Politiek assistenten zijn de voelsprieten van politici. ‘Je hebt het of je hebt het niet’

Net buiten de grote debatzaal in de Tweede Kamer staan tv’s waarop de debatten worden uitgezonden en daar kun je ze zien staan: de politiek assistenten van ministers en staatssecretarissen. Zij weten vaak beter dan wie ook wat er in een debat zal gebeuren, wie wat zal gaan zeggen, wie met welke motie komt. En hoe de minister of staatssecretaris daar dan op zal reageren. Het zijn de politiek assistenten die al dagen of soms zelfs weken van tevoren bij zoveel mogelijk Kamerleden zijn langs gegaan om te horen wat er leeft, wat partijen willen en om die politici ook alvast voor te bereiden op mogelijke reacties van het kabinet.

Het is het ‘achterkamertjesgedoe’ waar een kabinet nooit trots op is. Maar ook de bewindslieden van kabinet-Schoof hebben weer een lange rij assistenten in dienst genomen: het zijn er dertig. Ze draaien mee op het ministerie als ambtenaar, zijn de politieke voelsprieten van een minister of staatssecretaris. VVD’er Mark Rutte had er in zijn tijd als premier steeds maar één tegelijk. Zijn assistenten liepen de partijen af, maar hielpen hem ook politieke risico’s in te schatten en aan toespraken toe te voegen waar hijzelf of zijn ambtenaren niet aan dachten: iets persoonlijks, iets wat vooral over zíjn kiezers ging. En politiek assistenten helpen bij het voorbereiden van verkiezingsdebatten: Rutte riep in de provinciale verkiezingscampagne van 2019 luidkeels om hulp van ‘Caroliene!’: Caroliene Hermans, dochter van VVD-prominent Loek Hermans en zus van (nu minister van Klimaat) Sophie Hermans, die ook lange tijd de politiek assistent was van Rutte.

Alexander Hendriks (28), politiek assistent van staatssecretaris Gijs Tuinman (Defensie, BBB), zegt in een gesprek met NRC dat de assistenten „niet iets schimmigs” aan het doen zijn. „Er kleeft aan ons werk een stigma van de ultieme achterkamertjesfunctie. Daar moeten we een beetje vanaf.”

Hij is een van de dertig nieuwe assistenten. Anders dan Rutte heeft Dick Schoof er twee, en ook vicepremier Mona Keijzer neemt een duo mee aan adviseurs.

Politiek adviseurs blijven het liefst op de achtergrond. Ze doen het werk dat een neutrale ambtenaar nooit kan doen: de debatten ook al politiek inhoudelijk voorbereiden, namens een bewindspersoon alvast toezeggingen doen, deals sluiten. Volgens Alexander Hendriks is het de bedoeling dat een politiek assistent de taal spreekt van de ambtenaren én die van de politici. Hij denkt dat dit ook de ambtenaren helpt, die volgens hem soms verrast kunnen worden door moties die in de Tweede Kamer worden aangenomen. „Wij zeggen dan: schrik er niet van. Een motie is niet absoluut, er is ruimte voor interpretatie. Maar doe wél je best om zoveel mogelijk gedaan te krijgen. Vaak zitten er in moties goede ideeën.”

Andersom heeft de Tweede Kamer ten opzichte van de ambtenaren volgens Hendriks een „gigantische informatieachterstand”. „Politici realiseren zich niet dat er duizenden ambtenaren elke dag over beleid nadenken en alle opties hebben gewogen.” Hendriks denkt dat een politiek assistent dus ook Kamerleden kan helpen om een motie scherper, deskundiger en gedetailleerder te maken.

Hendriks moet nog aan zijn baan beginnen, pas na de zomer zijn er weer debatten in de Tweede Kamer. Oud-Kamerleden en oud-adviseurs weten dat die ‘hulp’ van adviseurs er soms zelfs toe kan leiden dat zo’n assistent zélf probeert mee te schrijven aan teksten van moties. Dat is, weten de Kamerleden én de adviseurs, zeker niet de bedoeling.

