Met een schitterende goal van Mikel Oyarzabal, kort voor tijd, heeft Spanje een vrijwel volmaakt toernooi in stijl afgesloten. Laat op de zondagavond in Berlijn, kleurde het Olympiastadion rood en geel, na de 2-1 zege op Engeland. Het waren de jonge, nieuwe talenten die kort na rust opstonden – Lamine Yamal (net 17 geworden) en Nico Williams (net 22).
Anders dan de benauwde zege misschien doet vermoeden, is het de titel van de overmacht. Alle zeven wedstrijden wist Spanje te winnen, een unicum op een Europees kampioenschap. Het kende in aanloop naar de finale veruit de zwaarste tegenstand, maar overtuigde met verfijnd, aanvallend voetbal. Spanje won onder meer van Kroatië en Italië in de groepsfase en vervolgens in de kwartfinale van Duitsland en in de halve finale van Frankrijk. Allemaal titelkandidaten – op voorhand.
Het is de eerste grote titel voor Spanje na de gouden periode – destijds met achtereenvolgens het gewonnen EK in 2008, het WK in 2010 en het EK in 2012. De jaren van het befaamde combinatievoetbal, ‘tiki-taka’, onder regie van middenvelders Xavi en Iniesta, die beiden zondag op de eretribune zaten.
Dit vernieuwde Spanje kent een directere speelwijze, onder de in 2023 begonnen coach Luis de la Fuente, hij won vorig jaar juni al de Nations League in Rotterdam. Spelers krijgen meer vrijheid en er wordt niet steeds naar wéér een combinatie gezocht. Er is meer ruimte voor individuele acties en sneller, doelgerichter voetbal.
Het vloeiende spel van Spanje
Het staat in contrast met het spel bij het behoudende Engeland. Bijna de helft van de Engelse basisspelers – Kyle Walker, John Stones, Phil Foden, Bukayo Saka en Declan Rice – is sterk beïnvloed door de Spaanse coaches Pep Guardiola van Manchester City en Mikel Arteta van Arsenal. Maar van het gevarieerde, moderne voetbal dat deze internationals bij hun clubs spelen, is weinig terug te zien bij het afwachtende Engeland.
Spanje speelt vloeiend, vindt de ruimtes tussen de linies. Steeds is er beweging en variatie in balbezit. Engeland wordt ver naar achteren gedrukt. Het Spaanse balbezit loopt op naar zo’n 70 procent, na bijna een half uur.
De overheersing hangt samen met de formidabele pressing zodra Engeland even de bal heeft. Steeds worden ze fel opgejaagd. Zoals aanvallende middenvelder Jude Bellingham, die nauwelijks in zijn ritme komt. Als hij even dribbelt, zitten erg gelijk twee Spanjaarden in zijn nek.
Hoewel Spanje het initiatief heeft, vindt het in de eerste helft moeilijk de opening in de eindfase van de aanval. En het krijgt in de rust een tegenvaller te verwerken als middenvelder Rodri geblesseerd uitvalt – Martin Zubimendi komt voor hem. Toch weet Spanje meteen na rust de versnelling te vinden, met een sleutelrol voor de twee jonge vleugelspelers Yamal en Williams.
Het begint met Fabián Ruiz, die opbouwt over de rechterflank. Hij vindt verdediger Dani Carvajal, die tikt in één keer subtiel met buitenkantje rechts door op Yamal – en splijt zo de stugge Engelse defensie open. Yamal dribbelt, is zijn bewaker Luke Shaw voor het eerst even kwijt. Op de linkerflank komt ondertussen Williams opgestoomd, volledig vrij. Dani Olmo laat het passje van Yamal slim lopen voor Williams. Die schiet in de verre hoek, met links, tussen de inglijdende Kyle Walker en doelman Jordan Pickford. 1-0 Spanje, na één minuut in de tweede helft. Fraaie goal.
Spanje krijgt dan diverse kansen om de finale te beslissen. Olmo schiet voorlangs, alsof hij niet doorheeft hoeveel tijd en ruimte hij heeft. En even later is er een grote mogelijkheid voor Yamal, maar Pickford weet het gevaarlijke schot met zijn rechterhand nog net weg te tikken.
Opeens is er geloof bij Engeland
„Dit Engeland is een team van momenten”, heeft oud-international en BBC-commentator Alan Shearer eerder in de wedstrijd al gezegd. Dit toernooi vond Engeland vaak een opening, juist in fases dat de ploeg het lastig had. Zo deden ze het in de achtste finale tegen Slowakije, in de kwartfinale tegen Zwitserland en in de halve finale tegen Nederland.
Na 70 minuten is er opeens zo’n moment. Goede, verre uitgooi van doelman Pickford en weg is Engeland. Het breekt uit over de rechterflank via Bukayo Saka, als Spanje even ruimte weggeeft. Saka passt op Bellingham, die liggend met rechts de bal knap teruglegt op invaller Cole Palmer, in de halve finale ook al belangrijk tegen Nederland met een assist. Palmer schiet tussen twee Spanjaarden in, richting de verre hoek. Het is 1-1, het geloof is helemaal terug bij Engeland.
Zo groeit de finale in de tweede helft uit tot een mooi, open gevecht, na het taaie eerste deel. Tien minuten voor tijd krijgt Yamal de kans op de winnende, maar hij schiet slecht in, recht op Pickford.
Kort voor tijd geeft Engeland veel ruimte weg, op het middenveld en achterin. Olmo zet een aanval op over de as, passt op Oyarzabal, die is ingevallen voor Morata. Oyarzabal, een carrière lang aanvaller bij Real Sociedad, combineert met de opkomende linksback Marc Cucurella. Die geeft een perfecte lage voorzet op maat op de doorgelopen Oyarzabal. Met de punt van zijn rechterschoen, tikt hij binnen. Net geen buitenspel. 2-1 Spanje, vier minuten voor tijd. Het voorbeeld van directer, sneller voetbal onder De la Fuente.
Er komt nog een enorme kans op de gelijkmaker. Hoekschop Engeland, Rice kopt, doelman Unai Simón redt. Uit de rebound kopt verdediger Marc Guéhi hard op doel, buiten bereik van de keeper. Maar op de lijn staat Olmo, die wegkopt. Even later zakken spelers van Engeland naar de grond, als na 94 minuten wordt afgefloten.
Voor Engeland is het wrang. Twee verloren EK-finales op rij, na de nederlaag op Wembley in 2021 tegen Italië. „Een hartverscheurende nederlaag voor Engeland, maar in zekere zin een overwinning voor aanvallend voetbal”, zegt oud-international en BBC-presentator Gary Lineker op tv.