshall-eilanden die deze kennis nog deels beheerst is Alson Kelen. Hij heeft een wetenschappelijk team samengesteld om onderzoek te doen naar golfnavigatie, en ik ben als kunstenaar uitgenodigd om daar onderdeel van te zijn. Samen met een van zijn kanobouwers hebben we in Nederland een proa gebouwd, een traditionele kano. In augustus varen we mee met Sail Amsterdam.”
Foto Hedayatullah Amid
Versterken kunst en wetenschap elkaar naar jouw idee?
„Absoluut. In beide vakgebieden vind je grote vragen en wetenschapper en kunstenaars putten vaak vanuit dezelfde bron van inspiratie en verwondering. Maar waar wetenschappers zijn gebonden aan methodes, kaders en publicatiedruk, excelleren kunstenaars juist bij grenzeloosheid.
„Een paar jaar geleden ben ik een tweejaarlijks tijdschrift begonnen, Antarktikos, waarin ruimte is voor wetenschappelijke én kunstzinnige bijdragen over Antarctica. Ik ben mijn loopbaan ooit begonnen als grafisch vormgever en fotograaf – toen ik naar de kunstacademie in Kampen ging voelde kunstenaar worden nog te abstract. Dus ik vind het leuk dat die facetten bij het maken van Antarktikos ook naar voren kunnen komen. De tekstuele eindredactie laat ik graag aan iemand anders over, want ik ben behoorlijk dyslectisch. Vooral als kind maakte me dat onzeker. Maar eenmaal op de kunstacademie vroeg een docent wie er dyslectisch was – we bleken met zeker een derde van de klas te zijn. Dus inmiddels zie ik het ook als een kracht.”
Dyslexie maakt je creatiever?
„Juist door de dyslexie denk ik visueler. Associatiever. Voor mij voelt het altijd alsof ik door een heel lange gang met allemaal lades loop. Ik weet precies welke la ik moet hebben, maar die vind ik niet, dus trek ik maar een andere open, ernaast. En dan is het nét niet wat je wil zeggen. Of soms ben je zolang aan het zoeken dat je de draad van het verhaal kwijtraakt. Want je hoofd gaat sneller dan dat je die lades kunt openen. Daardoor denk ik eerder in beelden, of in gevoelens. Maar om die dan uit te drukken in taal vind ik echt soms heel ingewikkeld. Dus dan verwoord ik het liever met een kunstwerk.”
Kokmeijer loopt naar de koelkast voor twee glazen gemberlimonade met ijsblokjes. Op de deur hangt een blauw schilderij dat zoon Kai (5) voor haar maakte. „Hij kwam ermee aanzetten met de boodschap: ‘Mama, ik heb ijsbergen voor je gemaakt! Hij vraagt ook de hele tijd wanneer hij eens mee mag naar Antarctica. Maar eerst gaan we naar Slovenië. Elke zomer doe ik samen met het kunstenaarscollectief ‘If Paradise is half as nice’ een project ergens in Europa, zes weken lang. Daar wonen we en werken we. Dat is onze zomerfamilie. Kai vindt dat heel fijn en ik ook, als alleenstaande moeder. It takes a village to raise a child, daar geloof ik heel erg in. Dat hij zich hecht aan nog meer mensen om ons heen. Van iedereen kan hij weer wat nieuws meekrijgen. Dat vind ik mooi.”
Ze laat een foto zien van een beeldenroute van de Bewaerschole in Zeeland. Daarvoor maakte ze voor het werk Where Light Begins to Fade kopieën van echte mangaanknollen – stenen van de diepzeebodem die rijk zijn aan zeldzame metalen – die ze kon lenen van Greenpeace. „Kai heeft geholpen om de nepknollen te maken, van cement en koolstof en Zeeuws zand. Dat mocht hij dan mixen met de grote boormachine. Later zag ik hem met een vriendje op een plastic bulldozer tussen de mangaanknollen doorrijden, waardoor het nog meer op een écht diepzeemijnbouwproject leek.”
Foto Hedayatullah Amid
Die politieke actualiteit is vaak voelbaar in je werk.
„Ja, in december komt het derde nummer van Antarktikos uit. De titel – ‘Rock, Paper, Ice’ – verwijst naar het samenspel tussen geologie, politiek en glaciologie. En op nog geen half uur lopen hiervandaan, bij museum Fenix, ligt mijn misschien wel meest actuele werk, Agreement with nature. Daarin komen alle Global Commons samen. We kunnen er zo even heen wandelen. Maar hier, eerst limonade.”
Dat moeder en zoon Kokmeijer twee jaar geleden op dit Belgische binnenvaartschip kwamen wonen, lag niet in de planning. Onder hun eigenlijke huis in Rotterdam was een blindganger ontdekt, een niet ontplofte bom, en dus moesten ze nieuwe woonruimte vinden. „Dat was wel even slikken, ja. Maar het zoeken naar nieuwe mogelijkheden is ook een creatief proces.”
