Champagne-gravel in de Tour de France – de opmars van fietsen over onverharde wegen is onstuitbaar

„Heb je nog geen lekke band?” Christophe en Claude, twee rondbuikige zestigers in werktenue, wijzen grijnzend op de fiets van de verslaggever en vervolgens op de bestrating. De weg door de wijngaarden waarop we staan, bevindt zich in een niet al te beste staat: gaten, losliggend grind, veel grote stenen.

Drie dagen geleden, vertellen Christophe en Claude, zijn ze begonnen met hun herstelwerkzaamheden. Toen ging het regenen en daarna kwamen de wijnboeren met hun zware voertuigen. Dus moeten ze vandaag opnieuw aan de bak: eerst de weg omploegen, daarna met een wals eroverheen – hun graafmachine staat verderop in de berm. „Het is een beetje een last minute-klus”, zegt Christophe. „Ik hoop dat het allemaal in orde komt.”

Zondag rijdt het Tourpeloton over deze smalle grindweg in de Champagnestreek, ten zuidoosten van Parijs. De eerste etappe in de moderne Tour die over onverharde wegen voert – een primeur. Veertien van dit soort grindstroken bevat de rit van Troyes naar Troyes, alles bij elkaar iets meer dan 32 kilometer. De chemins blancs zijn smal en zitten vol haakse bochten, zo blijkt tijdens een verkenning. Korte, venijnige klimmetjes door de wijngaarden worden afgewisseld met lange stukken door tarwevelden, waar behoorlijk wat wind staat. In de uitgestorven dorpjes hangen de spandoeken en vlaggetjes vier dagen van tevoren al klaar.

Onverharde wegen in de belangrijkste wedstrijd van het jaar, dat is bevestiging van de onstuitbare opmars van het ‘gravelen’ in het wielrennen. De organisatie van de Tour de France, doorgaans een nogal behoudzuchtig instituut, heeft zich gerealiseerd dat er veel te halen valt bij de introductie van onverharde wegen in het parcours – zowel esthetisch als commercieel. Toch wordt in het peloton en onder gravelrijders van het eerste uur met gemengde gevoelens uitgekeken naar de etappe van zondag.

De factor pech

Gravelen houdt het midden tussen mountainbiken en wegwielrennen. Je rijdt op een fiets die lijkt op een ‘gewone’ wegfiets, maar met dikkere banden en aanpassingen aan het frame. Wedstrijden hebben de lengte van een wegkoers, maar zijn – zoals bij mountainbiken – meer een een-tegen-een-gevecht dan ploegenspel. De factor pech speelt een grote rol: een lekke band of een velgbreuk kan zomaar het einde van de koers betekenen.

De oorsprong van het gravelen ligt in de Verenigde Staten, waar wegrenners en mountainbikers in de jaren negentig tochten begonnen te organiseren in de vrije natuur, buiten de begaande paden. De sfeer bij de wedstrijden was ontspannen en alternatief: na afloop dronken de deelnemers samen bier en deden ze een tailgate – een barbecue op de achterklep van de auto.

De Nederlandse oud-wielerprof Laurens ten Dam ontdekte het fenomeen toen hij in 2016 een jaar in Californië woonde. „Bij mijn eerste koers gooide ik gewoon ’s ochtends mijn fietsje in de auto”, zegt hij. „De wedstrijd voerde door weilanden met koeien en we moesten een riviertje oversteken. Na afloop zat ik op een enorme stapel met blikjes bier. Toen dacht ik: dit is léuk!”

De Tour-organisatie heeft zich gerealiseerd dat er esthetisch en commercieel veel te halen valt bij de introductie van onverharde wegen in het parcours.

Foto’s: Nathan Laine

Ten Dam raakte zo verslingerd aan het rijden over onverharde wegen, dat hij na zijn profcarrière verder ging als voltijds graveller. In 2021 deed hij voor het eerst mee aan Unbound, de belangrijkste gravelrace ter wereld – een tocht van 200 mijl (320 kilometer) over modderpaden en grindwegen in de Amerikaanse staat Kansas. Onlangs werd hij door wielerbond KNWU benoemd tot de eerste bondscoach gravel – hij mag onder meer de Nederlandse selectie samenstellen voor het WK gravel, komend najaar in Leuven. Zijn ambitie is om er voor de renners „de leukste dag van het jaar” van te maken. „Het liefst huur ik een huis waar we met twintig man gaan slapen.”

Eenmansploeg

Hoe hard het gravelen is gegroeid, blijkt ook uit de carrière van Jasper Ockeloen. De 34-jarige renner fietste in het opleidingsteam van de voormalige Rabobankploeg maar wist geen contract te verwerven op het hoogste niveau. Bovendien vond hij het wegwielrennen „soms een beetje saai en eentonig”, vertelt hij in zijn kantoor in Uithoorn – Ockeloen bestiert naast het fietsen een bedrijf in wielersokken.

