Vier dagen na het begin van een reddingsactie bij een oude goudmijn in Zuid-Afrika zijn de stoffelijke resten van 78 mensen naar boven gehaald. Volgens lokale autoriteiten en hulpverleners zijn 246 illegaal opererende mijnwerkers gered. Zij zaten al langer dan een half jaar op bijna twee kilometer onder de grond. De meeste van de overlevenden waren sterk vermagerd. Volgens de politie zou er nu niemand meer vast zitten, maar hulporganisaties betwijfelen dat.
De reddingsoperatie bij de Buffelsfontein Gold Mine, op zo’n 150 kilometer ten zuidwesten van Johannesburg, begon nadat lokale mensenrechtenorganisaties het lot van de mijnwerkers aanhangig hadden gemaakt bij de rechter. Vrijdag oordeelde die dat de autoriteiten een reddingsactie van de lokale gemeenschap financieel en praktisch mogelijk moesten maken.
Een privaat bedrijf heeft daarop de afgelopen dagen vrijwilligers uit de bij de mijn gelegen township Khuma in een stalen kooi aan een kabel laten afdalen, om zo de desintegrerende lichamen en de om hulp smekende overlevenden naar boven te halen. Dat was „traumatiserend” werk, zei een van hen tegen persbureau Reuters. Na 33 ritjes heen en weer is de reddingsactie donderdagochtend beëindigd.
De mannen die onder de grond vast zaten hadden geen mogelijkheid meer om uit de mijn te ontsnappen nadat alle andere uitgangen door de politie waren afgesloten. Sinds eind december kwam er volgens lokale waarnemers van de groep Mining Affected Communities United in Action (Macua) ook vrijwel geen voedsel of drinken meer in de mijn omdat de agenten touwen en katrollen verwijderd hadden.
‘Criminelen’
De actie van de politie was deel van een in augustus vorig jaar door de Zuid-Afrikaanse regering aangekondigde hardere aanpak van illegale mijnbouw in het land, genaamd ‘Vala Umgodi’ (sluit het gat). Volgens het departement van mijnbouw in Pretoria verliest Zuid-Afrika door het mislopen van belastingen jaarlijks zo’n 3 miljard euro aan de illegale mijnbouw. Vele duizenden illegale mijnwerkers zijn in de afgelopen maanden gearresteerd.
In overheidskringen, maar breder in de Zuid-Afrikaanse samenleving, is weinig mededogen met de illegale mijnwerkers. Zij worden gezien als „criminelen”. Het goud dat zij vinden, wordt vaak door misdaadsyndicaten op de markt gebracht. Wat meespeelt is dat veel van de mannen onder de grond niet uit Zuid-Afrika zelf komen. Volgens de politie was het merendeel van de mensen die de afgelopen dagen gearresteerd zijn afkomstig uit Mozambique en Lesotho.
De overlevenden zijn direct bij bovenkomst gearresteerd. Zij worden verdacht van illegale mijnbouw, het zich begeven op verboden terrein en in veel gevallen illegaal verblijf in Zuid-Afrika. Volgens de politie zijn in de afgelopen dagen ook enkele bendeleiders gearresteerd. Zij zouden zich onder de grond schuldig hebben gemaakt aan marteling en moord, meld de Zuid-Afrikaanse nieuwssite News24.
Het officiële werkloosheidscijfer van Zuid-Afrika ligt op 32 procent. Volgens niet-gouvernementele organisaties, zoals Macua, is het illegaal naar goud zoeken voor sommige mensen bittere noodzaak om het hoofd boven water te houden. Vooral op plaatsen waar commerciële mijnen recent zijn gesloten, is voor afgedankte medewerkers vaak nauwelijks nog enige bron van inkomsten beschikbaar.
Of daadwerkelijk alle nog levende mensen gered zijn, zoals de politie zegt, blijft volgens Macua de vraag. Volgens woordvoerder Magnificent Mndebele is bij een laatste ritje met de stalen kooi slechts met een camera gekeken of er nog mensen onder de grond zijn. Van Ayanda Tom, de 26-jarige vermiste mijnwerker om wie de rechtszaak vrijdag draaide, is vooralsnog geen enkel spoor. Zijn zus, Zinzi Tom, had met hulp van onder andere Macua de rechter ingeschakeld en zo de reddingsactie afgedwongen.
