Drie amateurclubs haalden de achtste finale van de beker. Is het profbestaan veel beter?

Reportage

KNVB-beker In 2016 ging het amateurvoetbal op de schop, om de verschillen tussen amateurs en profs kleiner te maken. Nu hebben amateurclubs succes in de beker. „Wil je met je vingernagels nog aan het betaald voetbal blijven hangen, of kies je voor een maatschappelijke carrière?”

De amateurvoetballers van SV Spakenburg schakelden eerder FC Groningen uit in de beker.
De amateurvoetballers van SV Spakenburg schakelden eerder FC Groningen uit in de beker.

Foto Phil Nijhuis/ANP

Eén van de drie fysiotherapeuten van SV Spakenburg zet de pionnen neer voor de donderdagavondtraining. Het hoofdveld van de club op sportpark de Westmaat is omzoomd met sponsorborden, veelal van lokale ondernemers. Achter een van de doelen is een tijdelijke tribune met blauwe stoeltjes opgetuigd voor de KNVB-bekerwedstrijd van woensdag tegen VV Katwijk.

Hugo Bol, als lid van de technische commissie van de club met drie anderen verantwoordelijk voor de samenstelling van de selectie en begeleidingsstaf, slaat het tafereel tevreden gade vanuit een businessruimte. De club verkeert momenteel in „rustig vaarwater”, zegt Bol. De selectie is op pijl en het eerste elftal staat stevig in de middenmoot van de Tweede Divisie. In de vorige ronde van het bekertoernooi werd de dolende Eredivisionist FC Groningen (2-3) uitgeschakeld.

De technische en medische staf zijn de afgelopen jaren flink gegroeid. Toen Bol jaren geleden zelf nog in het eerste speelde „was de waterzak de beste vriend van de fysio”; inmiddels loopt iedere selectiespeler rond met een hartslagmeter. Een inspanningsfysioloog analyseert de data uit de kastjes en een videoanalist de volgende tegenstander.

Maatschappelijke carrière

De professionalisering van het amateurvoetbal en de huidige bekersuccessen – drie clubs bereikten de laatste zestien van de KNVB-beker – roepen de vraag op: hoe groot is het gat nog tussen de top van het amateurvoetbal en het professionele voetbal, dat in de Eredivisie en in de Keuken Kampioen Divisie wordt gespeeld.

Volgens Bol wordt dat gat steeds kleiner. „Jaren geleden was iedere speler die bij een bvo [betaald voetbal organisatie] vandaan kwam bij ons een grote vis, maar dat is nu niet meer het geval,” zegt hij. Een groot deel van de selectie van Spakenburg heeft in de jeugdopleiding van een profclub gespeeld, maar nam uiteindelijk afscheid van het professionele voetbal.

Eén van de redenen: vooral in de onderste regionen van de Keuken Kampioen Divisie zijn de financiële middelen beperkt, maar spelers moeten wél vijf dagen trainen en daarom hebben ze geen tijd om overdag te werken. Soms krijgen spelers niet veel meer dan een reiskostenvergoeding. Bol: „Dan is het voor spelers de vraag: wil je met je vingernagels nog aan het betaald voetbal blijven hangen, of kies je voor een maatschappelijke carrière?”


Lees ook: dit artikel over een onderzoek naar diversiteit in het amateurvoetbal. Hoe meer diversiteit, hoe meer mensen stoppen.

Doelman Alessandro Damen (32), die sinds dit seizoen onder de lat staat bij Spakenburg, koos voor het laatste. Hij speelde acht jaar in het betaald voetbal, voor Excelsior, Heracles Almelo en ADO Den Haag, maar hield steeds vaker een onbevredigend gevoel over aan het leven als prof. „Fysiek en mentaal word je wel uitgedaagd, maar uiteindelijk is het een heel beperkt bestaan”, zegt hij. Damen traint nu drie keer per week in de avonduren in plaats van vijf keer per week overdag. Daarnaast opende hij een sportschool waar hij werkt als performancecoach.

