Column | Arme Erik!

Toen Spijkerman ooit naar de commerciëlen ging tufte hij binnen de kortste keren in een ordinaire Porsche door Amsterdam-Zuid, maar daar lijkt Arjen Lubach me iets te slim voor. Geen idee of Jack die auto nog heeft. Ik hoop het niet voor hem. Dertig rijden in onze binnenstad ziet er namelijk zo droevig uit, maar in een Porsche is dat ronduit hilarisch. Laatst zag ik een knalrode Ferrari over mijn grachtje slakken. Het was ook nog eens een dakloos exemplaar. Achter het stuur een oude geverfde playboy met naast hem een zwoel kijkend botoxteefje op leeftijd met van die Donald Ducklippen. Een golfje medelijden sloeg door me heen. Zowel met haar als met hem. Ik dacht: dat soort heeft toch een spiegel thuis? En kan die spiegel niet praten?

Terug naar Lubach. Gezwicht voor de commerciëlen. Ik hoop zo dat hij met die Peter van der Vorst heeft afgesproken dat hij reclamevrij wordt uitgezonden. Domweg omdat die blokken dodelijk zijn voor een satirisch programma. Wat mij bij menig collega in het verleden regelmatig is opgevallen dat die blokken vaak verschrikkelijk liefdeloos gestart worden. Soms gewoon midden in een zin. We zullen het zien. Ik ga zeker kijken.

Dat kan ook makkelijk want ik heb tegenwoordig alle tijd. Wat ik met die tijd doe? Uitsluitend leuke dingen. Afgelopen donderdag heb ik bijvoorbeeld vierenhalf uur in de rij gestaan bij een nieuwe Efteling-attractie. Hartstikke gezellig. Vooral omdat we met uitsluitend gelijkgestemden waren. Mensen die, net als ik, ook geen enkel idee hebben wat ze met hun zinloze leven aan moeten. De Efteling was donderdag in verband met de te verwachten drukte een uurtje eerder opengegaan. Ik kreeg een tip van een Eftelingkenner en stond zodoende al om zes uur ’s morgens in Kaatsheuvel voor de hekken van het voormalige sprookjespark. Half elf mocht ik de gloednieuwe Danse Macabre in. Daarin word je op de muziek van Saint-Saëns langs allerlei gruwelijkheden geleid. Hoe dichter ik bij de ingang kwam hoe harder ik de mazzelaars, die al binnen waren, angstig hoorde gillen. Daarop besloot ik om er, toen ik eindelijk aan de beurt was, vanaf te zien. Dat vond ik zelf wel luxe. Ik heb vervolgens een stukje verderop op een bankje het beroemde dansje via mijn koptelefoon beluisterd en mijn ogen onderhand langs de krantenkoppen van die ochtend laten dansen. Dat was zeker net zo spannend. Stukje stuk geschoten Oekraïne, een paar vrolijke flarden Gaza, wat stevige Valenciafoto’s met dapper zwemmende auto’s, nog wat brandende Libanonbeelden, gezocht naar een streepje veilig Syrië en niet gevonden, een opruiende aankondiging van een dreigende burgeroorlog door Donald Trump, het duo Faber & Klever om gewoon de moed erin te houden, een paar frisse uitspraken van commissaris Gert Jan Mulder van de empathische club Ongehoord Nederland en voor de sfeer nog een heerlijk filmpje uit Ugchelen op mijn telefoon gedraaid. U weet wel: die PVV’ers en Baudet-aanhangers die de angstige asielzoekers daar welkom heten in hun gastvrije gemeente.

Opeens stond er een medisch team van de Efteling naast me. Een lieve dokter en twee zacht pratende verpleegkundigen. Ze vroegen of het ging. omdat ik vlak daarvoor trillend zat te gillen. Ik verzon snel dat ik waarschijnlijk schreeuwde van woede omdat onze nationale held Max in Brazilië een gridstraf krijgt en misschien ook wel van pure blijdschap omdat mijn voetbalclubje eindelijk weer eens had gewonnen.

„Ja”, sprak de dokter, „van ons Willem II en van Feyenoord!”

Ik vertelde haar dat ik voor Manchester United juichte. 5-2 van Leicester. Onder leiding van de op Old Trafford nooit vergeten Ruud van Nistelrooij. Prachtig toch?

Toen zei de verpleegkundige met Twents accent of ik het niet zielig vond voor Erik ten Hag, die maandag de meedogenloze bons had gekregen.

„Arme Erik”, piepte de aardige jongen en keek me hulpeloos aan.

„20 miljoen meegekregen”, fluisterde ik, dus ‘arme Erik’ lijkt me wat overdreven.

En toen flitste door mijn altijd sociaal drukke hoofd: als Peter Arjen maar goed betaalt. Anders is het zielig!