Lees ook
‘Uitroken’ illegale mijnwerkers leidt in Zuid-Afrika tot tientallen doden
De amateurs van Quick Boys zijn de sensatie van de lopende editie van de KNVB-beker. Nadat de Katwijkers eerder al de Eredivisionisten Almere City FC en Fortuna Sittard uitschakelden, was de ploeg van trainer Thomas Duivenvoorden ook te sterk voor sc Heerenveen. Het duel eindigde na verlenging in een 3-2-zege voor de thuisploeg.
Daarmee is Katwijk na Noordwijk de tweede amateurclub bij de laatste acht in het bekertoernooi. Eerder plaatsten ook AZ, PSV, Go Ahead Eagles, FC Utrecht, Feyenoord en Heracles Almelo zich voor de kwartfinales. De loting is vrijdag om 17.00 uur.
Het duel moest na een minuut al worden stilgelegd door scheidsrechter Alex Bos nadat buiten het stadion afgestoken vuurwerk voor een rookgordijn op het veld had gezorgd. Lang duurde het oponthoud niet. Na ruim vijf minuten werd de wedstrijd hervat.
De eerste kans was voor Ravelino Junte die er van dichtbij niet in slaagde Heerenveen-doelman Mickey van der Hart te passeren. Quick Boys kwam in de 37e minuut op voorsprong. Uit een hoekschop van Jesse Reinders kopte Neville Ogidi Nwankwo raak. Dat de openingstreffer aan die kant viel, wekte geen verwondering. Heerenveen, de ploeg van trainer Robin van Persie, kwam tot de rust tot geen enkel schot op doel.
Na rust leek Heerenveen de zaken recht te hebben gezet. Ilias Sebaoui schoot vanaf de rand van het strafschopgebied de bal in de hoek langs doelman Lars Jansen: 1-1. Een kwartier voor tijd volgde de voorsprong voor de Friese ploeg. Uit een voorzet van Alireza Jahanbakhsh kopte Ion Nicolaescu raak. Er leek niets aan de hand totdat een overtreding van de ingevallen doelman Andries Noppert op Lukas Hamann de thuisclub een strafschop opleverde. Dat leek te zwaar gestraft, maar Milan Zonneveld kon wel de 2-2 binnenschieten en zijn ploeg aan een verlenging helpen.
Daarin kopte Levi van Duijn voorbij de weifelende doelman Noppert en barstte niet veel later het feest los in Katwijk. (ANP)
Lees ook
Nergens is amateurvoetbal zó groot als in de Bollenstreek
‘Jimmy Stewart van Mars’, noemde Mel Brooks hem. Mens en werk liggen in elkaars verlengde, maar bij David Lynch is het verband een mysterie. Niemand laat zo’n macaber filmoeuvre na als hij. Lynch moet wel een creep zijn waar je beslist niet naast wil zitten op een transatlantische vlucht, speculeerde de schrijver David Foster Wallace. Maar iedereen liep weg met het quasi-argeloze charisma van Lynch, die nauwelijks vijanden had – ook zijn talloze vrouwen hadden niks slechts over hem te beweren. Lynch werd gevierd als een ongrijpbare, semiheilige visionair die op een eigen planeet leefde.
Lynch, die woensdag op 78-jarige leeftijd overleed, maakte al jaren geen films meer. Zijn laatste grote project was het derde seizoen van Twin Peaks in 2017 – met zijn horror, komedie en bijna abstracte visioenen een briljant sluitstuk op de serie die in 1989 geschiedenis maakte: een tv-serie kon kunst zijn. Lynch had indertijd de serie over de excentrieke FBI-agent Dale Cooper die in een bosrijk stadje de dood van het meisje Laura Palmer onderzoekt, te vondeling gelegd: na een half seizoen richtte hij zijn aandacht op zijn speelfilm Wild at Heart, een gewelddadige road movie waarin Laura Dern en Nicolas Cage vluchten voor een harpijachtige moeder en haar zware jongens. In andermans handen verzandde Twin Peaks in een richtingsloze soap, wat fans zo ontgoochelde dat ze Lynch – achteraf uitstekende – prequelfilm Twin Peaks: Fire Walk With Me in 1992 ten onrechte neersabelden.
