Meestal zie ik dezelfde gezichten in het bos, ’s ochtends tijdens mijn vaste hardlooprondje. Vaak zijn het mannen van middelbare leeftijd met hun hond. In de verte zie ik, naar wat het lijkt, een jong stel. Ik ben nog ver weg, maar zie hoe ze met gebogen hoofden hand in hand naar een leeg bankje staren. Een knoop verschijnt in mijn maag. Was dat het bankje van opa, die er ineens niet meer is? Ik kom dichterbij en kijk naar het bankje. Hebben ze er net wat bloemen neergelegd? En dan zie ik de telefoon en de bank als statief voor een selfie. Opgelucht ren ik verder.
Mirjam Hofstede
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]
Egale, donkere haren – vergelijkbaar met die van een hedendaagse mol of vleermuis. Zo zag de vacht van vroege zoogdieren zo’n 160 miljoen jaar geleden eruit, concludeert een internationaal team van paleontologen deze week in Science, op basis van zes fossielen uit het Mesozoïcum én de haren van 116 nog levende zoogdiersoorten. Dat eentonige uiterlijk was logisch, want de oersoorten waren vermoedelijk nachtdieren.
Kleuren kunnen allerlei functies hebben in de natuur: van waarschuwen en verleiden tot het reguleren van de lichaamstemperatuur. Bij zoogdiervachten is het palet over het algemeen beperkt, met veel bruin- en grijstinten, maar daar zorgen patronen vaak voor variatie: denk aan de stippen van het damhert, de strepen van de tijger, de vlekken van het luipaard.
Over de evolutie van die kleuren en patronen was weinig bekend. Lange tijd werd het zelfs als onmogelijk beschouwd om de kleur van fossiele soorten te bepalen. Zo’n twintig jaar geleden kwam daar verandering in, toen paleontologen ontdekten dat in fossielen soms nog melanosomen aanwezig zijn. Die celonderdelen met melaninepigment zorgen bij gewervelde dieren voor de kleur.
Zwart, bruin, geel, rood
Zoogdiermelanosomen bevatten twee varianten van melanine: eumelanine (verantwoordelijk voor zwart en bruin) en feomelanine (voor geel en rood). Die pigmenten absorberen bepaalde golflengtes van het licht en zorgen zo voor bepaalde kleuren. Aan de vorm van de melanosomen is in principe af te lezen welke kleur er uiteindelijk te zien is.
Door fossiele melanosomen te vergelijken met die van nog levende soorten kun je dus de kleur van uitgestorven dieren achterhalen, redeneerden de paleontologen in het huidige onderzoek.
Ze bestudeerden allereerst de relatie tussen melanosomenvorm en kleur in de haren van 116 levende zoogdieren. Bij rode en gele vachten bleken de melanosomen bijvoorbeeld ronder dan bij bruine en zwarte. Een grote melanosomendichtheid betekende een rode kleur, een lage juist een gele. En, opvallend: onder de microscoop bleek vrijwel elke zoogdierhaar bruin – zelfs als die onderdeel was van een ‘grijze’ of ‘zwarte’ vacht.
Vervolgens vergeleken ze de fossiele melanosomen van zes uitgestorven oerzoogdieren met de hedendaagse haren. De vacht van de oerdieren bleek donker van kleur (met bruine haren dus) en bovendien egaal – zonder patroonvorming. Eerder al was uit ander onderzoek (naar de evolutie van oogvorm en kleurwaarneming bij zoogdieren) gebleken dat de vroege soorten vermoedelijk allemaal ’s nachts leefden. De publicatie in Science onderstreept die conclusie nu: nachtdieren hebben immers niets aan felle kleuren of patronen om met elkaar te communiceren.
De Universiteit van Amsterdam (UvA) zal twee programma’s voor uitwisseling van studenten met Israël en China niet in de huidige vorm voortzetten. De universiteit wil garanties dat academische vrijheid en mensenrechten in de uitwisseling niet in het gedrang komen. Ook zal geen uitwisseling plaatsvinden met Hongaarse instellingen die nu onder EU-sancties vallen.
Dat heeft het UvA-bestuur donderdag bekendgemaakt, in reactie op een advies van een commissie die samenwerking met derden beoordeelt. De betrokken programma’s werden tot nu toe stilzwijgend verlengd.
Het gaat om de jaarlijkse uitwisseling van zo’n tien studenten met de Hebrew University in Jeruzalem en om Chinese promovendi die naar Amsterdam komen via de China Scholarship Council (CSC), die onderdeel is van het Chinese ministerie van onderwijs,
Bij de Hebrew University signaleert de adviescommissie risico’s voor schending van mensenrechten en de academische vrijheid. De universiteit verzorgt ook opleidingen voor het Israëlische leger. Voor hervatting zijn volgens het bestuur „risicodempende maatregelen” nodig. Welke dat kunnen zijn, moet nog worden uitgewerkt. „Ik ga daar nu niet over improviseren”, aldus UvA-rector Peter-Paul Verbeek donderdag in een toelichting op de maatregelen. De afspraak met de Israëlische universiteit liep tot augustus 2024.
