Het boeddhisme is in trek, zeker in het Westen – maar wat is het eigenlijk? Een religie, een vorm van psychologische wetenschap, een meditatiepraktijk?
Hoogleraar Aziatische talen en culturen Paul van der Velde, een bekend auteur over boeddhisme, geeft stof tot denken – en soms antwoorden – op al die vragen in dit beknopte, heldere boekje. Aan bod komen leven en leer (dharma) van de historische Boeddha, het scholastieke ‘kleine voertuig’ (hinayana) en het meer volkse, ‘grote’ (mahayana), theoretisch en in praktijk.
Leerzaam en prikkelend is vooral het slothoofdstuk over ‘modern boeddhisme’ en de verschillen met het klassiek-Aziatische. In uitwisseling met de golf van Europese en Amerikaanse belangstellenden sinds de negentiende (theosofie) en twintigste eeuw (de hippiecultuur) is een nieuwe variant ontstaan die wel het navayana wordt genoemd, het ‘nieuwe voertuig’.
Kenmerkend voor dat moderne boeddhisme is dat het „zwaar gepsychologiseerd” is en meditatie veel belangrijker vindt dan gebruikelijk was in Aziatische culturen, waar rituelen een grote rol speelden. Ook ziet hij een „vermenselijking” van de Boeddha, die traditioneel een bovenmenselijke status kent, en nadruk op boeddhistisch atheïsme.
Dat laatste is een misverstand, onderstreept Van der Velde, het boeddhisme ziet verlossing weliswaar niet als versmelting met iets goddelijks, maar kent wel degelijk een veelheid aan geesten, goden, hel en hemel. Alleen: ook de goden gaan een keer dood.
Van der Velde relativeert ook een aantal andere gemeenplaatsen, zoals het idee dat het boeddhisme de kastensamenleving verwerpt (dat gold alleen in het kloosterleven) of dat het boeddhisme wars is van geweld. Tal van oorlogen werden gevoerd met goedkeuring van boeddhistische geestelijken. Verschillende dalai lama’s in Tibet maakten zich schuldig aan grof geweld. In Myanmar wordt de haat tegen de Rohingya’s aangeblazen door een boeddhistische monnik.
Tekenend is dit verschil: moderne boeddhisten zijn vooral geïnteresseerd in geluk, mindfulness of verlichting in het hier en nu. Dat ligt in Azië „beduidend anders”, aldus Van der Velde, daar zijn „de meeste boeddhisten bezig door het opbouwen van positief karma een beter leven te verkrijgen na de dood”. Zoeken naar geluk in dit leven is immers ook een vorm van streven en hechten. Op hun beurt houden moderne boeddhisten soms vol dat hun sobere, puur op meditatie gerichte versie van het boeddhisme de bedoelingen van de Boeddha beter benadert dan de populaire religie die Aziatische culturen ervan hebben gemaakt. Een overtuiging die vooral ingegeven lijkt door de moderne afkeer van collectieve religie.
Van der Velde stelt dit alles nuchter vast, zonder te oordelen. Het boeddhisme heeft een „open einde”. Het opnieuw ontdekken en interpreteren van de dharma „zal nog lang doorgaan”, meent hij – zoals de boeddhistische overlevering zelf al wist.