De laatste jaren richtte Lynch zich op tekenen, schilderen, verbouwingen, videoclips, muziek, meubels of nachtclubs ontwerpen, een dagelijks weerbericht zelfs. Alles behalve film eigenlijk, tot chagrijn van zijn fans. In augustus onthulde Lynch dat hij domweg niet meer kon regisseren; door levenslang kettingroken leed hij aan zware COPD. „Na een blokje om ben ik al buiten adem. Covid zou me hebben geveld.”
Schilder
Koffie en sigaretten, dat was de brandstof van ‘Jimmy Stewart van Mars’. In het hippe Hollywood oogde hij als een ouwelijke padvinder in dumpkleding uit de jaren vijftig. Hij begon als tekenaar en schilder; na straatarme jaren aan de gevaarlijke zelfkant van Philadelaphia – de stad die me het meest beïnvloedde, aldus Lynch – experimenteerde hij met zijn boezemvriend Jack Fisk met korte filmpjes als Six Men Getting Sick en werd op basis daarvan aangenomen bij de filmopleiding AFI Conservatory. Met zijn eerste vrouw Penny en dochter Jennifer trok hij in 1970 naar Los Angeles.
Daar verblufte hij de filmwereld zeven jaar later met zijn macabere, unieke cultfilm Eraserhead, het cinematografische equivalent van de punkbeweging die in datzelfde 1977 opkwam. Het was een doe-het-zelf-film waar Lynch vier jaar met een klein groepje ware gelovigen aan zwoegde, aanvankelijk met een beurs van 10.000 dollar, daarna via leningen en gunsten. Resultaat was een zwart-wit nachtmerrie over de jonge Henry – altijd in pak en stille paniek – die door zijn vrouw met een misvormde baby opgezadeld wordt in een groezelig kot op een industrieterrein waar alles bonkt en sist en stampt. De baby is een combinatie van worm en spermatozoïde, creeps komen op bezoek, er zijn verknipte visioenen en demonen in de radiator.
‘Lynchiaans’ is een speciaal soort ironie die blootlegt dat het alledaagse altijd het macabere bevat
De hele David Lynch was er al. Schrijver David Foster Wallace schreef eens dat je zijn film kan ervaren maar niet interpreteren. ‘Lynchiaans’ is een speciaal soort ironie die blootlegt dat het alledaagse altijd het macabere bevat. De charmante seriemoordenaar Ted Bundy is niet Lynchiaans, Jeffrey Dahmers koelkast waar menselijke organen netjes ingepakt naast de chocolademelk en de sandwich spread liggen is dat wel.
Zijn film zijn ziek, briljant en volgens Foster Wallace verontrustend omdat ze geen agenda hebben. Er is geen zekerheid, geen impliciet contract dat vertelt waartegen we ons onbewust schrap kunnen zetten. Bij Lynch zijn we net zo weerloos als in onze eigen nachtmerries.
In zijn wereld gaapte onder de realiteit een afgrond, dimensies bewoond door monsters en demonen. De demonische ‘rode loge’ bestond in zijn ogen: Lynch vertelde ooit bijna te zijn verongelukt toen zijn vriend achter het stuur werd bezeten door een malicieuze geest.
Zelf dreef hij zijn demonen sinds de jaren zeventig uit met transcendente meditatie. Het meest treffend filmde Lynch dat griezelige wereldbeeld in de opening van Blue Velvet (1986): in een Amerikaans stadje van gazons en witte hekken krijgt een vader een hartaanval, waarna de camera abrupt onder de grond duikt en in een oorverdovend knisperende insectenoorlog belandt. De jonge Kyle Maclachlan vindt een afgesneden oor, wat hem naar de lugubere onderwereld van de lachgas snuivende griezel Frank voert – een glansrol van Dennis Hopper – die de masochistische Isabelle Rosselini foltert. Het is een wereld van irrationele impulsen, gespeend van zekerheid of logica.
