Elkaar iets gunnen, geven en nemen, dat is er nog amper bij tijdens deze formatie

Een doordeweekse onderhandelingsdag in de formatie, afgelopen woensdag. Om tien uur ’s ochtends beginnen de gesprekken en PVV-leider Geert Wilders is er om vijf voor tien. „Ik heb u niks te vertellen”, zegt hij tegen de journalisten bij de ingang en loopt door. Caroline van der Plas komt vanuit de rokershoek, bij de personeelsingang, en loopt om twee voor tien ook door zonder iets te zeggen. Net als VVD’er Dilan Yesilgöz, om tien uur.

Dan komt Pieter Omtzigt van NSC, samen met Kamerlid Sandra Palmen. Het is vijf over tien en Omtzigt gaat voor de camera’s staan alsof hij alle tijd heeft en gebruikt de vragen van journalisten over mogelijk nieuwe toeslagenfraude vanuit Bulgarije voor lange antwoorden over het Toeslagenschandaal dat tienduizenden Nederlanders raakte. Om dertien over tien gaat hij bij de andere partijen aan tafel zitten.

Vijf maanden wordt er nu onderhandeld tussen PVV, VVD, NSC en BBB en Omtzigt is bijna elke keer te laat. „Of dat nu bewust is of niet”, zegt psycholoog en onderhandelingsexpert Tim Masselink, „je straalt dominantie uit als je dit doet. Jíj bepaalt wanneer het gesprek begint en je laat ermee zien: jullie hebben mij meer nodig dan ik jullie.” Ook als dat zo is, zegt Masselink, en jij jezelf dus ziet als de partij waar de anderen niet omheen kunnen: „Dit is niet de VS, waar de winner extra belangrijk is en dus zijn gewicht kan laten gelden. Dit is Nederland, waar we niet houden van kapsones.”

Onhandig dus, van Omtzigt, als je ervan uitgaat dat NSC wil dat de onderhandelingen over een nieuw kabinet lukken. Zoals het volgens Tim Masselink ook onhandig was van Dilan Yesilgöz om maandagavond in talkshow Beau te zeggen dat het weglopen van Wilders die middag bij de onderhandelingen „bedacht” leek te zijn. „Je laat hem gezichtsverlies lijden, en hij heeft dan nog maar twee opties: er een schepje bovenop doen, dat noemen we double down, of toch gewoon teruggaan naar de onderhandelingstafel, waarmee hij Yesilgöz gelijk geeft. Dat helpt niet bij het onderlinge vertrouwen.”

Masselink schreef in 2018 samen met Maarten van Rossum, oud-adviseur van Mark Rutte, het boek Toponderhandelaars, waarin ze onderhandelaars interviewen en ook laten zien hoe irrationeel mensen soms kunnen zijn aan tafel. En hoe onderhandelaars langs elkaar heen kunnen praten. Masselink denkt dat nu ook te zien bij Wilders, die ook deze week weer benadrukte hoeveel „concessies” hij al heeft gedaan, door standpunten in de „ijskast” te zetten en omstreden wetsvoorstellen in te trekken. „Maar als dat voor de anderen allemaal volstrekt onrealistische dingen waren, wat is dat dan nog voor concessie? Dan is dat alleen zo voor hém.”

oud-VVD-fractievoorzitterKlaas Dijkhoff Wilders heeft immorele wetsvoorstellen in de ijskast gezet en daar wil hij een medaille voor

Relatietherapie

Klaas Dijkhoff, oud-fractievoorzitter van de VVD, zegt dat Wilders alleen „aan de toelatingseisen” had voldaan, daarna konden de onderhandelingen beginnen. „Het is alsof iemand na relatietherapie besluit om zijn partner niet meer te slaan. En dan zegt: ‘Ik ben gestopt met slaan, nu moet er iets van jou komen’. Wilders heeft immorele, abjecte wetsvoorstellen in de ijskast gezet en daar wil hij een medaille voor.”

