Niet vaak waren Brusselse en Haagse thema’s zo innig vervlochten als bij het begin van deze campagne voor de Europese parlementsverkiezingen. Met nog ruim zes weken te gaan tot de Nederlandse verkiezingsdag, op donderdag 6 juni, zetten de steun aan het noodlijdende Oekraïne en Russische beïnvloeding de kabinetsformatie én de Brusselse agenda op scherp. De Europese hoofdstad is voortdurend het toneel van grote boerenprotesten, waar die eerder al Nederland lam legden. De wens om migratie te beteugelen is een ander onderwerp dat in Den Haag en Brussel domineert.
De perfecte omstandigheden voor een inhoudelijke campagne over Europa in Nederland, zou je denken. Eentje ook die voorbij het cliché van ‘meer of minder Europa’ kan gaan.
Deze dinsdag leveren de politieke partijen bij de Kiesraad hun kandidatenlijsten in. Het is aan de relatief onbekende lijsttrekkers om hun boodschap over Europa de komende weken duidelijk over het voetlicht te brengen en kiezers te motiveren om te gaan stemmen. Dat is altijd een flinke opgave bij een verkiezing waar de opkomst lager ligt dan bij alle andere verkiezingen: in 2019 ging 41,8 procent in Nederland stemmen, maar dus zes op de tien kiezers niet.
Verstandshuwelijk
Dat er werk aan de winkel is voor de lijsttrekkers, bleek deze maand uit onderzoek van Ipsos I&O. Nederlandse burgers zijn niet enthousiast over Europa: bijna de helft (46 procent) geeft de Europese democratie een onvoldoende en veel mensen voelen de relatie met de EU als een ‘verstandshuwelijk’. Tegelijkertijd kunnen de partijen hoop putten uit het feit dat bijna driekwart van de Nederlanders een rol ziet bij voor de EU bij de aanpak van grensoverschrijdende problemen als migratie, klimaatverandering en internationale veiligheid.
De PVV gaat, na de daverende verkiezingswinst voor de Tweede Kamer, ook aan kop in de peilingen voor het Europese parlement. De partij wordt daarmee in de campagne vrijwel zeker het mikpunt van alle partijen links van het midden. GroenLinks-PvdA, de enige partij die qua zetelaantal in de buurt van de PVV lijkt te kunnen komen, opende afgelopen weekend op het partijcongres frontaal de aanval.
„We weten allemaal dat de PVV geen cent wil steken in een sterk Europa”, zei lijsttrekker Bas Eickhout. Hij maakte direct een koppeling met de formatie, door te waarschuwen dat VVD, NSC en BBB, de „nieuwe politieke vrienden” van Geert Wilders, straks „gaan dwarsliggen voor iedere euro aan Europees geld alsof het vrede is in Europa en alsof de klimaatcrisis niet bestaat”.
Lees ook
Op wie kan je stemmen bij de Europese verkiezingen?
Rond Oekraïne staat de PVV in Nederland sterk geïsoleerd. De partij sprak zich vaak tegen verdere militaire en financiële steun voor Oekraïne uit, hoewel Wilders onlangs ook zei dat hij bereid is over „iedere vorm van hulp” te praten. Zijn tegenstanders – van links tot rechts – zien hierin een halfslachtige, opportunistische houding die gevaarlijk is, omdat de oorlog in Oekraïne zich in een cruciale fase bevindt.
Zij blijven ook wijzen op de Europese bondgenoten van Wilders, die niet zelden pro-Russisch zijn. Eind deze week deelt de PVV-leider op de CPAC-conferentie in Boedapest het podium met de Hongaarse president Viktor Orbán, die nog altijd goed bevriend is met Vladimir Poetin, en Wilders komt waarschijnlijk opnieuw in een Europese fractie met AfD, een partij waarvan politici in verband worden gebracht met omkoping door Rusland.
De pro-Europese partijen zullen de Russische dreiging gebruiken om te waarschuwen voor radicaal-rechts, dat in veel landen bij de Europese verkiezingen aan terrein kan winnen. In brede zin staat daarmee de hervormingsgezinde koers die de Europese Commissie de laatste jaren kon voeren op het spel.
Eickhout (GroenLinks-PvdA) roemde in zijn congresspeech „de groene golf” die vijf jaar geleden in Europa werd ingezet, maar juist dat ambitieuze klimaat- en landbouwbeleid staat onder grote druk. De Europese Commissie zwakte na oplaaiende boerenprotesten in Brussel de afgelopen maanden tal van vergroeningsregels voor boeren af, en mede door kritiek vanuit Nederland is de toekomst van de Europese Natuurherstelwet, een belangrijke wet die lidstaten verplicht maatregelen voor natuurbescherming te nemen, onzeker.
Het speelveld van partijen is ook in de Nederlandse campagne op voorhand eurosceptischer. De PVV bepleit weliswaar geen ‘Nexit’ meer, maar keert zich in het programma nog altijd tegen „klimaathysterie”. BBB en NSC doen voor het eerst mee en hopen op Brusselse zetels. Beide partijen zeggen niet tegen de Europese Unie te zijn, maar zijn erg kritisch. BBB vindt dat de EU boeren te veel onnodige regels oplegt, NSC is in brede zin ontevreden over de werking van de Europese Unie. Het NSC-verkiezingsprogramma heeft de wat contraire titel ‘Beperken en versterken’. Tegenover het toenemend aantal eurosceptische partijen zullen GroenLinks-PvdA, D66, Volt en – in iets mindere mate – de VVD een onversneden pro-Europees geluid willen laten horen.
Onbekendheid van lijsttrekkers
Gaat de Europese campagne in Nederland echt loskomen? De formatie vormt een onvoorspelbare factor. Zolang PVV, VVD, NSC en BBB doorpraten over de vorming van een rechts kabinet zullen ze niet erg geneigd zijn elkaar hard aan te vallen en de verschillen op te zoeken.
Een ander probleem blijft de onbekendheid van de lijsttrekkers. Een echt grote naam ontbreekt, terwijl partijen daar enorm van kunnen profiteren, zoals PvdA’er Frans Timmermans als winnaar in 2019 liet zien. Van de huidige lijsttrekkers zijn Bas Eickhout (GroenLinks-PvdA) en Malik Azmani (VVD) ervaren Europarlementariërs, maar bij het grote publiek waarschijnlijk onbekend, en dat geldt al helemaal voor hun collega’s.
Ruime media-aandacht kan partijen helpen, maar een tv-debattenreeks zoals bij de Tweede Kamerverkiezingen komt er zeker niet. Wel organiseert de NOS op woensdag 5 juni, de avond voor de stembusgang, een debat met de Europese lijsttrekkers. In de weken daarvoor zullen de partijen het Europa-gevoel bij kiezers vooral via hun eigen kanalen moeten bespelen.