De hovenier streed met succes tegen de reclassering

Strafrechtsysteem Na een conflict kreeg hij 35.000 euro schadevergoeding van de reclassering die ten onrechte tegen de rechter en het OM zei dat Philip van der Gaag zijn behandeling weigerde. Recent deed hij aangifte om meineed. „De reclassering mag niet zo opereren als bij mij is gebeurd.”

Philip van der Gaag
Philip van der Gaag

Foto Roger Cremers

Aan de uitgestrekte eettafel legt Philip van der Gaag ’s avonds de laatste hand aan de spreektekst voor de rechtbankzitting de volgende ochtend. Hij schrijft dat hij een normale vader is, zijn drie kinderen nu al maanden niet heeft gezien en ze vreselijk mist. Hij licht toe dat het belangrijk is dat zijn kinderen naar hun eigen school en sportclubs blijven gaan in het Zuid-Hollandse De Lier, dat ze hun vriendjes blijven zien. Hij vertelt over zijn bijzonder moeizame relatie met jeugdzorg, die zijn kinderen bij hem weghoudt. Van der Gaag, eigenaar van een hoveniersbedrijf en ex-gedetineerde, woont in een groot vrijstaand huis aan de rand van het Westlandse dorp en schrikt als hij plots kabaal hoort. In het donker bonkt een man tegen het raam. „Politie”, schreeuwt die. „Doe open!”

In een blauwe arrestantenbus wordt hij die donderdagavond in januari 2020 door zes boomlange agenten overgebracht naar het politiebureau in Den Haag. Omdat Van der Gaag in de cel zit, mist hij vrijdag de zitting over het gezag van zijn kinderen bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Het gezag raakt hij kwijt.

Vechtscheiding

Van der Gaag is dan al enige tijd verwikkeld in een vechtscheiding – ook letterlijk. Met de jeugdzorg ligt hij eveneens overhoop. Zo grist hij bij de receptie een map met interne telefoonnummers mee, omdat hij al maanden niet wordt doorverbonden. De strafbare feiten die hij pleegt, waaronder geweld tegen zijn vrouw, leveren hem een taakstraf van 100 uur en een voorwaardelijke celstraf van 180 dagen op.

Hij wordt die donderdagavond gearresteerd omdat hij volgens de reclassering niet meewerkt aan de hem tevens opgelegde behandeling wegens overlastgevend gedrag bij een daartoe gespecialiseerde instelling: De Waag.

De reclassering houdt toezicht op veroordeelden, controleert of zij zich houden aan de voorwaarden die de rechter oplegt en rapporteert daarover aan het Openbaar Ministerie (OM) en de rechtbank.

Nu de reclassering stelt dat Van der Gaag zijn behandeling weigert, houdt hij zich niet aan de voorwaarden van zijn voorwaardelijke celstraf en dient hij volgens het OM alsnog de 180 dagen uit te zitten.

Alleen, dat klopt niet. In tegenstelling tot wat de reclassering aan het OM rapporteert, heeft Van der Gaag zijn behandeling niet geweigerd, schrijft zijn behandelaar bij De Waag. Een dag na zijn arrestatie wordt hij, in afwachting van de definitieve beslissing van de rechter, door de rechter-commissaris op vrije voeten gesteld.

Enkele weken later bij de rechtbank doet de reclassering er een schep bovenop. Van der Gaags toezichthouder van de reclassering vertelt er als getuige-deskundige, onder ede, dat Van der Gaag liefst vijf behandelingen heeft geweigerd. Daarop eist het OM nogmaals dat Van der Gaag een half jaar de cel in gaat. Ook de rechtbank wijst die eis af, omdat de behandelaar de lezing van de reclassering weerspreekt. Ook dat weerhoudt de reclassering er in december 2020 niet van in het ‘integraal eindverslag’ over Van der Gaag – dat nog jarenlang opvraagbaar zal zijn – opnieuw te vermelden dat hij zijn behandeling heeft geweigerd. Ook staan er volgens Van der Gaag „andere fouten en onwaarheden” in.