Wilders, zegt Dijkhoff, heeft vrouwen „heksen” genoemd, mannen waren „knettergek”, de Tweede Kamer een „nepparlement”. „Als hij daar nu mee ophoudt, betekent dat niet dat hij iets heeft ingeleverd en daar dus iets voor terug moet krijgen.”

psycholoogTim Masselink De enige kaart die Wilders nu nog kan spelen is: de anderen gunnen mij niets

Gert-Jan Segers, oud-leider van de ChristenUnie, zegt dat hij daar in de oppositie over nadacht: hoe zijn fractie zich gedroeg in debatten, moest niet te veel afwijken van hoe de ChristenUnie zich zou gedragen als coalitiepartij. „Je moet dat gat niet te groot maken. En dat wordt het wel als je de hele tijd bij de interruptiemicrofoon staat te roepen wat er allemaal mis is.”

Tim Masselink noemt dat „de schaduw van de toekomst”: je oogst wat je hebt gezaaid. „De enige kaart die Wilders nu nog kan spelen is: de anderen gunnen mij niets.” Dat deed Wilders weer deze week. „Maar op een gegeven moment”, zegt Masselink, „kan dat niet meer. Hij heeft de verkiezingen gewonnen, kiezers zullen van hem nu ook politiek leiderschap willen zien.”

In de verkiezingscampagne en ook nog daarna begonnen de formerende partijen zelf steeds over alle crisissen, die stevig en snel opgelost moesten worden. Yesilgöz zegt al maanden dat ze de „problemen” in Nederland wil „fixen”, de anderen zeggen ook nog vaak dat ze háást hebben. „Dat verhaal wordt steeds ongeloofwaardiger”, zegt Masselink, „nu de formatie zo lang duurt.”

Al hebben de vier partijen wel het voordeel dat de ándere partijen daar niet van lijken te profiteren: in de peilingen groeit vooral de PVV. „Wilders heeft nog steeds de wind mee.”

De pijn leg je bij anderen

Het idee van PVV, VVD, NSC en BBB is dat ze met een „hoofdlijnenakkoord” komen, dus zonder gedetailleerde afspraken. Die komen er pas als de ministers en staatssecretarissen zijn benoemd, in de ministerraad, of in debatten in de Tweede Kamer. Masselink: „Dan leg je dus de pijn bij andere mensen, in een volgende fase. En je zou toch verwachten, als kiezer, dat politieke leiders die zelf dragen en er oplossingen voor bedenken.”

Oud-ChristenUnie-leider Segers, die in 2017 en in 2021 onderhandelde met VVD, CDA en D66, zegt dat je als kabinet „daadkrachtiger en slagvaardiger” bent als je „de moeilijkste knopen al hebt doorgehakt”. Als de politieke leiders met elkaar aan tafel zitten en die beslissingen nemen, zegt hij ook, weten ze wat „de balans over de domeinen heen” is: „Als je bijvoorbeeld bij migratie voor een wat rechtser beleid kiest, kun je op klimaat linkser zijn. Maar als een vakminister moet gaan winkelen in de Tweede en de Eerste Kamer, is die balans er niet. Die heeft dus niet het wisselgeld van andere onderwerpen.”

Segers denkt ook dat het het allerbeste is als de onderhandelaars in de formatie zélf de compromissen bedenken, onder begeleiding van de informateur. Daar heb je dan voor gevochten, die zijn van jóú en je collega’s. „Ik zie in deze formatie dat er veel bilaterale gesprekken zijn, de partijleiders gaan vaak los van elkaar langs bij de informateurs. Het lijkt er dus op dat die met z’n tweeën de compromissen aan het bedenken zijn.”

Ook Dijkhoff ziet dat de informateurs, Elbert Dijkgraaf en Richard van Zwol, een rol op zich nemen die ze niet horen te hebben: die van de grootste partij. „Die hoort een verantwoordelijkheid te voelen voor het hele proces, voor de sfeer, en dat het lukt. Dat is nu aan Wilders, maar hij besteedt het uit aan Dijkgraaf en Van Zwol. Maar informateurs lossen straks in rook op.” En wie houdt de boel dan bij elkaar?


Lees ook
Moeizame onderhandelingen over migratie, maar geen formatiecrisis na het weglopen van Wilders

PVV-leider Geert Wilders loopt dinsdag richting de Schrijfkamer in de Tweede Kamer, waar de onderhandelingen over een nieuw kabinet plaatsvinden.

