Raad van State adviseert: geef klimaatminister meer macht

Door de veranderende wereldorde, met alle bijkomstige internationale spanningen, dreigt het thema klimaat naar de achtergrond te verdwijnen. Maar die kentering vraagt juist om een onafhankelijke, duurzame energievoorziening. En die biedt kansen om „de eigen geopolitieke machtspositie te versterken”.

Dat zegt de Raad van State, een onafhankelijk adviesorgaan voor regering en parlement, in een vijfjaarlijkse analyse van het Nederlandse klimaatbeleid. Die analyse is een verplichting uit de Klimaatwet.

De schuivende machtsverhoudingen in de wereld leiden tot „protectionisme binnen handelsblokken”, stelt de Raad. Met name wat kritieke grondstoffen (bijvoorbeeld belangrijke metalen en mineralen) betreft is Europa kwetsbaar en afhankelijk van het buitenland. De strijd tussen handelsblokken heeft daarom een „onmiskenbare” invloed op de klimaattransitie hier.

Zo heeft Europa nu te maken met hogere energieprijzen door het wegvallen van Russisch aardgas. Verder worden belangrijke aardmetalen en mineralen voor de energietransitie, zoals lithium en kobalt, vooralsnog amper hergebruikt. De circulaire economie komt traag op gang, veel sturend beleid ontbreekt.

Kabinet-Schoof

Maar de Raad ziet ook veel „positieve” ontwikkelingen. Afgelopen vijf jaar heeft het klimaatbeleid „steeds vollediger vorm gekregen”. Er is inmiddels een minister van Klimaat en kabinetten hebben ambities geformuleerd rondom zaken als klimaatrechtvaardigheid en circulariteit.

Toch is nog veel onzeker over de periode ná 2030. Het kabinet-Schoof moet plannen daarom concretiseren, zodat bedrijven en burgers kunnen rekenen op voorspelbaar beleid. Die onduidelijkheid ondermijnt investeringen en hindert de energietransitie.

De regering moet duurzame keuzes goedkoper maken dan niet-duurzame, adviseert de Raad

De route vooruit van het kabinet is „verdienen door te vergroenen”, oftewel: economische groei én minder CO2-uitstoot. Maar deze regering hakt te weinig knopen door om zekerheid te bieden op de langere termijn. In het Klimaatplan van het kabinet-Schoof worden „duidelijke, richtinggevende keuzes niet gemaakt”.

Want wat voor industrie wil Nederland? Kunnen bedrijven ongehinderd verder? Of is verandering noodzakelijk? Moeten sommige bedrijven stoppen zodat nieuwe, duurzame activiteiten de ruimte krijgen? Aan wat geeft het kabinet prioriteit?

Ook werken sommige groene plannen elkaar tegen of concurreren ze zelfs met elkaar. Welke gevolgen heeft de staatsdeelname in kerncentrales bijvoorbeeld voor de opwek van lokale, duurzame energie, vraagt de Raad zich af. En is meer elektrificatie nodig nu warmtenetten – om wijken aardgasvrij te maken – niet op gang komen? Uitblijvende of veranderende keuzes voor de ene techniek, hebben effect op de andere.


Lees ook

Houtskoolschetsen en praatkaarten: hoe gaat Nederland er in de toekomst uitzien?

Zicht op Nederland vanuit het internationale ruimtestation ISS.

Rechtszaken

De Raad is kritisch op de „wispelturige besluitvorming” van afgelopen jaren. Als voorbeeld noemt het adviesorgaan warmtepompen. Het kabinet schrapte het plan om die vanaf 2026 bij het vervangen van de cv-ketel te verplichten, terwijl bedrijven op verzoek van de vorige regering al flink in de pompen investeerden.

Ook werd de compensatie van Europese CO2-kosten voor industriebedrijven door het vorige kabinet stopgezet, om bedrijven te prikkelen sneller te verduurzamen. Uiteindelijk betaalde de vorige regering de compensatie toch (tijdelijk) uit, na kritiek van de industrie over een verslechterde concurrentiepositie met het buitenland.

Daarbij noemt de Raad klimaatbeleid „niet vrijblijvend”. Recente rechtszaken, zoals die tussen Milieudefensie en Shell, laten volgens de Raad zien dat „bescherming tegen gevaarlijke klimaatverandering een mensenrecht is” en dat moet worden dat „de rechter [moet] ingrijpen wanneer dit beleid tekortschiet”.

Goedkoop

Het Nederlandse klimaatbeleid gebruikt al jaren meer subsidies dan regels of belastingen om duurzaam gedrag te stimuleren. Te veel afdwingen lag ook bij vorige kabinetten politiek gevoelig. Maar subsidies werken vooral goed voor eenmalige (financiële) barrières, zoals een huis verduurzamen, maar voor langdurige gedragsverandering.

De Raad waarschuwt dat subsidies bovendien vooral terechtkomen bij „degenen die toch al het gewenste gedrag vertonen”. Wil het kabinet de klimaattransitie daadwerkelijk rechtvaardiger maken, zoals in het Klimaatplan staat, dan moet het nadenken over wat eerlijk is. Is dat ‘de sterkste schouders dragen de zwaarste lasten’ of ‘de vervuiler betaalt’? Want wat als ‘de vervuiler’ een burger is met een kleine portemonnee die afhankelijk is van een auto?

Volgens het adviesorgaan zou het kabinet vaker regels en belastingen moeten aanwenden, zodat Nederlanders die verduurzaming wél kunnen betalen, dat ook doen. En de regering moet overwegen klimaatkosten voor lagere inkomens te compenseren. Zo kan klimaatbeleid eerlijker worden, wat het draagvlak vergroot.

Ook moet de regering duurzame keuzes goedkoper maken dan niet-duurzame. Alleen dan, zegt de Raad, veranderen mensen hun gedrag.

Klimaatminister

Verder doet de Raad een opmerkelijk voorstel. De minister van Klimaat is afhankelijk van andere bewindspersonen, die nu het laatste woord hebben over bijvoorbeeld woningbouw of verkeer. Maar de zeggenschap van de coördinerend klimaatminister moet worden uitgebreid, adviseert de Raad. Deze minister kan dan direct meebeslissen over wetten en klimaatgelden op andere ministeries.

Deze stevigere „coördinerende rol” en de steun van de minister-president als voorzitter van de ministerraad, moeten bewerkstelligen dat de „minister van Klimaat en Groene Groei haar positie wáár kan maken”.


Lees ook

PBL: coalitieakkoord schuift pijn door naar de toekomst

Een camping bij Oosterhout liep vorige week deels onder water.