„Uit de gang van zaken blijkt overduidelijk dat bepaalde medewerkers van de reclassering mij willens en wetens kapot wilden maken”, vertelt Van der Gaag drie jaar later aan dezelfde eettafel. NRC had inzage in zijn dossier en processtukken en woonde een rechtszaak tegen de reclassering bij. Met advocaten voerde hij een juridische strijd tegen Reclassering Nederland om zijn zaak rechtgezet te krijgen. Dat is deels gelukt. Hij ontving een schadevergoeding van 35.000 euro, de schriftelijke erkenning van reclasseringsdirecteur Johan Bac dat hij zijn behandeling niet weigerde én de toezegging dat commentaar op wat er niet klopt aan het eindverslag wordt toegevoegd. In ruil moest hij een geheimhoudingsverklaring tekenen en beloven de zaak te laten rusten.

Rusten doet Van der Gaag niet. Omdat de reclassering volgens hem ten onrechte nog steeds de onaangepaste versie van het eindverslag bewaart én geld van de schadevergoeding inhield, begon hij een civiele rechtszaak waarin hij deels gelijk kreeg. En in januari deed hij aangifte wegens meineed tegen reclasseringsmedewerkers, iets wat directeur Bac volgens hem zélf had moeten doen. „Jokkende getuige-deskundigen slaan een pijler onder de rechtspraak vandaan. De reclassering heeft een machtige positie in het Nederlandse strafrechtelijke systeem en mag niet zo opereren als bij mij is gebeurd.”


Lees ook: Reclassering Nederland negeert al jaren eigen klachtenreglement

2.000 werknemers

Reclassering Nederland (2.000 werknemers) speelt een belangrijke rol in het Nederlandse strafrechtsysteem. Het adviseert het OM en de rechter over verdachten en daders: vorig jaar zo’n 24.000 keer. Ook begeleidt en controleert de reclassering de ruim 13.000 personen die na hun veroordeling onder toezicht staan én zorgt het voor de uitvoering van intussen zo’n 25.000 jaarlijkse taakstraffen.

Reclassering Nederland ontvangt voor die werkzaamheden jaarlijks zo’n 150 miljoen euro van het ministerie van Justitie. De wortels van de reclassering liggen bij het tweehonderd jaar geleden door filantropen opgerichte ‘Genootschap tot zedelijke verbetering der gevangenen’. Nog steeds is de organisatie geen overheidsinstelling, maar een private stichting.

Hoewel het Leger des Heils en Verslavingsreclassering GGZ zich op hetzelfde terrein begeven, is Reclassering Nederland verreweg de grootste. De organisatie is bovendien een invloedrijke partij in het publieke debat over het strafrechtsysteem. Het toont zich daarbij een warm pleitbezorger van de eigen activiteiten. Zo lobbyt de reclassering voor het nóg vaker opleggen van taakstraffen in plaats van celstraffen omdat die tot minder recidive leiden en werd vorig jaar een themamaand rond de enkelband georganiseerd waarbij verschillende Kamerleden enkelbanden kregen aangemeten.

Wat het eigen functioneren betreft, treedt Reclassering Nederland minder naar buiten. De organisatie valt niet onder het openbaarmakingsregime van de Wet open overheid (voorheen Wob) en legt het slechts in een beperkt jaarverslag verantwoording af. Het jaarlijks aantal ingediende klachten tegen de reclassering, wordt niet in het jaarverslag of op de website vermeld terwijl de reclassering daartoe wél verplicht is volgens het eigen klachtenreglement.

Niet door de beugel

Voor wie vindt dat reclasseringsmedewerkers iets doen wat niet door de beugel kan, heeft de reclassering een ‘laagdrempelige klachtenprocedure’ die uit twee fases bestaat. Eerst dienen klagers intern aan te kloppen: bij de leidinggevende van degene tegen wie ze een klacht willen indienen. Wordt de klacht niet naar tevredenheid afgehandeld, dan kan men naar de onafhankelijke klachtencommissie stappen.