Unheimisch
Toch lijkt David Lynch zelf veilig opgegroeid. Hij was de zoon van een bosspecialist die werkte voor het ministerie van Landbouw en een docente Engels, die opgroeide in kalme, bosrijke Twin Peaks-stadjes. Het unheimische gevoel dat er toch iets niet klopt was er altijd, maak je op uit zijn mix van biografie en autobiografie Room to Dream. Isabella Rosselini – ook zij had een jarenlange relatie met Lynch – die in Blue Velvet naakt de straat op stommelt terwijl de brave burgers verbijsterd toekijken verweest naar een avond in Boise die Lynch nooit losliet. Als jochie zag hij toen een naakte, spierwitte en beeldschone vrouw bloedend en met starende blik uit het duister opdoemen. Hij wilde iets doen maar verstijfde, zo schrijft hij. Ze wandelde zijn leven uit en zijn fantasie in.
Blue Velvet (1986) was de film die Lynch reputatie stabiliseerde. Na het underground-succes van Eraserhead liet zijn Mel Brooks hem in 1980 The Elephant Man regisseren, een vrij conventionele film over een goede dokter die een misvormde man uit een Victoriaanse freakshow redt, aangekleed met Lynchismes: zwart-wit, verontrustend stampende machines. Het werd een hit met acht Oscarnominaties; Lynch bewees dat hij met zijn kalme, ontwapenende manier van doen een grote filmset aankon. Bij The Elephant Man kampte hij met aan sabotage grenzende vijandigheid van hoofdrolspeler Anthony Hopkins.
Het is een wereld van irrationele impulsen, gespeend van zekerheid of logica
Lynch belandde vervolgens in de entourage van de flamboyante Italiaanse filmmogul Dino de Laurentiis, met wie hij het buitengewoon goed kon vinden. En liet zich verleiden tot de regie van sf-spektakel Dune (1984): de mystieke motieven boeiden hem, en hij wilde wel eens wat geld verdienen. De Laurentiis knipte vervolgens het tweede deel van Dune tot gort; de film werd zo, ondanks een voortdreunende vertelstem, onbegrijpelijk. De vriendschap met De Laurentiis bleef, hij financierde Blue Velvet, een critics darling.
De carrière van Lynch was er een van piek en dal; soms liep hij gewoon te ver voor de muziek uit. Neem het lugubere Lost Highway in 1997, waar een saxofonist in kennelijke jaloezie zijn vrouw doormidden hakt – of werd hij bezeten? In de cel verandert hij in iemand anders, de politie moet hem daarom vrijlaten – waarna hij in een soort spiegelwereld een gangsteravontuur beleeft met een andere versie van zijn vrouw. Die film viel slecht, maar met opvolger Mulholland Drive scoorde hij in 2001 met een soortgelijk droom in droom-concept een hit – velen zien het zelfs als de beste film van de 21ste eeuw.
1999 was een productief jaar: hij maakte toen ook The Straight Story, een waar gebeurde road movie, warmbloedig en recht-door-zee, over de bejaarde veteraan Alvin Straight die op een grasmaaier door het hartland van Amerika tuft om zich met zijn vervreemde broer te verzoenen. Een film voor, en eerbetoon aan zijn vader en grootvader en al die andere stille, laconieke, excentrieke mannen van het Midden Westen waar David Lynch zich toch ook mee bleef identificeren.
Alle lerarenopleidingen zouden aan het einde van de opleiding landelijke examens moeten afnemen om te beoordelen of hun studenten voldoende hebben geleerd om voor de klas te mogen staan. Dat schrijft de Onderwijsraad vrijdag in een advies aan het kabinet en de Tweede Kamer.
Er is nu „onvoldoende zekerheid” of alle lerarenopleidingen opleiden tot vakbekwame leraren, staat in het rapport. „De signalen die we hebben, zijn dat er grote verschillen zitten tussen de gediplomeerden van de verschillende lerarenopleidingen”, zegt Louise Elffers, voorzitter van de Onderwijsraad.