‘Vertragende factor’

Bij élke formatie moeten de onderhandelaars langs een haag van journalisten. Als ze gaan roken, even iets moeten ophalen, willen lunchen. Er zijn veel momenten waarop ze zichtbaar geen zin hebben in pers en vaak hoor je hen zeggen dat het „niet helpt” als ze voor de camera’s over de onderhandelingen praten. Want dat moet achter gesloten deuren gebeuren. Als ze wel iets tegen journalisten zeggen, hoe weinig ook, kan dat een eigen leven gaan leiden, zoals dinsdag aan het eind van de dag. Wilders zegt dat hij „nog steeds ontevreden” is over de asielplannen die op tafel liggen. Iemand vraagt of „de VVD en NSC niet bereid zijn om de internationale verdragen te schenden” en Wilders zegt: „De VVD is niet zozeer het grootste probleem.” Een paar minuten later zegt een journalist tegen Omtzigt dat Wilders hem „een vertragende factor” heeft genoemd. Wilders heeft die woorden niet gebruikt, maar dat weet Omtzigt niet. Hij raakt er zichtbaar van in de war en weet even niet wat hij moet zeggen.

Maar ook Omtzigt heeft in deze formatie zelf de camera’s opgezocht door bij een talkshow te gaan zitten, net als Van der Plas en Yesilgöz. De vierde onderhandelaar, Geert Wilders, noemt die shows „verschrikkelijke programma’s” en vindt dat híj dus het recht heeft om zich op X te uiten als hij daar zin in heeft.

Onderhandelen, zegt Tim Masselink, is een vak. „Door dit soort optredens zet je de gesprekken neer als een politiek debat. En onderhandelen is juist géén verlengstuk van het debat.” Het is geven en nemen, elkaar dingen gunnen, elkaar begrijpen, overeenkomsten vinden. En dus zijn mediaoptredens volgens hem riskant. „Je hebt informele ruimte nodig om elkaar te gaan vertrouwen. Uit de literatuur over onderhandelen weten we dat posities verstarren als je het via de media speelt. Iedereen gaat anders praten als hij voor een camera staat. Dan luistert je achterban mee.”

Gert-Jan Segers zegt: „Een botsing vóór de schermen is veel moeilijker te repareren dan een botsing achter de schermen.” Deze week nog noemde Wilders op X demissionair staatssecretaris Eric van der Burg van de VVD „een eng mannetje”: „Tijd dat ie snel opkrast.”

Als Yesilgöz ervoor had gekozen om er niet op te reageren, zou ze Van der Burg, die ook Kamerlid is, laten vallen. Dat deed ze niet, en dus werd het een relletje. Ze zuchtte voor de camera’s dat ze de tweet „ongepast” vond. Wilders kwam daarna. Wat Yesilgöz ervan vond: „Dat zal me verder worst zijn.”

Klaas Dijkhoff begint over de conflicten die er soms waren in de formatie van Rutte III, tussen de ChristenUnie en D66. „Andere partijen moeten dan gaan sussen, iemand moet het absorberen, zeggen: ‘Ik kreeg ook een tik en heb ook niet gereageerd.’” Dat is wat Dijkhoff nog helemaal niet ziet in déze formatie: „Een verbindende factor, iemand die zegt: we gaan dit samen dóén.”

Niet alleen onderhandelen, ook formeren is een vak, zeggen oud-onderhandelaars in Den Haag. Er kunnen politieke gevoeligheden zijn uit het verleden, die nog steeds een rol spelen. Twee van de vier partijen die nu formeren hebben nooit eerder meegedaan aan een kabinetsformatie, NSC en BBB. Daar komt bij dat die partijen hun ideologie nog aan het ontwikkelen lijken te zijn, al onderhandelend.

Pieter Omtzigt (NSC) en Eddy van Hijum (NSC).
Foto Bart Maat

De VVD kan wél terugvallen op tradities, een politieke filosofie, en ook op door en door ervaren politici en onderhandelaars. Maar ook voor die partij is het anders dan anders, omdat ze niet meer de grootste partij aan tafel is. „Het is alsof je altijd rechts getennist hebt en het nu ineens met links moet doen”, zegt Dijkhoff. „De VVD begon bij klimaatplannen altijd over haalbaarheid en betaalbaarheid, nu moet die partij ineens zeggen: hallo, we willen dit land wél schoon achterlaten. En bij migratie: ho ho, deze maatregel hebben we eerder geprobeerd en dan krijg je van de rechter op je lazer.” Het is voor iederéén wennen.