Oliemannetje

De baan van politiek adviseur bestaat in Nederland sinds de jaren zestig, maar werd vooral populair in de tijd van het kabinet-Kok I, in de jaren negentig. Het was de eerste regering in 75 jaar zonder christen-democraten en misschien kwam het vooral door die onwennigheid dat de behoefte leek toe te nemen aan extra politieke antennes. Ook het kabinet-Schoof, van PVV, VVD, NSC en BBB, betreedt onbekend politiek terrein. De coalitiegenoten zitten op veel gebieden niet op één lijn en in de Eerste Kamer heeft de coalitie geen meerderheid. Volgens Caspar van den Berg, hoogleraar bestuurskunde en Eerste Kamerlid van de VVD groeit de behoefte bij bewindspersonen aan „een oliemannetje of olievrouwtje” als het politieke landschap „complexer, gefragmenteerder en volatieler” wordt.

Voor Dick Schoof komt daar nog bij dat hij partijloos is, waardoor hij extra moeite zal moeten doen om erachter te komen wat er leeft bij de coalitiepartijen. Hij heeft niet, zoals ministers en staatssecretarissen met een eigen partij achter zich, een adviseur die ook rondloopt op de eigen partijcongressen. De politieke assistenten van Schoof zullen het dus anders moeten aanpakken. Van den Berg: „Ze moeten op een wat andere manier gaan netwerken om dezelfde informatiepositie te krijgen als de politiek adviseurs van de vicepremiers.”

Achterkamertjespolitiek

Het kabinet-Schoof pleit voor meer transparantie en minder achterkamertjespolitiek, maar ook de politieke assistenten van dit kabinet blijven liever op de achtergrond, blijkt als NRC een rondgang maakt. Slechts twee van de dertig assistenten willen meewerken, beiden staan ze een BBB-staatssecretaris bij. Een politiek assistent van een PVV-minister werd opgebeld door adviseurs van bewindspersonen van andere partijen met het advies om niet aan dit verhaal mee te werken.

Sinds 2003 zijn politiek assistenten aan regels gebonden. Het Nederlandse ambtelijke apparaat heeft een stevige positie in vergelijking met veel andere landen, omdat ambtenaren in functie blijven bij een regeringswissel. Te veel politiek adviseurs met veel invloed kunnen die positie bedreigen, zegt Van den Berg. „In landen als Nieuw-Zeeland en Australië kunnen politiek assistenten hun minister vervangen, bijvoorbeeld bij een officieel bezoek. Zo’n functie hebben Nederlandse adviseurs niet.”

Volgens Hendriks is een politiek adviseur kansloos zonder politiek fingerspitzengefühl. „Je hebt het of je hebt het niet.” Dat gevoel, denkt hij, is aangeboren. Al is het volgens hem ook bij te slijpen. Als Leids rechtenstudent was hij een jaar voorzitter van het Aller Heiligen Convent, een koepel van studentenverenigingen. „Mijn enige rol was compromissen bedenken. Tien verenigingen willen iets anders, dus bedacht ik iets waar iedereen mee kon leven.”

De meeste nieuwe assistenten zijn net als Hendriks rond de dertig. Op X lekte een aantal namen al snel uit.

https://x.com/HaagseInsider/status/1808126308234174702

De meesten waren voorheen actief bij een partij of op een ministerie. „Een politiek assistent moet snel complexe vraagstukken, processen en procedures verwerken, verbanden leggen en relaties met mensen aanvoelen”, zegt hoogleraar Van den Berg. „Tegelijkertijd is er geen cursus of beroepsopleiding voor. De politiek adviseur ontwikkelt zich vooral on the job.”