In de praktijk zal het opschorten van de contacten voor studenten vooralsnog niet veel uitmaken, uitwisseling met Israël ligt sinds het begin van de Gaza-oorlog in oktober 2023 stil door een negatief reisadvies van Buitenlandse Zaken.
Wij willen niet dat onze studenten betrokken raken bij onethische zaken
Protesten
De Universiteit van Amsterdam werkte al langer aan een toetsingskader voor samenwerking met ‘gevoelige’ partijen, zoals de fossiele industrie. Dat kwam in een stroomversnelling door hevige protesten en acties van studenten en docenten na het begin van de Gaza-oorlog. Zij eisten het verbreken van de academische banden met Israël.
Rector Verbeek spreekt uitdrukkelijk niet van „sancties”. Hij zegt: „Het is niet onze taak een land te boycotten of een regering onder druk te zetten. Wij willen niet dat onze studenten betrokken raken bij onethische zaken. Om dat te voorkomen nemen we deze maatregelen.”
Het college van bestuur komt met een besluit over deze drie programma’s omdat die de hele universiteit betreffen. Over vier facultaire onderzoeksprojecten waar ook Israëlische instellingen aan deelnemen is apart geadviseerd aan de betrokken decanen. Die adviezen blijven vertrouwelijk, aldus Verbeek, omdat het onderzoeksgegevens betreft. Volgens de UvA is de strekking dat ze kunnen doorgaan mits „mitigerende” aanpassingen worden getroffen.
Opmerkelijk streng is het advies over eisen aan de komst van Chinese promovendi, nu enkele tientallen. Voortaan zou elke individuele aanvraag aan de adviescommissie van de universiteit moeten worden voorgelegd, om die te toetsen aan de regels voor samenwerking.
In de uitwisseling van promovendi met China bestaan volgens de adviescommissie risico’s voor „de academische vrijheid, kennisveiligheid, dataprivacy en de veiligheid van kandidaten”. Die risico’s werden al gesignaleerd door minister Dijkgraaf (onderwijs en wetenschappen) in het vorige kabinet. Ook kwamen berichten over intimidatie van Chinese studenten in het buitenland.
EU-sancties
Tot slot bevestigt de Amsterdamse universiteit dat die geen studenten zal uitwisselen met twee Hongaarse instellingen die de EU-sancties tegen het land hopen te omzeilen. De academische vrijheid in Hongarije staat al jaren onder druk.
Ook enkele andere Nederlandse universiteiten waren vorig jaar het toneel van anti-Israëlische protesten, die het bestuur noopten de banden met dat land te herzien. Volgens activisten is de Israëlische universitaire wereld nauw vervlochten met de onderdrukking van Palestijnen en met het oorlogsgeweld in Gaza.
De universiteit van Tilburg liet in januari weten de banden met Israël niet te zullen opschorten, in weerwil van het advies van een commissie, maar eerst het gesprek met de Israëlische partners te willen aangaan. Tegen dat besluit rezen nieuwe protesten. Volgens rector Verbeek liggen de standpunten van de UvA en Tilburg „dicht bij elkaar”. „Maar wij willen nu eerst zelf kijken welke voorwaarden we aan hernieuwing van deze programma’s verbinden.”
Lees ook
UvA had ‘geen effectieve de-escalerende reactie’ op studentenprotesten tegen Gaza-oorlog, maar ‘ontsporing was vermoedelijk niet te vermijden’
Voor minister Marjolein Faber (Asiel en Migratie, PVV) is het simpel. Dat tientallen in Nederland verblijvende Syriërs de afgelopen drie maanden „uit zichzelf” naar Syrië zijn teruggekeerd, betekent dat „nu heel Syrië veilig is”, zei ze vorige week vrijdag. Faber: „[Terugkeren] doe je natuurlijk niet als het niet veilig is, lijkt mij.” Op dat moment werd in Syrische kustgebieden hevig gevochten tussen aanhangers van het gevallen Assad-regime en veiligheidstroepen van de nieuwe machthebbers. Meer dan duizend mensen, voornamelijk burgers, zijn daarbij gedood. Gevreesd wordt voor meer geweld en wraakacties op minderheden.
Faber vindt dat ze desondanks Syrische statushouders en asielzoekers kan blijven stimuleren om vrijwillig naar hun thuisland terug te keren. „De ontwikkelingen van het afgelopen weekend zijn natuurlijk wel verontrustend”, beaamde ze woensdag in de Tweede Kamer. Toch staan haar mensen bij de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) „klaar om Syriërs die willen terugkeren, daarbij te ondersteunen”.
Men is gevlucht voor het gevaar en dan kan men toch terug gaan om te kijken. In hoeverre is dat gevaar er dan nog?
Tegelijkertijd is ze „geen voorstander” van een speciale regeling die vrijwillige terugkeer kan bevorderen, terwijl een Kamermeerderheid zich vóór deze zogeheten go and see-regeling heeft uitgesproken.
