Het was een ochtend na een lange vlucht, de winkels nog gesloten, de jetlag een ferme deken die drukte op elk mogelijk zintuig in het lichaam. „Ik zie je voor de Hesburger, oké? Die kun je niet missen”, appte vriendin J. bemoedigend. Ze zou me een tour door Helsinki komen geven, zo tussen twee vluchten in.
En verhip, ze had gelijk: felrode letters, blauwe sterretjes, een lettertype alsof een lieve grootmoeder secuur met een stift te werk was gegaan, de Hesburger vlakbij het station was écht niet te missen. Als een baken voor iedereen met een katerkop.
Zoals de geboren Finse J. en ik filosoferen over de Nederlandsheid van de HEMA, zo mythologiseren we samen óók Hesburger. Alsof de hamburgerketen een baken is voor alles wat Fins is: het koppige vermogen om naar de McDonald’s te kijken en te zeggen, ach, dat kunnen wij ook, maar dan zonder opsmuk.
Inmiddels heeft het bedrijf 272 filialen in Finland, en veel buiten de landsgrenzen: 59 in Litouwen, 28 in Bulgarije, bijvoorbeeld – en, al dertig jaar lang, precies twee restaurants in Duitsland, in Hamburg, op een steenworp afstand van elkaar. In Finland staan slechts 75 McDonald’s, 58 Burger Kings. Je vindt de Amerikanen vooral in de grote steden, Hesburger zit overal.
FEBO
Als Nederland steken we er een beetje bleu bij af. Ja, er is de FEBO: dat is fastfood, maar niet echt een hamburgerrestaurant. Die burgers zijn hoogstens toereikend als je na het werk op een centraal station staat te bibberen van de honger en denkt: ik heb maar vier minuten, ach, een broodje uit de muur vult ook. En ja, hamburgertentjes hebben we óók, maar die doen allerlei hipsterdingen. Plet een hamburger en leg er dure cheddar op, dan heb je een ‘smashburger’, voor twee keer de prijs van een Mac.
Onze zuiderburen? Die hebben Quick, ooit een klein fastfoodburger-keizerrijk in Frankrijk, België en Luxemburg. Inmiddels in stukken geknipt en verkocht, de Belgische Quicks (76 filialen) leven naast de Belgische editie van Burger King in de merkenstal van een investeringsfonds.
En Duitsland? Burgermeister komt voorlopig niet verder dan de stadsgrenzen van Berlijn. De Britten kunnen het wel een beetje, zolang ze op hun eiland blijven. Hun hamburgermerk Wimpy overleefde het in Nederland niet tussen de Amerikanen.
Alsof die Amerikanen het door hun uitgevonden spelletje al bij voorbaat gewonnen hebben. Behalve in Finland: daar steekt ‘Hese’ zijn knalrode hoofd fier uit boven de bogen van de McDonald’s. Twee jaar lang stond er zelfs een Finse burgerkeet in Damascus.
Op een ijskoude aprildag in de huiskamer van J. in het Finse Turku, een jaar nadat we voor een Hesburger afspraken, komt het onderwerp weer ter sprake. Moeten we na al die Hesburger-discussies dan niet gewoon eens náár de Hesburger? Ja, eigenlijk moet dat wel, zegt J. Zeker als ondergetekende er maar op blijft staan om zo regelmatig, zelfs tijdens de rotste tijd van het jaar, takatalvi – de winter die terugkeert ná de wintermaanden – naar Finland te gaan.
In eerste instantie voelt het niet anders dan een McDonald’s, met een mix van tafeltjes en zithoekjes met moderne opdruk. Het menu hangt boven de kassa, de bestelzuilen staan klaar voor elke klant met een stereotiepe Finse afkeer van menselijke interactie. Ook de broodjes lijken erg op die van de Mac, althans totdat je naar beneden scrollt en de verschillende soja-opties tegenkomt. („Niet zo lekker als de vegaburgers bij de Nederlandse Mac”, zegt J. Ze bijten niet goed.)
De cultuurshock komt pas bij het scherm met de sausjes voor de friet. Zes keer mayonaise, ja, in allerlei varianten. De normale staat verscholen middenin het lijstje, en de kleur (spierwit) doet de Nederlander mayonaiseconnaisseur toch even fronsen.
„Bij Hesburger eten Finnen vooral komkommermayo”, zegt J. Een culinaire icoon, legt ze uit. „Sorry.”
Na tien minuten worden we door een verveelde medewerker opgeroepen. Onder de wikkel is de hamburger omringd met een kartonnetje, om onbekende reden. Ik neem een hap. Hij smaakt vooral naar brood, saus en sla. Tussen de lagen blijkt een flinterdun plakje rundvlees te zijn verstopt.
Oh, dus toch een smashburger.
„Nee”, zegt J. Ze zucht. „Gewoon een Hesburger.”