Inmiddels voelt de Veinard echt als thuis. Aan de wand hangt een getijdentabel, op dek staat de speelgoedbulldozer van Kai, op de achtersteven wappert de True South-vlag van Antarctica en in de drankkast staat een fles Shackleton-whisky – vernoemd naar de beroemde Zuidpoolreiziger.
„De naam Veinard betekent uit het Frans vertaald zoiets als ‘bofkont’. Maar als je het in plat Nederlands uitspreekt dan klinkt het met wat fantasie als ‘fine art’. Regelmatig schuiven bevriende kunstenaars aan om mee te eten of over nieuwe projecten te brainstormen. Ik houd van reuring, van deining. Ook in letterlijke zin, hier aan boord. ’s Avonds word je in slaap gewiegd door de golven.” Het verschil tussen eb en vloed in de haven is maar liefst twee meter.
Een dynamisch evenwicht.
„Ja, ik ben gefascineerd door het spanningsveld tussen in en uit balans zijn. Dat is ook zo mooi aan al die verschijningsvormen van water: soms statisch, soms stromend. En een ijsberg is continu onderhevig aan het vinden en zoeken naar balans. En het is natuurlijk ook actueel als je het op die Global Commons betrekt: hoe zorg je dat we als mensen geen kantelpunten overschrijden?’
Hoe kijk je vanuit die optiek tegen toerisme in de poolgebieden aan?
„Ik heb zelf als expeditiegids gewerkt, dus ik ben niet onpartijdig. Maar het is een belangrijke vraag, ook in het licht van de kwetsbaarheid van de ecosystemen daar. Enerzijds vind ik het goed dat er mensen naartoe gaan, er een band mee opbouwen. Zolang je iets niet kent kun je er ook niet voor zorgen. Tegelijkertijd is regelgeving essentieel, juist omdat Antarctica het laatste ongerepte gebied op aarde is. Toen ik er in 2013 voor het eerst naartoe ging waren er veel minder schepen. Antarctica is van niemand en daarom in zekere zin van iedereen, maar hoe meer mensen er komen, des te moeilijker wordt het om de regels na te leven.”
Noem eens zo’n regel?
„Geen enkel spoor nalaten en niets meenemen dat natuurlijk is. Voor het werk Stones I would have taken heb ik op Antarctica de stenen gefotografeerd die ik zou hebben meegenomen als het was toegestaan.”
Een andere vorm van balans is aanwezig in Kokmeijers vroege werk Journey to the Centre of Gravity of Every Continent, uit de periode 2003 tot 2005. „Dat is het begin geweest van mijn verwording tot kunstenaar. Ik had dat ontdekkingsreizigersinstinct, ik wilde de wereld ontdekken met mijn eigen zintuigen. Samen met een goede vriend, Gijs Bekenkamp, besloot ik naar het exacte midden van elk continent te reizen. Over land, met lokaal transport, omdat je dan een soort dwarsdoorsnede van elk continent krijgt. Dus ik heb toen door professor Jean-Georges Affholder, een geoloog van het Institut Géographique National in Parijs, laten uitrekenen wat dat middelpunt was. Hij heeft dat tot op de meter nauwkeurig gedaan.”
Jullie zijn twee jaar onderweg geweest.
„Ja, aan het einde hadden we 46 landen in zes continenten bezocht over land, met maar twee keer een vlucht, om de oceanen over te steken. Alleen Antarctica hebben we niet bereikt. Daarvan ligt het middelpunt op meer dan 4.000 meter hoogte, op de zogeheten Dome A. Het kan er 97 graden onder nul worden en zelfs in de zomer komt de temperatuur nog onder de -50.
Na mijn wereldreis is het gelukt om die residentie voor Esperanza te krijgen. Daar heb ik een maand gezeten. Het is geen gewoon onderzoeksstation, eerder een dorp – en dat heeft ook weer te maken met dat aanspraak willen maken op het continent. In de jaren zeventig zijn er zelfs zwangere vrouwen naar Antarctica toevlogen om daar te bevallen. Toen ik er verbleef zag ik nog een couveuse staan op een zolder. En er is een kerkhof, met gedenktekens voor Argentijnen die er zijn overleden. Ooit zei een stamhoofd in Afrika tegen me dat je pas van een dorp kunt spreken als er mensen zijn geboren en zijn gestorven. Dus ja, in die zin staat er een Argentijns dorp op Antarctica. Maar dat botst natuurlijk weer met het idee van de Commons.”
Foto Hedayatullah Amid
Inmiddels is het al na vieren. In hoog tempo lopen we de Erasmusbrug over, zigzaggend tussen de voetgangers, om net voor sluitingstijd het vorige maand geopende museum Fenix te bereiken. In een grote vitrine op de eerste verdieping, ligt Kokmeijers imposante Agreement with nature; 222 vellen van uiterst dun porselein, van een halve millimeter dikte: stuk voor stuk kopieën van internationale verdragen, waaronder de Antarctic Treaty uit 1959 en de Convention of the High Seas uit 1958. „Hiermee wil ik de kwetsbaarheid van de Global Commons laten zien. Je kan het alleen heel voorzichtig oppakken – bij sommige vellen zie je al dat er hoekjes vanaf zijn gebroken. Dat symboliseert hoe fragiel zulke verdragen zijn.”