In 2006 onderzocht een voorloper van de Inspectie Justitie en Veiligheid het functioneren van de klachtenregeling bij de reclassering. Vanwege de minder dan tien jaarlijkse uitspraken van de onafhankelijke klachtencommissie op vele tienduizenden reclasseringscliënten riep de Inspectie de Reclassering en minister van Justitie destijds op vervolgonderzoek te doen naar het „onwaarschijnlijke geringe aantal klachten” bij de reclassering. Dat onderzoek heeft nooit plaatsgevonden terwijl het aantal uitspraken – de afgelopen jaren waren dat er gemiddeld dertien – nog steeds niet wezenlijk hoger ligt.

Van der Gaag heeft wel een verklaring voor dat lage aantal. „Je verkeert in een enorme afhankelijkheidsrelatie ten opzichte van je toezichthouder, want die moet aangeven of jij je aan de opgelegde straf en voorwaarden houdt. Als je een klacht indient is de onderlinge verhouding al snel niet goed meer.”

Klachtenprocedure

Van der Gaag doorloopt de klachtenprocedure bij de reclassering. Zijn interne klacht wordt echter afgewezen omdat die volgens de behandelend regiodirecteur niet ontvankelijk is. Dit geldt voor klachten die te laat (drie maanden na het voorval) zijn ingediend of die gaan over bestaand beleid. Als Van der Gaag vervolgens naar de onafhankelijke klachtencommissie stapt – die tevens een bemiddelende rol heeft – gaat het hem beter af. Na de mondelinge behandeling van zijn zaak komen de partijen op advies van de voorzitter alsnog tot een schikking en ze tekenen in april 2021 een vaststellingsovereenkomst.

Van der Gaag moet beloven dat hij zijn klacht intrekt, geen civiele rechtszaak begint en medewerkers van de reclassering niet meer benadert. De reclassering erkent dat Van der Gaag zijn behandeling niet heeft geweigerd en belooft het eindverslag, inclusief het toegevoegde commentaar van Van der Gaag en zijn advocaat, in het computersysteem op te slaan en om hem 35.000 euro te betalen.

Ondanks de schikking staan de reclassering en Van der Gaag afgelopen september tegenover elkaar in de rechtbank Utrecht. Van der Gaag heeft de reclassering gedagvaard omdat die volgens hem zich niet aan de overeenkomst houdt: in hun computersysteem is zowel de oude als een nieuwe versie van zijn eindverslag te vinden. En hem is er alles aan gelegen dat die oude, onaangepaste versie nooit een eigen leven gaat leiden. „De overheid koppelt steeds meer systemen aan elkaar en zal dat blijven doen”, zo licht Van der Gaags advocaat toe aan de rechter.

Uitspraak in de mailbox

Maar als de uitspraak zes weken later in zijn mailbox landt, blijkt dat de rechter het niet nodig vindt dat de reclassering het oude eindverslag verwijdert. Dit omdat aan de intentie van de vaststellingsovereenkomst zou zijn voldaan omdat de regio-directeur ter zitting verklaart dat het aangepaste eindverslag in de systemen bovenaan verschijnt en belooft dat in de toekomst – mocht Van der Gaag opnieuw met justitie in aanraking komen – altijd van het aangepaste verslag zal worden uitgegaan.

Wel moet de reclassering alsnog 5.000 euro aan Van der Gaag overmaken die het inhield op het schikkingsbedrag omdat hij zijn geheimhoudingsverplichting zou hebben geschonden. Hij is intussen in hoger beroep gegaan. „De essentie is juist dat door alles wat ik heb meegemaakt ik onmogelijk kan vertrouwen op verklaringen en beloftes van de reclassering.”

Terwijl de reclassering in de rechtszaal vertelt dat de kwestie Van der Gaag een uitzonderingsgeval betreft, vraagt de ondernemer zich dat af. „Ik denk dat ik een van de velen ben, alleen heb ik de financiële middelen en kracht gehad om deze strijd aan te gaan. Dat gaat niet op voor de meeste mensen die met de reclassering te maken hebben.”