Aantal huishoudens in energiearmoede met bijna 200.000 gestegen sinds wegvallen van overheidssteun

Het aantal huishoudens in Nederland dat met energiearmoede leeft is vorig jaar flink opgelopen. In 2024 leefden zo’n 510.000 huishoudens (6,1 procent van alle huishoudens) met energiearmoede, 180.000 meer dan het jaar ervoor.

Vanwaar deze stijging? In 2022 en 2023, tijdens de energiecrisis, kregen veel huishoudens hulp van de overheid bij het betalen van hun energierekening, een energietoeslag en een prijsplafond. Die financiële steun viel weg na 2023, terwijl de energieprijzen nog steeds hoger zijn dan voor de energiecrisis.

Deze conclusies trekken onderzoekers van TNO in een donderdag gepubliceerde studie, gebaseerd op CBS-cijfers. TNO en het CBS houden de ontwikkeling in energiearmoede sinds 2019 bij. Het resultaat van 2024 is een voorlopige schatting, omdat nog niet alle cijfers over dat jaar binnen zijn.

Armoedecriterium

Wanneer is er volgens TNO en het CBS sprake van energie armoede? Als huishoudens een laag inkomen hebben in combinatie met woningen met een lage energetische kwaliteit. De onderzoekers noemen een inkomen laag als het huishouden maximaal 130 procent verdient van de ‘lage-inkomensgrens’, ofwel een besteedbaar inkomen tot 20.875 euro in 2024 voor een eenpersoonshuishouden. Met een lage energetische kwaliteit bedoelen ze een woning die bijvoorbeeld slecht is geïsoleerd. Woningen met een energielabel D of lager vallen in die categorie.

Tussen 2019 en 2023 nam het aandeel energiearme huishoudens gestaag af, van respectievelijk 8,6 procent naar 4 procent. Dat komt doordat de kwaliteit van de huizen sterk verbetert. In 2019 had nog ongeveer de helft van de huizen een laag energetische kwaliteit, in 2024 was dat min of meer een derde. Tegelijkertijd zijn de afgelopen jaren de inkomens gestegen.

Opvallend: nadat de gasmarkt op zijn kop kwam te staan toen Rusland Oekraïne binnenviel en Nederland in een energiecrisis raakte werd de energiearmoede in eerste instantie niet ernstiger. Hoewel de energieprijzen tijdens de energiecrisis de pan uit rezen, steeg de rekening die consumenten onder de streep moesten betalen gemiddeld genomen niet.

‘Onderconsumptie’

Hoe kan dat? Mensen schrokken van de hoge prijzen en gingen daarom zuiniger om met energie. En de overheid sprong bij. Er kwam een toeslag van 1.300 euro per jaar en een prijsplafond – een maximum prijs voor de eerste 1.200 kuub aardgas en de eerste 2.900 kWh.

Volgens een eerdere raming van het CBS en TNO was de energiearmoede in 2023 overigens wel gestegen, naar 4,8 procent. Maar inmiddels zijn de definitieve cijfers voor 2023 binnen en daaruit blijkt dat in dat jaar de energiearmoede nog steeds op vier procent lag.

Als de financiële steun er niet zou zijn geweest, dan was de energiearmoede in 2022 en 2023 wel dramatisch gestegen. Dan zou het percentage energiearme huishoudens in 2022 boven de 6 procent liggen en in 2023 op bijna 9 procent, berekenden de onderzoekers.

Het positieve effect van de financiële steun is ook goed te zien in 2024, het jaar waarin die steun wegviel. Hoewel niet meer zo extreem als vlak na de Russische inval, waren de energieprijzen nog steeds hoger dan voor de energiecrisis. Hoge energieprijzen en wegvallende steun vormen het recept voor meer energiearmoede. Daarom zijn ze bij het CBS en TNO ook niet verbaasd over de verslechterde situatie in 2024, over het flink gegroeide aantal energiearme huishoudens.

Ook steeg het aantal huishoudens dat tijdens de energiecrisis door de hoge rekeningen noodgedwongen ‘onderconsumeert’ – minder energie gebruikt dan wordt verwacht op basis van het type woning. Binnen de energiearme groep wordt het aandeel huishoudens met onderconsumptie in 2021 geschat op 24 procent. In 2024 is dat 49 procent. Een ruime verdubbeling.

Intenser

Gemiddeld betaalden huishoudens in 2024 zo’n 171 euro per maand voor hun energie. Wie alleen naar de rekeningen van energiearme huishoudens kijkt, komt uit op een gemiddelde van 184 euro. Die bedragen zijn de afgelopen jaren harder gestegen dan de inkomsten. Daarmee neemt dus het deel van de inkomsten dat huishoudens uitgeven aan energie toe. In 2024 gaven energiearme huishoudens gemiddeld bijna 12 procent uit aan energie. Dat is een stijging van 4,5 procentpunt ten opzichten van 2023. Oftewel, niet alleen het aantal huishoudens in energiearmoede nam toe, de energiearmoede zelf werd ook intenser. Ter vergelijking: alle huishoudens samen bekeken, wel en niet energiearm, gaven in 2024 gemiddeld vijf procent van hun inkomsten uit aan energie.

Wat kan het nieuwe kabinet straks doen om de situatie te verbeteren, naast financiële steun? Het verduurzamen van de woningen helpt, zegt een van de onderzoekers tijdens een persconferentie over de cijfers, maar niet ieder huishouden kan dat. 896.000 huishoudens kunnen niet verduurzamen omdat ze of een huurwoning hebben waarbij dat niet mag of ze hebben de financiële middelen niet. Daarnaast zien de onderzoekers dat soms verduurzamen alleen de energierekening niet genoeg verlaagt om uit de energiearmoede te komen. Inkomensbeleid is volgens hen ook nodig.