Oorlog is hell – wie zal het tegenspreken, bij de horror in Gaza en Oekraïne? Maar ook de hel van oorlog kent regels. Een oorlog kan moreel verdedigbaar of noodzakelijk zijn of niet, evenals de manier waarop die wordt gevoerd.
Antieke en middeleeuwse denkers als Aristoteles, Augustinus en Thomas van Aquino braken zich al het hoofd over de definitie van een ‘rechtvaardige oorlog’, een notie die centraal staat in het werk van de Amerikaanse filosoof Michael Walzer (88). Zijn Just and Unjust Wars (1977), geschreven uit afkeer van de oorlog in Vietnam en in 2015 opnieuw uitgegeven, beïnvloedde militaire gedragscodes.
Tegenover pacifisme verdedigt Walzer de overtuiging dat een oorlog moreel gerechtvaardigd kan zijn (ius ad bellum), evenals de manier waarop die wordt gevoerd (ius in bello). Een voorwaarde is dat strijdende partijen elkaars burgers zoveel mogelijk ontzien en bereid zijn daarbij risico’s voor zichzelf te accepteren. Burgers zijn ‘even onschuldig’ aan beide kanten en geen legitiem doelwit. Maar, ook cruciaal, ‘nevenschade’ is niet altijd te voorkomen en soms moreel verdedigbaar.
Hoe kijkt hij dan aan tegen de Israëlische oorlogvoering in Gaza? En gelooft hij nog in de notie van een ‘rechtvaardige oorlog’? Walzer, die ook schreef over het zionisme, is een levenslange sympathisant van Israël. Hij steunt dat land ook in de Gaza-oorlog, zegt hij in een online gesprek, maar hekelt de „morele idioten” in en om de regering-Netanyahu.
U schrijft dat we veel te danken hebben aan de katholieke theologen die de theorie van de rechtvaardige oorlog ontwikkelden. Staat de theorie nog overeind?
„Ja, het blijft een goede theorie, terug te voeren naar de heilige Augustinus. Je moet die alleen wel blijven herijken. In de twintigste eeuw waren de grootste oorlogen conventioneel, tussen staten met legers. Inmiddels zijn oorlogen bijna allemaal asymmetrisch, met niet-statelijke partijen of militante groepen. Oekraïne is de grote uitzondering.”
Dan is de hamvraag: voert Israël volgens u een rechtvaardige oorlog?
„Ik geloof dat de Israëlische reactie op de gebeurtenissen van 7 oktober zowel gerechtvaardigd was als noodzakelijk. Ik ben geen pacifist, ik zie niet in hoe je een militair antwoord na een dergelijke aanval achterwege had kunnen laten. Vervolgens kun je uiteraard twisten over de manier waarop Israël de oorlog nu voort.”
In Gaza zijn nu vele duizenden Palestijnse burgers gedood, de verwoesting is gigantisch. Israël is bij het Internationaal Strafhof aangeklaagd wegens het plegen van genocide. Heeft dat kans van slagen?
„Ik hoop het niet. Die specifieke klacht zou in mijn ogen geen schijn van kans moeten maken. De klacht laat wel zien dat de wereldopinie een steeds grotere stem krijgt als het gaat om asymmetrische oorlogen. Het winnen van hearts and minds is daarbij cruciaal. Dit is een oorlog die wereldwijd wordt uitgevochten.”
Het Westen wordt een dubbele moraal verweten: het Russische geweld in Oekraïne veroordelen, maar begrip tonen voor Israël. Terwijl het aantal burgerslachtoffers enorm is.
„De Russische aanval op civiele doelen heeft waarschijnlijk minder slachtoffers onder burgers gemaakt omdat Oekraïne hen beter beschermt. Hamas doet precies het omgekeerde, het stelt zijn burgers bewust bloot aan geweld. Het exploiteert de burgerbevolking, met alle gevolgen van dien. Dat is een kenmerk van zulke asymmetrische oorlogvoering.”
Vindt u dat Israël proportioneel reageert?
„Je moet de fasen van de oorlog onderscheiden. Blokkade, bombardementen en grondoorlog. De afgrendeling van Gaza was zosel politiek als moreel een vergissing. Israël heeft niet begrepen dat Hamas genoeg voorraden had om het maanden uit te houden en dat een blokkade dus alleen maar de burgerbevolking zou treffen. Noodzakelijke voorzieningen zijn hen door de eigen regering onthouden. In die situatie had Israël de morele plicht alle hulpgoederen door te laten. Om ervoor te zorgen dat ziekenhuizen konden blijven functioneren, zelfs al was Hamas aanwezig in de kelders.”
En het bombarderen en de grondoorlog?
