‘Ik vertrek’ wordt ‘ik keer terug’: pensionado’s gaan vaker dan gepland terug naar Nederland

Nederlanders die na hun pensionering emigreren, keren veel vaker weer terug naar Nederland dan zij zelf voorzien. Dat blijkt uit donderdag gepresenteerd onderzoek van demografisch instituut NIDI. Aan ruim zesduizend pensionado’s werd in 2021 gevraagd of ze van plan waren ooit terug te keren naar Nederland. Het betrof Nederlandse ouderen die gemiddeld tien jaar in het buitenland woonden, van Frankrijk tot de Filipijnen. Minder dan 5 procent was van plan terug te keren. Maar al binnen drie jaar, in 2024, woonde 9 procent van de mensen weer in Nederland, een terugkeerpercentage dat met het ouder worden alleen maar zal toenemen, aldus de onderzoekers.

„Pensioenmigranten onderschatten sociale factoren zoals in Nederland achterblijvende kinderen”, zegt onderzoeker Juul Spaan, die op het onderwerp promoveert. Ook van belang blijkt het hebben van een Nederlandse partner die weliswaar mee-emigreerde maar die óók familie en vrienden heeft in Nederland. Dat vergroot de kans dat er vanuit de polder aan het geëmigreerde stel ‘getrokken’ wordt.

Pensionado’s die in 2021 rapporteerden een slechte of matige gezondheid te hebben, woonden drie jaar later ook bovengemiddeld vaak weer in Nederland – en zelfs zij hadden die terugkeer vaak niet voorzien, zegt Spaan: „Gezondheidsklachten horen bij het ouder worden, maar dat lijken mensen toch over het hoofd te zien als ze nadenken over hun toekomst.” Een slechtere gezondheid noopt tot terugkeer want „mantelzorg is in het buitenland toch moeilijker te organiseren: het sociale netwerk daar bestaat waarschijnlijk vaker uit mensen die óók oud zijn.” Ook de staat van de formele gezondheidszorg in het buitenland – het Griekse ziekenhuis, het Amerikaanse verpleeghuis – schrikt Nederlanders af.

Weer in Zoetermeer

Mario Smit, een 76-jarige voormalig rijksambtenaar die in 2012 uitweek naar Portugal om daar, zo was het idee, „te blijven en te sterven”, woont sinds een jaar weer in Zoetermeer. Hij remigreerde naar Nederland om mantelzorg te verlenen aan een vriend, maar, zegt hij: „Anders was ik ook binnen een paar jaar teruggekeerd en dat heeft puur te maken met de gezondheidszorg in Portugal.

Als voorzitter van de Nederlandse kerk in de Algarve had Smit een groot netwerk onder pensionado’s, en die belandden weleens in een van de staatsziekenhuizen waar ook Smit in geval van ziekte op aangewezen zou zijn. „In de gang zie je ik weet niet hoeveel brancards staan en als je om tien uur ’s ochtends binnenkomt, mag je blij zijn als je ’s avonds om acht uur op zaal ligt.”

Als je om tien uur ’s ochtends binnenkomt, mag je blij zijn als je ’s avonds om acht uur op zaal ligt

Mario Smit
pensionado, over zijn ervaringen met de gezondheidszorg in Portugal

Vanuit de kerk ondersteunde hij een tehuis voor mensen met een verstandelijke beperking, van wie „99 procent ouderen”, vertelt hij. „Ze wonen in een oud gebouw zonder centrale verwarming. In de wintermaanden, nu dus, zitten ze te kleumen met een dekentje over zich heen. Heb je dat gezien dan klaag je niet meer over de Nederlandse ouderenzorg.”

Smit verlaat de Randstad binnenkort opnieuw. Dit keer migreert hij naar Hattemerbroek. Naar Portugal vertrok hij om redenen die de onderzoekers optekenden uit de monden van vele pensioenmigranten: rust, ruimte, natuur, cultuur, aardige mensen, een prettig klimaat. Weg uit de Nederlandse drukte.

Lagere levenskosten

Er zijn zo’n 24 duizend Nederlandse pensioenmigranten, meldde het NIDI in 2021, en gemiddeld verlaten ze Nederland op hun 62ste. De top-zes van bestemmingen (België en Duitsland zijn niet meegerekend vanwege de vele ‘grensbewoners’): Frankrijk op één, gevolgd door Spanje, Portugal, Thailand, de VS en, nummer zes, Hongarije. Dat laatste land is geliefd om de lagere levenskosten. Ook de Filipijnen en Thailand zijn om die reden in trek, al speelt er meer: van de pensioenmigranten in die landen – vaak alleenstaande mannen – zegt 40 procent te zijn geëmigreerd ‘voor een nieuwe partner’. „Ik ben het alleen-zijn moe”, erkende een man van zestig.

Van de pensionado’s met kinderen in Nederland zegt twee op de drie dat ze hen veel vaker zouden willen zien. Bellen, al dan niet met beeld, zou het gemis kunnen verzachten. Maar opvallend genoeg bellen de pensioenmigranten veel minder vaak met hun kinderen dan niet-geëmigreerde gepensioneerden doen. Het risico van de afstand: verwatering.


Lees ook

Lekker alvast genieten van je pensioengeld − hoe slim is dat?

Sanne van den Bergh zou graag grote reizen maken.