Ze was er net klaar voor om zich voor haar proefschrift onder te dompelen in het festivalleven, toen een virus uit China tussenbeide kwam. Corona legde ook in Nederland alle grootschalige evenementen bijna twee jaar vrijwel stil, de festivalcyclus van 2020 kwam krakend tot stilstand. Wat moet je dan met je pas begonnen onderzoek naar diversiteit en inclusie op festivals?
Britt Swartjes liet zich niet ontmoedigen. „De festivalorganisatoren met wie ik toen al interviews aan het doen was, zagen hun hele omgeving veranderen”, vertelt ze in een Rotterdams lunchcafé. „Ik vroeg me af: wat deed dat met ze? Hoe speelden ze er op in? Toen is mijn focus verschoven naar de organisatorische kant van festivals en de vraag hoe daar wordt omgegaan met diversiteit.”
De noodgedwongen koerswending pakte goed uit. Vorige week promoveerde Swartjes (28) aan de Erasmus Universiteit op (Het) verschil maken, een sociologische studie. Ze deed uitgebreid veldwerk – met tóch nog, in 2022 een onderdompeling in de festivals die inmiddels weer op volle toeren draaiden. Ook interviewde ze organisatoren en medewerkers over de veranderingen in de festivalwereld langs vijf criteria: etniciteit, leeftijd, gender, sociale klasse en beperkingen. Ze onderzocht het – niet kwantitatief – in de manier waarop festivals programmeren, naar publiek zoeken en hun terrein inrichten.
Festivals zijn overal in Nederland booming business, maar Swartjes koos voor Rotterdam, waar het aantal locaties steeg van een handvol in 1980 tot meer dan honderdvijftig in 2019. Het aanbod gaat dat van Blijdorp-festival (urban, eclectic) via Metropolis (rock) tot Toffler (techno) en het jaarlijkse Zomercarnaval. Swartjes: „Rotterdam lag als onderzoeksterrein voor de hand, omdat het vanaf de jaren negentig flink is gaan investeren in festivals én het een stad is die zich laat voorstaan op superdiversiteit.” Daar komt dan nog een snuifje stadschauvinisme bij: op veel festivals wordt het ‘Rotterdamgevoel’ gevierd, soms – in de gabberwereld – als contrast met ‘020’.
De mythe van het Kralingse Bos
Swartjes bevindingen: naar variatie in etniciteit en leeftijd wordt inmiddels bewust gezocht door de festivals en op die terreinen is vooruitgang geboekt, diversiteit in de drie andere categorieën (gender, sociale klasse en beperkingen) blijkt een stuk moeizamer. „Je ziet genderdiversiteit vooral terug in de programmering”, maar achter de schermen blijven festivals zeker aan de top „een mannenwereld”, met ook een uitdrukkelijk „masculiene cultuur”. En dat is? „Nadruk op waarden die historisch als mannelijk worden gezien: risico’s nemen, competitief zijn, haantjesgedrag vertonen. Dat werkt op allerlei impliciete manieren. Ik merkte in gesprekken met stagiaires die bij festivals hadden gewerkt dat het er voortdurend doorheen schemerde. Pas aan het eind zeiden ze soms: oh, wacht, dat was discriminatie.”
Het heeft misschien ook te maken met de bijna „mythische” sfeer die er al sinds het roemruchte Kralingse Bos-popconcert (1970) om festivals hangt, en die ze in haar proefschrift probeert te „demystificeren”. „Bij festivals krijgen mensen nog altijd snel het beeld van een idyllische plek waar iedereen fijn samenkomt en plezier maakt. Helemaal het Woodstock-gevoel. Terwijl ik laat zien dat festivals plekken zijn waar net als in het dagelijks leven ook fricties en conflicten spelen. Organisatoren bedienen zich van allerlei technieken en routines om een ervaring te produceren die heel spontaan of zelfs magisch lijkt. En in die routines zitten weer allerlei processen die sociale ongelijkheden reproduceren. Sociale grenzen vervagen er niet, maar worden juist gebruikt. Festivals worden vaak opgedeeld in eilandjes met elk een eigen publiek.”
Aan goede bedoelingen om die grenzen vervolgens weer te doorbreken is intussen geen gebrek – al gaat het moeizaam. Maar waarom zou dat eigenlijk moeten? „Het wordt tegenwoordig van festivals verwacht dat ze bewust bezig zijn met het creëren van een meer diverse en inclusieve ervaring. Maar het heeft ook gewoon te maken met plezier: het is leuk om mensen te ontmoeten die niet allemaal op jou lijken. Er zijn ook organisatoren die zeggen: ik kies bewust voor één bepaald publiek.”
Onderbelicht aspect van de muziekwereld
Swartjes’ promotie hoort bij een breder Europees project over diversiteit en inclusie in festivals, met Ierse, Engelse, Pools en Deense onderzoekers. „Dat project is ontstaan vanuit het idee dat juist festivals plekken zijn waar mensen uit diverse achtergronden en sociale groepen elkaar ontmoeten. Hoe werkt dat dan?”
Ze zou er graag nog een vervolg aan geven, met onderzoek naar een onderbelicht aspect van de muziekwereld: „Grensoverschrijdend gedrag en safe spaces.” Terwijl #MeToo door de media- en kunstwereld raasde, was er opvallend weinig aandacht voor wangedag in de sector waar sinds de jaren zestig ‘sweet sixteen’ en groupie-cultuur de toon zetten. „Het zou mij meer gaan om alles wat op de achtergrond gebeurt bij het organiseren van evenementen. Iemand die ik sprak zei: het gaat vaak om heel simpele dingen, zoals zorgen dat je artiesten niet om elf uur ’s ochtends al aan de alcohol zitten, maar gewoon een croissantje en sinaasappelsap krijgen. Daar wordt nu ook wel op gelet. Het zou wel een mooi onderzoek zijn.”
Wat er nog wel aankomt: „Een paper met een Amerikaanse collega hoe de ‘festivalisering’ zich sinds 1970 heeft ontwikkeld in Rotterdam en Milwaukee, waar hij vandaan komt. Het heeft met van alles te maken: met de veranderingen in de muziekindustrie, maar ook met culturele factoren als dat ‘magische’ gevoel van festivals.”
Lees ook
Van vurige hardtechno tot meezingen met de Sugababes: dit zijn de NRC-tips voor de festivalzomer