
Even is de Tweede Kamer het roerend met elkaar eens. De industrie verkeert in zwaar weer en het kabinet moet ingrijpen in de hoge elektriciteitsprijzen, zei bijna de voltallige Tweede Kamer donderdag in debat. Klimaatminister Sophie Hermans (VVD) wil dat ook, maar hield over de precieze invulling daarvan nog de kaarten tegen de borst.
Die „noodklok” vanuit de industrie klonk de afgelopen weken, in aanloop naar de Voorjaarsnota, luider en luider. De kritiek bestaat al geruime tijd. Die richt zich onder andere op de hoge elektriciteitskosten in Nederland, de onzekerheid rondom aansluitingen op het stroomnet, en het feit dat bedrijven de komende jaren een hogere prijs voor hun CO2-uitstoot moeten gaan betalen dan elders. Ook worden energieprojecten uitgesteld doordat stikstofvergunningen niet rondkomen, waardoor verduurzaming stokt.
Nadat deze week bekend werd dat twee chemiebedrijven in de Rotterdamse haven hun deuren sluiten, viel de oproep vanuit de industrie om een gelijk speelveld in Den Haag in vruchtbare aarde. De Tweede Kamer herhaalde de zorgen vanuit het bedrijfsleven dat Nederland vooral minder CO2 zal uitstoten door het vertrek van bedrijven – niet door verduurzaming.
Regelingen
Een groot deel van het debat ging over regelingen waar de industrie al langer kritisch op is. Dat gaat bijvoorbeeld om een compensatieregeling voor bepaalde ‘indirecte’ stroomkosten (IKC). De vorige regering schafte die af, omdat die werd gezien als fossiele subsidie, om het vervolgens in 2024 tijdelijk terug te brengen. Ook wil de industrie af van de nationale CO2-heffing die bovenop Europese regels komt en CO2-uitstoot in Nederland te komende jaren duurder maakt.
CDA-leider Henri Bontenbal pleitte ervoor deze CO2-heffing te schrappen en kreeg bijval van CU-Kamerlid Pieter Grinwis, die de precieze hoogte van de belasting wil heroverwegen. De CO2-heffing was ooit bedacht als „stok”, zei Grinwis, en als tegenhanger van de subsidies die hoorden bij de ‘maatwerkafspraken’ met grote industriële vervuilers. Nu die afspraken uitblijven en „Nederland de randvoorwaarden niet op orde heeft, doet die stok zijn werk harder dan verwacht”.
Maar de VVD en NSC zagen daar geen heil in. Zij zochten naar een middenweg. Bijvoorbeeld een uitzondering voor bedrijven die willen maar niet kúnnen verduurzamen en tegelijkertijd de heffing laten bestaan voor bedrijven die weinig aanstalten tot vergroenen maken. Wel zijn zij voorstander van het verlagen van energiebelastingen en het terugbrengen van een vorm van compensatie voor hogere elektriciteitskosten (zoals IKC).
Die financiering van klimaatmaatregelen is dan ook bij uitstek ingewikkeld
Geld
Toch bleef de spannendste kwestie van het debat in de lucht hangen. Want hoeveel geld is de coalitie bereid hiervoor uit te trekken, vroeg SP-Kamerlid Sandra Beckerman. „Dat kan wel enkele miljarden gaan kosten”, antwoordde BBB-er Henk Vermeer. Waar de BBB dit van gaat betalen, vroeg NSC zich af, maar die kreeg daar geen concreet antwoord op.
Die financiering van klimaatmaatregelen is dan ook bij uitstek ingewikkeld. De wensen van de coalitiepartijen voor de Voorjaarsnota stapelen zich al maanden op. Er moet geld gevonden worden voor het terugdraaien van de btw-verhoging, hogere defensie-uitgaven, de energierekening voor huishoudens of regionale spoorlijnen en gevangenissen.
Steeds explicieter nemen de coalitiepartijen hun standpunt voor die onderhandelingen in. VVD-leider Dilan Yesilgöz zei maandag het budget voor defensie te willen verhogen tot 3.5 procent van het BBP. Geert Wilders vond dat „zeker bespreekbaar”, liet hij op X weten, mits zijn coalitiegenoot bereid was „fors [te] snijden in klimaat en andere VVD-hobbies”.
Extra maatregelen om de energiekosten voor bedrijven te dempen hangen dus voor een groot deel af van hoeveel financieel budget de klimaatminister weet uit te onderhandelen. Sophie Hermans wilde donderdag dan ook niks kwijt over de mogelijke maatregelen. Die moeten „in samenhang” met de Voorjaarsnota genomen worden, zei Hermans, en is mede afhankelijk van „alle andere vraagstukken die voorliggen in het kabinet”. Kamerleden verweten haar vervolgens een gebrek aan „urgentie”.
Wel zei Hermans toe in Brussel aan de slag te gaan voor het „gelijke speelveld” voor industriebedrijven. Ongelijke energiekosten voor het Nederlandse bedrijfsleven zijn niet het enige probleem, aldus de minister. Er is onvoldoende vraag naar duurzame producten (zoals groen staal) en de Europese industrie heeft te maken met dumping vanuit China. „Daar valt niet tegenop te concurreren.” Dat moet, volgens de minister, in Europees verband opgelost worden.