En als het goed is, vullen de bewindspersoon en de assistent elkaar aan. Alexander Hendriks, de adviseur van Defensie-staatssecretaris Gijs Tuinman, zegt: „Ik heb geen militaire ervaring, maar loop al drie jaar in de Kamer rond. Gijs heeft de Militaire Willemsorde, maar was maar een halfjaar Kamerlid.” In die periode werkte Hendriks als BBB-beleidsadviseur voor Tuinman. Dat was ook de reden dat die hem vroeg om mee te gaan naar het ministerie. „We vertrouwen elkaar, we weten hoe de ander denkt.” Als de bewindspersoon moet opstappen, is de assistent ook werkloos. „Dat creëert een band.”

Als het zover komt dat een minister of staatssecretaris aftreedt, mag de assistent nog zes maanden aanblijven op het ministerie om taken af te ronden. Soms worden ze na die tijd alsnog een ‘echte’ en dus neutrale ambtenaar. „Ambtenaren komen dan binnen via de politiek en niet op basis van ambtelijke expertise”, zegt Alexandre Belloir, die aan de Rijksuniversiteit Groningen promoveert op de politisering van ambtenaren. „Het is een bekend achterdeurtje.” Er zijn er ook die daarna juist zélf politicus worden, zoals Sophie Hermans en CDA’er Jack de Vries. Ook oud-Kamerlid van de VVD Peter Valstar, nu wethouder in de gemeente Westland, was politiek assistent (van Rutte). Kamerlid Thom van Campen van de VVD werkte eerder als adviseur van VVD-minister Tamara van Ark, CDA’er Bart van den Brink was politiek adviseur van CDA-minister Hugo de Jonge en daarna zelf een tijdje Kamerlid.

Promovendus Alexandre Belloir merkte dat de Nederlandse adviseurs zich niet makkelijk laten vinden. Hij moest LinkedIn afstruinen en hopen dat de assistenten open zijn in hun profiel. „De Britse overheid publiceert namenlijsten met taakomschrijvingen en salarissen, Nederland niet. Frappant voor een land dat zo trots is op zijn transparantie”, vindt Belloir.

Afbreukrisico

Goede politiek assistenten hebben informatie uit de Kamer en van het ministerie als allereerste. Discretie is daarbij belangrijk. Veel van hun successen lijken nooit het daglicht te zien, maar dat geldt dus ook als er iets misloopt. Daardoor lijkt het afbreukrisico van de politiek adviseurs klein. „Als een minister moet aftreden, is dat niet per se een smet op het blazoen van de assistent”, zegt Van den Berg.

Alexander Hendriks van BBB noemt zijn nieuwe baan een „geweldige ervaring, onvergelijkbaar met iets anders”. Dat hij moet stoppen als zijn bewindspersoon opstapt, deert hem niet. „Ik ben nog jong, heb geen gezin.” Hij en zijn collega’s verdienen tussen de 4.024 en 7.747 euro per maand, afhankelijk van hun taken en hun ervaring. „Sommige adviseurs zijn enkel boodschapper, anderen gedragen zich als vervangend minister”, hoorde Hendriks van de vorige lichting politiek adviseurs. De bewindspersoon bepaalt hoeveel vrijheid je krijgt.

Van oud-politiek adviseurs hoorde Hendriks ook dat ambtenaren snel het idee krijgen dat de assistent spreekt met de mond van een bewindspersoon. „Je creëert spanning als je onbesuisd tegen mensen zegt: dit moet zo en zo. Zij denken dan: dit moet dus van de bewindspersoon”, zegt Hendriks. „Pas bij een politieke crisis moet je er staan als politiek adviseur, en duidelijk maken welke kant het op moet.”

Politiek is de grote passie van Alexander Hendriks, hij is er dag en nacht mee bezig. „Soms, als ik te lang in Den Haag ben, vind ik alles zó gaaf.” Maar als hij zijn verhalen vertelt aan zijn vrienden in zijn geboorteplaats Mijdrecht, kijken die hem vaak glazig aan. „En dat houdt me met beide benen op de grond, dat is ook wel weer lekker.”