Lerarenopleidingen toetsen de bekwaamheid van hun studenten wel, maar dat doen ze allemaal op hun eigen manier en op hun eigen moment. De Onderwijsraad vindt dat er niet alleen landelijke eindtoetsen moeten worden ontwikkeld die het theoriedeel van de opleiding controleren maar ook richtlijnen voor de beoordeling van het praktijkdeel van de opleiding, zoals stages.
„Wij denken dat het goed mogelijk is om de kern van het leraarschap te beschrijven,” zegt Elffers, „want wat een goede leraar moet kennen en kunnen is in de kern uniform.” Het gaat bijvoorbeeld om vakinhoudelijke, vakdidactische en pedagogische kennis die kan worden getoetst met centrale examens. Er zijn natuurlijk verschillen tussen vakken. Elffers: „Voor de lerarenopleiding Nederlands zien de toetsen er anders uit dan voor de pabo of de lerarenopleiding wiskunde. Maar landelijk zouden bijvoorbeeld alle tweedegraads lerarenopleidingen Nederlands wel dezelfde eindtoets moeten afnemen.”
Toelatingsexamen
De Onderwijsraad vindt dat in de wet duidelijker moet worden omschreven welke kennis en vaardigheden aanstaande leraren zouden moeten hebben. „Er bestaan al wel wettelijke bekwaamheidseisen, maar die zijn te globaal omschreven”, zegt Elffers. „In de wet staat bijvoorbeeld wel dat een leraar kennis moet hebben van bepaalde didactische theorieën, maar niet welke dat precies moeten zijn.” Als voor de opleidingen duidelijker wordt wat hun studenten moeten leren, zullen ze hun lesstof daar vanzelf op aanpassen, verwacht de Onderwijsraad. „De overheid hoeft zich daar dan niet mee te bemoeien.”
Wij denken dat de poorten van lerarenopleidingen wijder open kunnen
De Onderwijsraad is niet bang dat door het instellen van landelijke lerarenexamens minder studenten op de lerarenopleidingen zullen afkomen. Als dat zou gebeuren, zou het lerarentekort nog verder stijgen. „Wij denken dat de poorten van lerarenopleidingen wijder open kunnen”, zegt Elffers. „Als er een toets komt aan het einde van de opleiding die de bekwaamheid van aanstaande leraren waarborgt, zijn er geen toetsen meer nodig voorafgaand aan de opleiding.”
Voor de pabo werden tien jaar geleden toelatingsexamens ingesteld voor studenten die zich na het mbo of de havo aanmelden. Daarbij wordt hun kennis getoetst van de zaakvakken, zoals aardrijkskunde en geschiedenis. Elffers: „Uit onderzoek blijkt dat de instroom aanzienlijk is verminderd sinds die toetsen werden ingesteld.”
386 routes
Jaarlijks volgen zo’n 60.000 mensen in Nederland een opleiding om leraar te worden. Er zijn zo’n 386 routes naar dat beroep. Naast opleidingen tot leraar in het basisonderwijs, waarvan de pabo de bekendste is, zijn er opleidingen om leraar in het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs te worden.
Die opleidingen kun je volgen op een hogeschool of universiteit, op bachelor- of masterniveau, in voltijd en in deeltijd, en er zijn ook versnelde trajecten en zij-instroomroutes. Bovendien zijn er lerarenopleidingen die opleiden voor het geven van onderwijs op religieuze scholen en voor scholen met een specifieke pedagogische signatuur, zoals Dalton, Jenaplan, Vrije School en Montessori.
Het advies van de Onderwijsraad gaat niet over de vraag of het wenselijk is of er zoveel verschillende routes zijn naar het leraarschap. „Dat was niet de vraag die de minister aan ons heeft gesteld”, zegt Elffers, „maar wij denken dat het, met het grote tekort aan leraren, heel goed is dat er veel verschillende trajecten naar het leraarschap zijn. Zodat iedereen die interesse en potentie heeft om leraar te worden een opleiding kan vinden die dat mogelijk maakt. Wat dan wel belangrijk is, is dat je kunt garanderen dat iemand aan het einde van de opleiding voldoende kernkwaliteiten heeft ontwikkeld om voor de klas te staan, welke route diegene ook heeft gevolgd.”