Terloops voegt ze toe dat ze ook de Nederlandse Grondwet in porselein heeft nagemaakt. „Die ligt in de Eerste Kamer naast de toegangsdeuren van de plenaire zaal. Want het zijn niet alleen de internationale verdragen die kunnen breken.”
Duitsland wil tot 2029 de tijd nemen om de defensie-uitgaven te verhogen tot 3,5 procent van het bbp. Dat schrijft persbureau ANP kort voor de presentatie van de Duitse begrotingsplannen.
Op de NAVO-top in Den Haag zullen de lidstaten overeenkomen binnen tien jaar op te bouwen naar defensie-uitgaven van 3,5 procent van het bbp. Daarbij moet nog eens 1,5 procent van het bbp naar gerelateerde sectoren zoals infrastructuur en cyberveiligheid gaan. Duitsland wil dus een stuk sneller gaan dan dat.
Nu geeft Duitsland nog 2 procent van het bbp uit aan defensie, dat wordt dit jaar nog 2,4 procent. De Duitse minister van Financiën, Lars Klingbeil, zou de komende twee jaar meer dan 170 miljard euro willen lenen voor de nationale begroting, melden persbureaus. Bondskanselier Friedrich Merz denkt daarbij dat er vermoedelijk weer een dienstplicht nodig is om voldoende soldaten bij elkaar te krijgen. „We zullen het waarschijnlijk niet alleen redden met het huidige vrijwillige systeem.”
Minder enthousiast is de Slowaakse premier Robert Fico. Hij benadrukte volgens persbureau Reuters maandag dat Slowakije het recht moet behouden zelf te bepalen hoe snel het naar de nieuwe NAVO-doelen voor 2035 toebeweegt, zonder het doel zelf in twijfel te trekken. „Slowakije heeft de komende jaren andere prioriteiten dan bewapening”, zei hij. Slowakije moet wat Fico betreft bijvoorbeeld eerst de levensstandaarden in de EU kunnen bijbenen.
Liveblog NAVO-top
Rutte trapt NAVO-top af met persconferentie: ‘Geen opt-out voor Spanje’
De Japanse premier Shigeru Ishiba wil zich „niet blindstaren op een numeriek doel voor het defensiebudget, zoals de omvang in verhouding tot het bbp”. Dat zei hij maandag op een persconferentie, meldt persbureau ANP. Ishiba reageert daarmee op berichten dat de Verenigde Staten ook van Aziatische bondgenoten willen dat zij 5 procent van het bbp aan defensie uitgeven.
Japan hoort niet bij de NAVO, maar is wel een belangrijke bondgenoot van de VS. Een woordvoerder van het Pentagon zei tegen de Japanse omroep NHK dat een verhoging van de defensie-uitgaven door bondgenoten uit de Azië-Pacific een logische stap zou zijn door „de enorme militaire opbouw van China” en het nucleaire en raketprogramma van Noord-Korea.
Eerder op maandag zegde de Japanse premier zijn plannen om bij de NAVO-top aanwezig te zijn al af. Volgens het Japanse ministerie van Buitenlandse Zaken waren „allerlei omstandigheden” de reden om af te zeggen. De Japanse buitenlandminister Takeshi Iwaya reist wel naar Den Haag, meldt persbureau Reuters.
Zuid-Korea en Australië zeggen ook af
Ishiba zou zich volgens Reuters hebben teruggetrokken omdat een geplande bijeenkomst tussen de NAVO en de IP4 niet doorgaat. De IP4 is een verband van vier landen in de regio Azië-Pacific die nauw samenwerken met de NAVO: Japan, Zuid-Korea, Australië en Nieuw-Zeeland.
Ook zou een bijeenkomst met de Amerikaanse president Donald Trump er voor de vier landen niet inzitten. Eerder zegden ook de Zuid-Koreaanse president en de Australische premier al af voor de top in Den Haag.
Het is overigens de vraag of alle NAVO-lidstaten het écht eens zijn over een verhoging van de defensie-uitgaven tot 5 procent van het bbp. De lidstaten werden het in aanloop naar de NAVO-top eens over een nieuwe ontwerptekst. Ook dwarsligger Spanje ging uiteindelijk overstag, omdat de nieuwe ontwerptekst meer ruimte overlaat voor verschillende interpretaties. Volgens diplomaten is de formulering „we zeggen toe” veranderd in „bondgenoten zeggen toe”, waarmee Spanje voor zichzelf een uitweg ziet.
Liveblog NAVO-top
Rutte trapt NAVO-top af met persconferentie: ‘Geen opt-out voor Spanje’