De Kamer nam vorige maand een motie aan waarin Faber wordt opgeroepen hier werk van te maken. Coalitiepartij NSC hielp de motie aan een kleine meerderheid. Het idee is dat één persoon per gezin naar Syrië kan afreizen om te beoordelen of permanente terugkeer inderdaad een optie is, zonder dat dit gevolgen heeft voor het verblijfsrecht in Nederland.
Ook andere landen zijn met het thema bezig. Het Franse ministerie van Binnenlandse Zaken zou bereid zijn om uitzonderingen te maken. Syrische vluchtelingen zouden, voor maximaal drie maanden, op „verkenning” naar hun thuisland mogen, bijvoorbeeld om sociale contacten te herstellen en de staat van hun achtergelaten huis te controleren.
Vooralsnog wil minister Faber er niet aan beginnen. Zij vindt dat vrijblijvend terugreizen naar een land waaruit men is gevlucht niet past bij iemands aanspraak op internationale bescherming tegen vervolging of willekeurig geweld. „Men is gevlucht voor het gevaar en dan kan men toch terug gaan om te kijken. In hoeverre is dat gevaar er dan nog?”
Terugkeerondersteuning
In Nederland wonen meer dan 150.000 Syriërs, de meesten van hen kwamen tussen 2014 en 2016 als vluchteling. Sinds de val van het Assad-regime op 8 december vorig jaar hebben ongeveer 320 Syriërs om ‘terugkeerondersteuning’ gevraagd. Van hen zijn er 130 daadwerkelijk teruggekeerd, blijkt uit cijfers van het ministerie van Asiel en Migratie.
Op de website van het ministerie van Buitenlandse Zaken kleurt de kaart van Syrië nog altijd felrood. Mensen wordt dus sterk afgeraden om naar het land af te reizen. Het negatieve reisadvies betekent voor Faber dat zij Syriërs niet kan dwingen om definitief terug te keren. Maar dat is wel haar ambitie.
Zo wil ze dat de Europese Commissie lidstaten helpt bij het formuleren van „randvoorwaarden voor gedwongen terugkeer”, zei ze begin deze maand in de Kamer.
Vorig jaar werd afgesproken dat het kabinet laat onderzoeken of delen van Syrië veilig konden worden verklaard. Een update van het ambtsbericht bleek kort voor publicatie alweer achterhaald, vanwege de onverwachte verdrijving van Assad. In plaats daarvan werd besloten dat gedurende zeker een half jaar, tot begin juni, geen besluiten worden genomen over Syrische asielaanvragen (behalve als een aanvraag meer dan 21 maanden geleden is ingediend). Een nieuw ambtsbericht wordt in mei verwacht, wat ertoe zou kunnen leiden dat minister Faber gebieden veilig verklaart.
Syrische vluchtelingen die terugkeren naar Homs, zien in veel gevallen dat hun huizen verwoest zijn. Foto Louai Beshara
Kopjes dampende thee
Voor het zover komt, kan alleen sprake zijn van vrijwillige terugkeer. In dat licht publiceerde het ministerie van Asiel en Migratie eind februari een flyer in de Arabische en Engelse taal. De flyer, waarop een foto van kopjes dampende thee is afgedrukt, wordt volgens Faber sinds vorige week in asielzoekerscentra verspreid. „Suikerfeest weer thuis vieren?”, schreef ze op X bij de aftrap van de terugkeercampagne. In de flyer wordt gesteld dat „veel Syriërs terugkeer overwegen”, dat „de keuze volledig aan u is” en dat „de Dienst Terugkeer en Vertrek bereid is uw terugkeer te ondersteunen”. Wie serieus terug wil, krijgt een gratis vliegticket en negenhonderd euro contant.
Het IOM Nederland, een organisatie die vreemdelingen van buiten de EU helpt met vrijwillige terugkeer, zegt zeer terughoudend te zijn met het stimuleren van Syriërs tot vertrek. „Maar als iemand bij ons aanklopt, bekijken we in hoeverre dat kan”, zegt een woordvoerder tegen NRC. De organisatie heeft tot nu toe „twee gevallen” geholpen bij terugkeer naar Syrië. Ook ziet het IOM heil in de go and see-regeling, als optie om „goede terugkeer voor te kunnen bereiden”.
Minister Faber heeft nog altijd niet duidelijk gemaakt hoe ze met de aangenomen Kamermotie voor de go and see-regeling wil omgaan. Begin deze week stuurde ze alleen een briefje waarin ze herhaalde „geen voorstander” te zijn. Voor de indieners van de motie, Kati Piri van GroenLinks-PvdA en CDA-leider Henri Bontenbal, was het niet genoeg. De minister moet „goed motiveren waarom [we] iets niet goed doordacht hebben”, zei Bontenbal. Kan ze dat niet, dan moet ze de motie volgens hem gewoon uitvoeren. Faber heeft beloofd binnen drie weken duidelijkheid te geven.
Lees ook
Syriërs in Nederland: ‘Aan terugverhuizen denk ik niet, om eerlijk te zijn’