Damen is blij met zijn overstap, ook omdat hij nog steeds op hoog niveau voetbalt. Volgens de doelman zit het niveauverschil met de Keuken Kampioen Divisie hem naast de fitheid – professionals zijn vanwege extra geleverde trainingsarbeid simpelweg fitter – vooral in tactische kennis. „Er is veel meer tijd om beelden te bekijken en aan tactiek te werken,” vertelt Damen. „Qua talent, of op technisch gebied is het verschil met de eerste divisie niet eens zo groot.” Wel zijn bij profclubs de selecties uitgebreider, ziet Damen. „Je hebt hier niet een selectie van twintig spelers met een vergelijkbaar niveau. Bij veel amateurclubs is het al gauw een stuk minder als er basisspelers wegvallen.”

Paul Langeveld, technisch bestuurder van Tweede Divisionist De Treffers, dat dinsdagavond tegen De Graafschap speelde, herkent het verhaal van Bol en Damen. Volgens Langeveld komt de nivellering vooral voort uit organisatorische veranderingen die de KNVB de afgelopen jaren doorvoerde in het amateurvoetbal. „Eerst waren er zes hoofdklassen, drie op zaterdag en drie op zondag. Daarna kwam de Topklasse met twee competities. En nu hebben we een Tweede Divisie met achttien ploegen.” De top van het amateurvoetbal is smaller en daardoor beter geworden, zegt Langeveld.

Uiteindelijk is het leven als profvoetballer een beperkt bestaan

Alessandro Damen doelman

Met de invoering van de Tweede Divisie in 2016 heeft de KNVB strengere licentie-eisen ingevoerd. Clubs moeten voldoen aan regels op veiligheidsgebied, maar ook financieel en juridisch werden de eisen aangescherpt.

De afgelopen jaren maakten daarom vrijwel alle clubs in de Tweede Divisie een flinke professionaliseringsslag. VV Katwijk moderniseerde bijvoorbeeld de accommodatie, vertelt technisch directeur Cees Bruinink, die beaamt dat het amateurvoetbal qua niveau nu dichter tegen het profvoetbal aan schuurt. Volgens Bruinink zijn de nieuwe eisen zijn club ten goede gekomen.

Ondanks alle positieve berichten kleeft er ook een pijnpunt aan de Tweede Divisie. De KNVB wilde dat de kampioen van de hoogste amateurcompetitie verplicht zou promoveren naar de Keuken Kampioen Divisie, maar dat stuitte op verzet van de clubs. De eerste kampioen, Jong AZ, maakte nog de oversteek, maar daarna werd de promotieplicht tot en met het huidige seizoen bevroren.

Katwijk bedankte in 2013, toen er ook sprake was van een promotieregeling, al eens voor de eer. Vooral de zaterdagclubs roerden zich – zij lieten weten onder geen beding op een andere dag dan zaterdag te willen spelen, vaak uit religieuze overwegingen.

Honderden fans

Promotie of niet, het amateurvoetbal leeft. Afgelopen weekend waren ruim vijfduizend toeschouwers getuige van de 3-0 overwinning van Katwijk op dorpsgenoot Quick Boys. Dat soort derby’s zou minder vaak voorkomen als een van beide ploegen naar het profvoetbal zou doorstromen. Spakenburg kent met de wedstrijden tegen IJsselmeervogels, dat op hetzelfde sportpark speelt, ook zo’n derby. Bol noemt de zaterdag „traditie”; Bruinink spreekt van „een uitje” voor de regiogenoten. „Als wij zaterdag in het oosten van het land tegen Hardenberg spelen gaan er gewoon zevenhonderd tot achthonderd man mee”.

Woensdagavond zullen Katwijkfans hun ploeg voor de wedstrijd tegen Spakenburg vanuit de eigen kantine moeten aanmoedigen. Vanwege ongeregeldheden tussen aanhangers van beide ploegen zijn tot de zomer van 2024 geen uitsupporters welkom. De gemeente Bunschoten-Spakenburg wilde daar vanwege een tekort aan politie voor de KNVB-beker geen uitzondering op maken. Ook qua ongeregeldheden kunnen de amateurs en de profs dus soms op elkaar lijken.