Via mountainbiken en strandracen – en een wekelijks fietsclubje door de Noord-Hollandse duinen met Laurens ten Dam – kwam Ockeloen terecht bij het gravelen. Al gauw volgden zeges en ereplaatsen in grote koersen in de VS, wat hem een contract opleverde bij het fietsenmerk Canyon. Ockeloen rijdt sinds twee jaar als ‘privateer’ – eenmansploeg, een fenomeen dat veel voorkomt in het gravelen.

De aantrekkingskracht van gravelen, zegt Ockeloen, schuilt in het feit dat het een ‘participatiesport’ is: bij de grote wedstrijden starten beroepsrenners en liefhebbers vlak na elkaar. De recreant rijdt dus in dezelfde koers als grootheden als Mathieu van der Poel of Wout van Aert. „Na afloop praat je met elkaar over hoe het was”, zegt Ockeloen. „Je ziet niet alleen maar gekkies die zeuren dat ze een lekke band hebben gehad en beter willen worden.”

Zondag rijdt het peloton door de Champagnestreek. De eerste etappe in de moderne Tour de France die over onverharde wegen voert – een primeur.
Foto Nathan Laine

Van zijn contract bij Canyon en andere sponsoren kan hij „goed leven”, zegt Ockeloen. „Er zijn renners bij profploegen die minder verdienen dan ik.” Bovendien geeft het bestaan als privateer hem een grote vrijheid. „Ik reis niet met een ploeg, ik besluit zelf wat ik doe. Ik hoef geen verplicht trainingsschema af te werken, ik ga zelf op avontuur.”

De levensstijl en de goede salarissen maken het bestaan als privateer inmiddels tot een serieus alternatief voor een carrière als klassieke profrenner. Verschillende Amerikaanse gravelrijders, onder wie twee winnaars van Unbound, sloegen de laatste jaren aanbiedingen van grote wielerploegen af. Ook de prominente Amerikaanse gravelracer Payson McElveen zou waarschijnlijk ‘nee’ zeggen op zo’n aanbod, vertelt hij via een videoverbinding. „Ik zie de risico’s die wegrenners moeten nemen, hoeveel ze moeten koersen. Ik weet niet of ik daarvoor zou willen opgeven wat ik nu heb.”

Sponsorbelangen

Als het gravel niet naar de ploegen komt, komen de ploegen wel naar het gravel. Neem de Sloveense coureur Matej Mohoric, winnaar van Milaan-Sanremo en drie Touretappes. Vorig jaar oktober verscheen hij aan de start van het WK gravel in Veneto en werd prompt wereldkampioen. Het idee om mee te doen, zo vertelt hij na afloop van de eerste Touretappe in Rimini, kwam niet van hem maar van zijn sponsor. „Ze wilden een nieuw model gravelbike promoten. De ploeg vond mij het meest geschikt, omdat ze weten dat ik enorm van onverharde wegen hou. Mijn ouderlijk huis stond in de bossen, ik reed al op mijn zesde op een goedkope supermarktfiets over gravelpaden.”

Bij de bekendmaking van het parcours hadden ploegleiders kritiek op de gravelrit

Na zijn succes op het WK beproefde Mohoric vorige maand ook zijn geluk bij Unbound – opnieuw op instigatie van de sponsor. Hij onderbrak samen met twee ploeggenoten speciaal de voorbereiding op de Tour, maar een succes werd het niet. „We hadden ons huiswerk niet gedaan”, zegt Mohoric. „De banden die we hadden gemonteerd, waren niet breed genoeg voor de vuurstenen en het losse grind dat je in Kansas hebt.” Na diverse lekke banden en een gesprongen velg, hielden Mohoric en zijn ploeggenoten het halverwege voor gezien. „Doorrijden had geen zin, ik had te veel tijd verloren.”

Gemeenschapsgevoel

De komst van de grote teams en hun coureurs zorgt in de gravelscene voor wrijving. Gravelrijders van het eerste uur vrezen dat het gemeenschapsgevoel uit de beginjaren zal verdwijnen. Bovendien zijn ze beducht op oneerlijke concurrentie door ploegenspel. „Toen ik begon met gravelwedstrijden”, zegt Payson McElveen, „waren dat meer een soort groepstochten met een koerselement. Als iemand leek reed, dan wachtte de rest. Nu het professioneler wordt, is de competitie ook steeds agressiever.”

