Botten op Siberische grafheuvel bevestigen Herodotus’ verhaal over vermoorde ‘spookruiters’

Had Herodotus dan toch gelijk? De Griekse auteur staat bekend als de vader van de geschiedschrijving, maar wordt soms ook ‘de vader van leugens’ genoemd, omdat zijn Historiën vol staan met ongeloofwaardige anekdotes.

Zo schreef Herodotus (485 – 425 v.Chr.) over de Scythen – woeste ruiterstammen afkomstig van wat nu de Oekraïense steppe is – dat zij de grafheuvels van hun elite versierden met speciaal voor de gelegenheid geofferde paarden en mensen, in het geval van een koning wel vijftig. Ze werden leeggemaakt, opgevuld met stro, opgezet en met een houten spies aan elkaar geprikt, zodat ze leken op ruiters in draf. Maar vertelde hij dit gruwelijke verhaal niet om deze vijanden van ‘de beschaving’ zwart te maken?

Een team van Russische en Zwitserse onderzoekers publiceerde vorige week een artikel in het tijdschrift Antiquity waarin ze vondsten rondom een Siberische grafheuvel beschrijven. De restanten van mensen, dieren en gebruiksvoorwerpen die ze daar aantroffen, lijken erop te duiden dat hier het grafritueel is opgevoerd zoals Herodotus dat beschreef. Verder bevestigt hun vondst dat er in het eerste millennium voor Christus sterke culturele banden bestonden tussen de ruiters van de oostelijke en westelijke Euraziatische steppe.

Zwijnenslagtanden

De archeologen onderzochten een grafheuvel met de naam Tunnung I, zo’n 900 kilometer ten westen van de Siberische stad Irkoetsk. Datering van de tombe gebeurde met behulp van palen van larixhout in de heuvel. Het patroon van jaarringen wees uit dat het graf ongeveer 2.800 jaar oud is.

Bovenop de heuvel vonden de onderzoekers botrestanten van achttien paarden en minstens één mens. Daarnaast troffen ze onderdelen van paardentuig aan: (fragmenten van) bronzen bitten en zwijnenslagtanden met gaatjes erin geboord. Op twee bronzen elementen die waarschijnlijk op een riem zaten, waren afbeeldingen van paarden te zien typisch waren voor de Scytische cultuur.

De Scythen hebben zelf geen geschreven bronnen achtergelaten. Ze danken hun overgeleverde identiteit – en het feit dat ze allemaal tot één en dezelfde ruitercultuur worden gerekend – aan Europese schrijvers als Herodotus die verslag deden van hun raids vanaf de steppe.

Genetisch onderzoek wees in 2021 uit dat de Scythen van meer dan één plek afkomstig waren. In de achtste eeuw voor Christus kreeg een veehoedersvolk in het huidige Kazachstan te maken met een toestroom van mensen afkomstig uit het Altaj-gebergte, dat op de grens ligt van Rusland, China en Mongolië. Deze migranten vermengden zich met de veehoeders en trokken in de eeuwen erna door naar het westen, totdat ze tussen de zevende eeuw voor Christus en de vierde eeuw na Christus een gebied beheersten dat liep tot aan het huidige Roemenië. Enkele bekende Scythische volken zijn de Saken, de Massageten en Sarmaten.

Ter plekke gedood

Dat ze op hun tochten niet alleen hun genen meenamen maar ook hun cultuur was al langer duidelijk, maar het onderzoek aan grafheuvel Tunung I – die midden in het Altaj-gebergte ligt – bevestigt dat nog eens. De combinatie van wapens, kunstzinnige voorwerpen en paardentuig op deze begraafplaats laat, aldus de onderzoekers, een duidelijke ontwikkeling zien ten opzichte van soortgelijke oudere voorwerpen uit Mongolië.

De aanwezigheid van deze grafgoederen en het feit dat er botten van paarden en mensen zijn gevonden, duidt erop dat er sprake was van een elitegraf. De wijze waarop de paardenbotten verspreid zijn, laat zien dat de dieren ter plekke zijn gedood. Omdat in de buurt van de botten ook spietsen van berkenhout zijn aangetroffen, suggereert dat, zo schrijven de onderzoekers, de aanwezigheid van „een installatie van spookrijders” zoals Herodotus die in zijn Historiën toedichtte aan Scythische ruiters die vier eeuwen later een honderden kilometers westelijker leefden.

Het artikel in Antiquity is niet het eerste waarin Herodotus’ gruwelverhalen over de Scythen wordt bevestigd. In het tijdschrift PLOS One schreven onderzoekers vorig jaar dat zij bij een begraafplaats op de Oekraïense steppe leer gemaakt van mensenhuid hadden aangetroffen. Volgens Herodotus gebruikten Scythen de huid van hun tegenstanders als trofee, en met het mensenleer uit dit graf was een pijlkoker bekleed – een belangrijk voorwerp voor een ruiterstrijder . Ook hier lijkt ‘de vader van leugens’ dus de waarheid te hebben verteld.