Onder de planten in West-Europa zijn veel duivels en heksen

‘Bijvoet, walnootblad, tarwe, gerst, sint-janskruid, duizendblad, boerenwormkruid…” Etnobotanicus Isabela Pombo Geertsma (33) wijst ze één voor één aan in de kroedwusj die voor haar ligt, in haar werkkamer in de botanische tuinen van de Universiteit Utrecht. Maar dit bundeltje gedroogde bloemen uit het Limburgse Susteren is niet zomaar een veldboeket. „Elk jaar op 15 augustus, tijdens de viering van Maria Hemelvaart, wordt de kroedwusj gezegend. Mensen verzamelen de planten, nemen het mee naar de kerk en hangen het na de zegening op in huis, als bescherming tegen onheil. Niet voor niets zitten er precies zeven soorten in: zeven is het heilige getal.” Een gebruik dat al in de tiende eeuw begon en plaatselijk nog altijd standhoudt.

Voor het samenstellen van zo’n beschermend veldboeket is specifieke plantenkennis nodig. „Eén keer was ik bij een kroedwusjworkshop aanwezig waar een deelnemer sint-jacobskruiskruid toevoegde naast boerenwormkruid – óók een plant met kleine gele bloemen, maar giftig voor vee. Die kreeg meteen op z’n kop, omdat het niet klopte volgens het ‘recept’ en omdat de kroedwusj van oudsher soms gemalen aan zieke koeien wordt gevoerd.”

Pombo Geertsma kwam de kroedwusj op het spoor tijdens haar promotietraject. „Ik onderzoek associaties tussen planten en hekserij in West-Europa, in het heden en verleden. En daar hoort ook de kroedwusj bij, want die zou onder andere beschermen tegen heksen – net als de gelijksoortige sint-janstros, die jaarlijks op 24 juni in enkele Brabantse dorpen wordt gemaakt.” Uit interesse heeft ze zelf ook weleens een kroedwusj gemaakt en laten zegenen. „Tijdens een fietsvakantie met mijn vriend, door Zuid-Limburg.”

Etnobotanie is het vakgebied waarin de relatie tussen mensen en planten centraal staat. „Tijdens mijn biologiestudie was ik zoekende. Toen volgde ik een vak etnobotanie in Wageningen en was ik verkocht. De combinatie van botanie en geschiedenis spreekt me aan. En in mijn promotietraject kan ik alle kanten uit. Zo heb ik vorig jaar met collega’s een artikel gepubliceerd in het Journal of Ethnopharmacology, over de vraag waarom zoveel West-Europese planten naar heksen en duivels zijn vernoemd. Denk aan groot heksenkruid, heksenmelk, duivelsklauw. Het blijken niet zozeer de hallucinogene planten te zijn die dergelijke namen dragen, maar vooral de giftige soorten en de onkruiden.”

Beschermd tegen het kwade oog

Een ander deel van haar onderzoek focust zich op moderne hekserij en de newagebeweging, waarin smudge sticks een rol spelen. „Dat zijn ook bundeltjes van gedroogde kruiden, maar dan bedoeld om een plek te zuiveren van kwade energieën.” Die sticks zijn vaak Noord-Amerikaans en bevatten soorten als veenruikgras en witte salie. Daar kleven de nodige nadelen aan, benadrukt ze. „Door de vercommercialisering worden die planten niet langer op duurzame wijze geoogst en raken ze moeilijker verkrijgbaar voor de inheemse bevolking. In Californië en Baja California rijden de trucks met witte salie af en aan. En die sticks worden echt óveral gebruikt tegenwoordig. Toen ik op skivakantie in de Alpen was kwam ik ze daar ook tegen in een winkel.”

In de Utrechtse botanische tuinen groeit de plant eveneens, naast de tabaksplant, in het vak ‘Tevreden rokers’ – op een steenworp afstand van het bordje ‘Heksenkruiden en heilige planten’.

Pombo Geertsma is geboren in Brazilië. „Mijn moeder, die zelf wis- en natuurkundige is, komt daarvandaan, mijn vader komt uit Nederland. Toen ik anderhalf was verhuisden we hierheen, maar tijdens mijn biologiestudie ben ik wel teruggeweest voor mijn scriptie. In Belém, een grote stad in het noorden van het land, heb ik toen een grote markt voor medicinale planten bezocht. Daar kon je onder andere wijnruit kopen. Als je daarvan een takje achter je oor steekt, dan zou je beschermd zijn tegen het kwade oog.”

Vroegere én hedendaagse heksen

Zelf is ze niet spiritueel of religieus. „Maar ik had er wel een romantisch idee bij. Al toen ik klein was vertelde mijn moeder over de inheemse volkeren in het Amazoneregenwoud en las ik graag boeken over medicinale planten en in mijn fantasie hadden vroegere én hedendaagse heksen een grote kennis van de kruidengeneeskunde.” De werkelijkheid bleek prozaïscher. „In de handgeschreven verslagen van historische zestiende- en zeventiende-eeuwse heksenprocessen in Nederland die ik momenteel ontcijfer spelen planten lang niet altijd een centrale rol. Een van de weinige verwijzingen die ik tot nu toe heb gevonden is een Amersfoortse man die met zijn zoons het blad van een els gebruikte in een poging het weer te beïnvloeden.”

Moderne heksen kopen hun smudge sticks heel vaak online of in een newagewinkel in plaats van zelf kruiden te verzamelen. „Zelfs bij die kant-en-klare sticks is het niet altijd makkelijk om de precieze samenstelling te achterhalen. Dan staat er bijvoorbeeld op het etiket dat er hout in zit van de mastiekboom, Pistacia lentiscus, maar dan is het heel iets anders. Ik heb er nog achteraan gebeld om te achterhalen wat voor hout het dan wél was, maar ze namen niet op, wilden niets zeggen of wisten het zelf ook niet. Ik voelde me net de Keuringsdienst van Waarde.”

In Nederland lijkt de botanische kennis vooral bij biologen te liggen, zegt Pombo Geertsma. „Een vakgebied als kruidengeneeskunde heb je hier weinig – het wordt al snel weggezet als homeopathie. En dat vind ik jammer, want planten zijn superinteressant om je in te verdiepen.”