Een wiskundige als gids op een reis door de wereld van het spel

Als de Britse wiskundige, spelletjesfanaat en hoogleraar public understanding of science Marcus du Sautoy op reis gaat, laat hij altijd ruimte in zijn koffer vrij voor de aankoop van nieuwe spellen. Uit Egypte bracht hij een mancala-bord mee, uit India een exemplaar van carrom, uit China mahjong. Als het aan hem had gelegen, had hij uit Zuid-Amerika een exemplaar van sapo (een enorme houten kast) meegenomen, maar daar stak zijn vrouw een stokje voor.

In zijn nieuwste boek reist Du Sautoy spelenderwijs de wereld rond. Hij laat zien dat spelletjes die plaatselijke inwoners spelen, een weerspiegeling zijn van de cultuur, het ethos en de filosofie van een samenleving. Du Sautoy weet ongelofelijk veel over de meest uiteenlopende spellen. Bordspellen, kaartspellen, pen-en-papierspellen, gokspellen, videospellen – alles komt voorbij.

Veel spelletjes zijn, bij ons in het Westen, onbekend. Neem bijvoorbeeld het Zuid-Amerikaanse adugo, waarbij twee spelers spelen op een intrigerend bord met 31 punten, verbonden door diverse lijnen. Speler 1 heeft een zwarte steen, de jaguar, speler 2 heeft veertien witte stenen die honden voorstellen. Het doel van de jaguar is om de honden te verslaan door over ze heen te springen, terwijl de honden proberen de jaguar te omsingelen om hem vast te zetten.

Du Sautoy schrijft heerlijk en doorspekt zijn verhalen met anekdotes. Het stadje Titusville in Florida dankt zijn naam aan een potje domino. Zonder het spelletje whist had een sandwich geen sandwich geheten. En Wordle heeft misschien wel het leven gered van een tachtigjarige dame uit Illinois. Zulke uitweidingen maken het boek lekker leesbaar voor een breed publiek, maar met wiskunde heeft het niks te maken.

De ondertitel van het boek belooft juist dat de wiskunde achter de beste spellen uit de doeken wordt gedaan. Die belofte wordt slechts ten dele ingelost. Waar kun je het best beginnen met vier op ’n rij? In de middelste kolom: zo kun je altijd winnen. Maar hoe je te werk moet gaan om dat voor elkaar te krijgen, vertelt Du Sautoy niet. Jammer, want hij heeft gelijk dat wiskunde belangrijk is „om spelletjes te maken, te spelen en bovenal te winnen”.

Wie is bij adugo in het voordeel: de jaguar of de honden? Ik vermoed de honden, mits ze goed samenwerken en tactisch spelen. Du Sautoy zwijgt echter over deze vraag. Dat is onbevredigend, net als het feit dat het gissen blijft hoe hij aan de winstkansen komt bij Penney’s game, een muntenspel voor twee spelers. Daar komt bij: hij heeft het, bijvoorbeeld, over een ‘kans van 7 op 1’ dat speler 2 wint, maar zo’n kans bestáát helemaal niet. Wat Du Sautoy bedoelt, is de verhouding tussen de winstkansen voor beide spelers. In vaktaal (maar die mijdt de auteur): de ‘odds’.

Du Sautoys liefde en fascinatie voor spelletjes spat van zowat elke bladzijde af, maar „een eerbetoon aan de wiskunde die verleidelijk onder het oppervlak zwemt van de spelletjes” is het niet.