Theoloog Jürgen Moltmann (1926-2024) wilde geloof verbinden aan geschiedenis en toekomst

Hij werd de theoloog van de hoop genoemd, een man die het christelijke geloof in seculiere tijden relevant wilde houden door het een oriëntatie te geven op de toekomst, aan de hand van het lijden en de wederopstanding van Jezus.

Jürgen Moltmann, die deze week op 98-jarige leeftijd overleed in zijn woonplaats Tübingen, was een van de invloedrijkste Duitse theologen uit de jaren zestig en zeventig. Zijn werk, dat veel werd vertaald, geldt als een poging zich te verstaan met de bevrijdingsbewegingen van de jaren zestig, toen ook in de kerk de roep om sociaal engagement toenam.

Moltmann en geestverwanten als de theoloog Wolfhart Pannenberg interpreteerden het christendom opnieuw als een religie van de hoop die relevant is voor het hier en nu, met het Koninkrijk Gods als appèl vanuit de toekomst, maar met behoud van Gods transcendentie, die de wereld uiteindelijk te boven gaat.

Moltmann werd in 1926 geboren in Hamburg in een liberaal gezin. Belijdend christen werd hij pas toen hij, als 16-jarige gerekruteerd bij de Duitse luchtverdediging, van 1945 tot 1948 in een geallieerd krijgsgevangenkamp verbleef. Na zijn vrijlating ging hij theologie studeren in Göttingen, maakte kennis met het werk van nieuwe theologen als Pannenberg en werd uiteindelijk zelf hoogleraar in Tübingen, waar hij zijn verdere leven bleef doceren.

Betrokkenheid bij de wereld

Als theoloog werd Moltmann onder meer geïnspireerd door de marxistische filosoof Ernst Bloch, die in Das Prinzip Hoffnung (1954) de kracht onderzocht van menselijke oriëntatie op de toekomst. In zijn eigen Theologie der Hoffnung (1964) en Der gekreuzigte Gott (1972) werkte Moltmann dat theologisch uit en plaatste hij de christelijke eschatologie weer voorop, de ‘leer van de laatste dingen’. Hoop en betrokkenheid bij de wereld zijn volgens hem dragende christelijke beginselen, verbeeld in opoffering, kruisdood en wederopstanding van Jezus Christus.

Zijn theologie van de hoop sloeg aan bij een generatie christenen die in het reine wilde komen met de sociale en politieke kritiek van de Frankfurter Schule.

De uitdaging voor zulke theologie, die geloof wil verbinden aan geschiedenis en toekomst, is hoe te voorkomen dat God ‘opgaat’ in de wereld. Volgens zijn critici bleef in Moltmanns werk, dat hij ‘trinitarisch panentheïsme’ noemde, onopgeloste spanning bestaan tussen Gods transcendentie, zijn verhevenheid boven de wereld, en de werkzaamheid van de Drie-eenheid (Vader, Zoon en Heilige Geest) in de geschiedenis.