Omringd door lachende kinderen staat Marlène van Gansewinkel(29) op de atletiekbaan in Chiba, net ten noorden van Tokio. „Een geweldig welkom”, zegt ze. De atlete is voor het eerst terug in Japan sinds ze twee keer goud won tijdens de Paralympische Spelen van Tokio, drie jaar geleden. Ze maakt zich klaar voor de wereldkampioenschappen in Kobe. „De wereldtitel is de enige die ik nog niet heb”, vertelt ze met een grote glimlach.
„Dit is Marlène, paralympisch kampioen.” Kort introduceert coach Guido Bonsen haar aan de grote groep Japanners die naar de aankomst van het Nederlandse para-atletiekteam zijn gekomen. Meer woorden zijn niet nodig. De menigte begint luid te applaudisseren. Honderden kinderen en ouders staan vervolgens gretig te wachten op een kans om samen met haar een korte sprint te trekken.
Van Gansewinkel staat op haar blade en in een oranje-tenue klaar op de startlijn. Sinds haar geboorte mist ze haar linkeronderbeen en linkeronderarm. Haar arm telt niet mee voor classificatie, daarom neemt de sprintster en verspringster deel in de T64- klasse: voor sporters met een enkele beenamputatie onder de knie. Op de Paralympische Spelen in 2021 won ze in deze categorie, met een paralympisch record, goud op de 100 meter. Met haar destijds snelste tijd van het seizoen veroverde ze ook goud op de 200 meter. „Ik voelde toen dat mijn lijf er klaar voor was, en stond er met het volste vertrouwen dat ik de beste op de baan was,” blikt ze terug.
Experiment met materiaal
In voorbereiding op het WK heeft Van Gansewinkel bij de wintertrainingen geëxperimenteerd met materialen en trainingstechnieken. „Ik doe een nieuwe gewichtsoefening waar je normaal twee armen voor nodig hebt. Dat we hebben we zo aangepast dat ik het nu toch kan doen.” Ze pakt haar telefoon erbij en laat zien hoe ze 65 kilo omhoog trekt en op haar schouders legt. „Ik ben lichter en sterker dan in Tokio”, zegt ze. „Ik voel me beter dan ooit.”
Dit zelfvertrouwen is niet vanzelfsprekend, zegt coach Bonsen. „Marlène traint en racet graag hard en ongeremd. Daardoor heeft ze veel blessures en een burn-out gehad. Ze is heel eigenwijs en rent zichzelf nog wel eens voorbij. Mijn taak is zorgen voor een goed schema en af en toe hard op het rempedaal trappen. Het is een balanceertruc.”
Van Gansewinkel heeft de laatste maanden ook op verschillende blades gelopen en meerdere protheses geprobeerd. „Voor dit seizoen heb ik de lengte en de stijfheid van het materiaal van mijn blade aangepast,” legt ze uit. „Daarbij heb ik samen met mijn coach besloten geen armprothese meer te gebruiken. Die je heb je normaal nodig voor balans, maar ik kon er niet aan wennen.”
Hoewel ze acht keer per week traint en de wereld rondreist naar kampioenschappen, vindt ze thuis in Amsterdam ook tijd om zich maatschappelijk in te zetten. Samen met collega Fleur Jong en Bonsen is ze oprichter van Team Para Atletiek, een organisatie waar zowel beginners als topsporters terecht kunnen om te trainen. „Daar vind ik veel voldoening in”, zegt Van Gansewinkel. „We begonnen heel klein met een paar mensen. Inmiddels hebben we groeiende groep atleten, coaches en enorm veel mensen die ons steunen. Je merkt dat er veel veranderd is in de parasport sinds ik ben begonnen.” Zelf geeft ze regelmatig sportles aan jonge kinderen. „Dat is inspirerend, voor zowel hen als mezelf.”
De aandacht voor parasport is inderdaad merkbaar toegenomen. De Paralympische Spelen zijn uitgegroeid tot een van de grootste sportevenmenten ter wereld. In 2021 werd het evenement in 154 landen uitgezonden, en er keken meer dan vier miljard mensen mee. Elk jaar sturen steeds meer landen hun atleten af op de internationale toernooien.
Prestatiedruk
Door de toenemende aandacht komt van Gansewinkel, als tweevoudig paralympisch kampioen, steeds prominenter in beeld. „Er zijn steeds meer kansen voor para-atleten zoals ik,” zegt ze. Inmiddels heeft ze vaste sponsoren en een stabiel inkomen waardoor ze zich fulltime kan richten op haar sportcarrière, iets dat voor de meeste para-sporters tien jaar geleden onmogelijk was.
De toename aan kansen in de parasport betekent echter ook dat het aantal concurrenten flink stijgt, samen met de prestatiedruk. Terwijl tien jaar geleden records met volle seconden werden verbeterd, zijn deze marges gedaald naar tienden van een seconde. „Ik merk dat het niveau elk jaar stijgt,” zegt Van Gansewinkel.
Zo is het wereldrecord verspringen van 6,74 meter, gezet door landgenote Fleur Jong, voor haar niet meer in te halen: „Tijdens het WK in Parijs vorig jaar sprong ik naar zilver. Het was de vierde keer dat ik op de tweede plek belandde. Maar dat betekent niet dat ik het opgeef [De Jong won maandag WK-goud voor Van Gansewinkel.”
Op de overige twee onderdelen heeft Van Gansewinkel zeker haar zinnen gezet op de wereldtitel, maar ze kijkt ook al vooruit naar de Paralympische Spelen van Parijs deze zomer. „Mijn grootste uitdaging is mijn titels verdedigen. De paralympische wereld gaat constant vooruit, dus je kan zelf niet stil blijven staan.