Om een eerlijk speelveld te behouden, zegt Jasper Ockeloen, zou je de regels in gravelwedstrijden kunnen aanpassen. „Neem de bevoorradingposten. Sommige renners hebben daar in Unbound wel vijf man personeel staan. De ene geeft je nieuwe bidons, de ander wisselt je wielen, nog eentje maakt je ketting schoon. Het is bijna een soort pitstop, zoals in de Formule 1. Je zou kunnen zeggen: dat moet je allemaal zelf doen, zonder hulp.”

Wegrenner Matej Mohoric heeft een zakelijker kijk. „Het is onvermijdelijk dat de grote gravelwedstrijden steeds interessanter worden voor de industrie en de sponsoren”, zegt hij. „Dus krijg je steeds betere sporters aan de start met steeds betere ondersteuning. Dat is misschien niet helemaal eerlijk, maar het is zoals het is.” Wie wil koersen in de geest van de oorspronkelijke gravelscene, zegt Mohoric, kan bovendien nog steeds overal terecht. „Er zijn ontzettend veel niet-professionele wedstrijden. Gewoon een groep mensen die elkaar op een parkeerplaats treffen, hun gpx aanzetten en gaan koersen – of niet.”

De weg door de wijngaarden bevond zich in een niet al te beste staat: gaten, losliggend grind, veel grote stenen.

Foto’s: Nathan Laine

Mooie plaatjes

Terug naar de witte wegen in de Champagne. Strook nummer negen, een rechte weg door een korenveld langs windmolens, ligt er vier dagen van tevoren uitstekend bij – het grind voelt bijna aan als gewoon asfalt. Toch is deze strook eerder een uitzondering dan de norm, zegt een functionaris van de regio Grand Est, die even een kijkje is komen nemen. „Oui, oui”, valt een werkman in een geel hesje hem bij. „Verderop is het plus chaotique.”

De Tour de France was al een paar jaar op zoek naar een geschikte plek voor een etappe over onverharde wegen, zegt Pierre-Yves Thoualt, plaatsvervangend directeur van Tourorganisatie ASO. Op de witte wegen in de Champagne werden ze gewezen door lokale fietsliefhebbers. „Mensen schreven ons: het is daar magnifique.” De Tour de France Femmes fungeerde vorig jaar als proeftuin, met een etappe in de Champagne over vier gravelstroken.

Voor de keuze voor gravel in de Tour zijn verschillende redenen, zegt Thoualt. De populariteit van het gravelen? Zeker. Een vleugje nostalgie naar de beginjaren van de Tour, toen renners – zeker in de bergen – voortdurend over onverharde wegen moesten rijden? Ook dat. Maar het belangrijkste, zegt Thoualt, is l’esthétique. Mooie plaatjes spelen nu eenmaal een grote rol in de Tour en met witte wegen door groene wijngaarden zijn die een zekerheid. „De beelden op televisie worden prachtig.”

Toch kijkt niet iedereen zo uit naar de etappe van komende zondag als de Tourorganisatie zelf. Bij de bekenmaking van het parcours, afgelopen najaar, hadden verschillende ploegleiders kritiek op de gravelrit. Wat moeten hun renners straks op die krappe onverharde wegen, waar het risico op ongelukken groot is en je zomaar ineens de Tour kunt verliezen? De herinnering aan eerdere chaotische Touretappes over kasseienstroken in Noord-Frankrijk is nog vers.

Thoualt van de ASO bezweert dat de veiligheid van de renners komende zondag „prioriteit nummer één” is. Hij somt een rijtje maatregelen op die van kracht zijn tijdens de etappe: geen reclamekaravaan op de onverharde stroken, parkeerverbod voor auto’s, touwen langs het parcours om het publiek in bedwang te houden. „En we doen enorm ons best om de kwaliteit van de wegen goed te krijgen.”

Gravelrenner Payson McElveen begrijpt dat sommige Tourrenners nerveus zijn voor de grindwegen van zondag. „Midden in een grote ronde met een peloton van 170 renners over gravel, klinkt behoorlijk gestoord”, zegt hij. „Ik snap het heel goed als renners dat liever niet zouden doen.” Als McElveen hoort dat de etappe door de Champagnestreek voert, moet hij lachen. „Weet je hoe we in de VS een onverharde weg noemen die goed begaanbaar is? Champagne gravel.”

Wereldkampioen Matej Mohoric maakt zich geen zorgen over komende zondag. „Het parcours is helemaal niet zo technisch. Maar goed, het blijft natuurlijk gravel. Als iemand voor je ineens remt, kun je weinig doen.” Of hij zichzelf ziet als een kanshebber voor de etappezege? „Pfff”, klinkt het, waarna Mohoric zich behendig in de positie van underdog manoeuvreert. „Ik ga een poging wagen, maar ik zie mezelf niet als een grote favoriet. Er zijn betere kansen deze Tour.”