„Israël is gevallen in wat ik de asymmetry trap heb genoemd, de valkuil van asymmetrische oorlogvoering. Hamas heeft zich verscholen in de burgerbevolking. in een dichtbevolkt stedelijk gebied. Ze gebruiken civiele gebouwen, woonhuizen, scholen en ziekenhuizen. Dat maakt het onmogelijk om oorlog te voeren zonder burgerslachtoffers.”
Was die valkuil te vermijden geweest?
„Ik denk het niet, Israël móést reageren. Maar dit is een oorlog die door Hamas is ontworpen, inclusief schade aan de burgerbevolking. Dat is onderdeel van de valkuil: hoe meer burgers Israël doodt, hoe meer de wereldopinie zich tegen het land keert. Het enige wat je dan kunt doen is proberen zo min mogelijk burgerslachtoffers te maken. Ik geloof ook wel dat Israël dat doet. Als er werkelijk sprake zou zijn van willekeurige bombardementen zonder enig aanzien des persoons zou het aantal doden veel hoger zijn.”
Het lijkt erop dat Israël een idee hanteert dat u in uw boek juist bestrijdt: als een oorlog rechtvaardig is, wordt ook de manier waarop die wordt gevoerd gelegitimeerd.
„In de vreselijke, extreemrechtse regering die het land nu heeft zitten mensen die zo praten. Maar ik ken de ethici die de gedragscode van het Israëlische leger hebben helpen opstellen en wat ik van hen hoor is dat de militairen niet zo werken. Zij houden vol dat doelen worden doorgesproken in een team waar ook juristen deel van uitmaken.”
U bent sceptisch over het begrip ‘proportionaliteit’.
„Het is te makkelijk. Je belandt in een wedstrijd met getallen die heel eenvoudig te manipuleren is. Maar ik wil ook nog iets zeggen over de rol van de journalistiek. De media hier in de VS melden het keer op keer als hun berichtgeving uit Israël onder militaire censuur staat. Maar Hamas censureert net zo goed. De beelden op televisie zijn vreselijk, maar je hoort in de media te weinig hoe Hamas vanuit Gaza opereert: raketten afschieten bij scholen, ziekenhuizen.”
Hoe dan ook richt Israël nu zulke grootschalige schade aan dat de beschuldiging wordt geuit van ‘domicide’, zoveel woningen verwoesten dat het onmogelijk wordt voor burgers om terug te keren. Er klinken ook openlijk geluiden over verdrijving van alle Gazanen.
„Dat komt van mensen die ik beschouw als moral lunatics, morele idioten. Het tragische is dat Israël deze oorlog voert met de slechtste regering die het ooit heeft gehad. Ik ben ervan overtuigd dat er bij de volgende verkiezingen een gematigder regering komt. Ik heb hoop dat er dan weer een beter Israël kan opstaan.”
Het doel van een rechtvaardige oorlog, schrijft u, is een rechtvaardige vrede.
„Mijn idee van een rechtvaardige vrede lijkt nu nogal utopisch. Het zou zijn dat Gaza het model wordt voor een Palestijnse staat en Israël een regering krijgt die het kolonistentuig op de Westelijke Jordaanoever, de settler thugs, tot de orde roept en daar Palestijns zelfbestuur mogelijk maakt. Na de oorlog zal er in elk geval in Gaza wederopbouw moeten komen.”
U wilde oorlog inbedden in morele regels. Is er vooruitgang?
„We moeten erover blijven nadenken en praten. Laat me een voorbeeld geven. Toen de VS in 2010 nieuwe rules of engagement bekendmaakten voor de troepen in Afghanistan klonk er protest van militairen: zo wordt het voor ons veel te gevaarlijk. Een kolonel vertelde me dat als zijn troepen werden beschoten vanuit een huis, hij volgens de oude regels zijn mannen kon laten terugtrekken, luchtsteun inroepen en dan werd het huis gebombardeerd. Dat is wat ik noem riskless war, zonder enig gevaar voor jezelf. Volgens de nieuwe regels moeten zijn manschappen het huis naderen om terug te kunnen schieten, of een verkenner sturen om te bepalen wie er binnen zijn. Dat voorkomt burgerdoden maar vergroot het risico voor de eigen troepen. Ik vind dat moreel juist, je moet enig risico aanvaarden.”
Hoe ziet u de toekomst van oorlog?
„Ik ben opgegroeid als Joodse jongen in het New York van de jaren veertig, tijdens de oorlog. Dat was mijn inenting tegen pacifisme. Na ‘Irak’ zijn we gaan geloven dat conventionele oorlogen voorbij waren, maar Oekraïne bewijst het tegendeel. We zullen dus meer werk moeten maken van wereldwijde allianties en verplichtingen om zulke oorlogen te voorkomen. Verder hoop ik dat we beter leren nadenken en berichten, ook in de journalistiek, over asymmetrische oorlogen en hun valkuil. Zodat het voor niet-statelijke groepen lastiger wordt om te kiezen voor oorlog.”