Hoe een plastic bekertje uit Canada op het strand van Goeree terechtkomt

Een klein, wit, plastic bekertje waaruit een deelnemer dronk tijdens een jaarlijkse zwemwedstrijd in Canada waaide een rivier in. Daarna stroomde het bekertje naar zee en dreef duizenden kilometers mee met de zeestroom over de eindeloze Atlantische Oceaan. In Nederland spoelde het jaren later aan op het strand – op de Kwade Hoek bij Goedereede.

Op de parkeerplaats van de Kwade Hoek haalt sociaal geograaf Wouter Jan Strietman van Wageningen Economic Research het bekertje uit de bruine kartonnen doos waarin hij het al maanden bewaart. Het bekertje kraakt, zit vol aangekoekte algen en zand en er zit een grote scheur in, maar het logo van de zwemwedstrijd is nog goed leesbaar: La Traversée internationale du lac St-Jean.

Vandaag is Strietman op de Kwade Hoek om meer afval te verzamelen. Op het strand spoelt veel, en opvallend oud, plastic aan. Hij loopt mee met twee vrijwilligers: Elly Biesheuvel en Rini Hameeteman, beiden uit de omgeving en beiden in groene hesjes. „Het opruimen van aangespoeld plastic is een eerste stap om het probleem op te lossen”, zegt Strietman. Om het probleem écht aan te pakken, wil je weten waar het vandaan komt, wat de bron is en waarom het in zee terechtkwam.”

De landen langs de noordoostelijke Atlantische Oceaan monitoren afval op hun stranden. Onderzoekers doen dat met een lijst: hoeveel flessen, hoeveel blikjes, hoeveel touw enzovoort. Maar vaak is veel meer te achterhalen, zoals de herkomst. „Het bekertje met logo uit Canada is daar een goed voorbeeld van. En een houdbaarheidsdatum zegt iets over hoe oud iets is.” Samen met andere onderzoekers ontwikkelde Strietman een methode waarmee wetenschappers en vrijwilligers afval rapen op verschillende plekken in het Noord-Atlantisch gebied én de herkomst, oorzaak en bron achterhalen. Ze hangen een identiteit aan het afval.

Een groot deel van het drijvende plastic blijft hangen op plekken in de oceanen waar water rondcirkelt

Op de Kwade Hoek blaast de ijskoude wind voortdurend nieuwe patronen in het zand. Strietman draagt bruine bergschoenen, een oranje werkbroek en een oranje jas met de tekst ‘research’ erop. Biesheuvel raapt hier al jaren bijna dagelijks plastic. Dat doet ze met een oranjebruine aardappelzak die ze eerder op het strand vond. Want met een plastic vuilniszak waai je zo weg, wil ze maar zeggen.

„Op slechts enkele kilometers strand halen vrijwilligers hier ieder jaar duizenden kilo’s afval op, zegt Strietman.” Hameeteman antwoordt: „Soms loop je met twee volle zakken terug over het strand en dan zie je nog veel meer liggen wat je niet meer kunt meenemen. Maar alles wat weg is, is weg.” Wat ligt er op de Kwade Hoek? Waar komt het vandaan? En hoe kwam het hier op Goeree-Overflakkee?

Vanuit de verte in de Noordzee drijft een klein flesje met witte dop en roze vloeistof richting de branding. Met haar kaplaarzen loopt Hameeteman het water in. „Het lijkt badschuim, in ieder geval van een Frans merk.” Even verderop pakt Strietman vanachter de duinen een grote plastic waterfles uit Frankrijk. Later nog een, en later weer een.

„Wanneer afval korte tijd in zee heeft gelegen, is het meestal Nederlands afval”, zegt oceaanwetenschapper Erik van Sebille telefonisch vanuit de Universiteit Utrecht. „Maar als het langer in de zee heeft gelegen, komt het meestal uit Frankrijk en Engeland of zelfs de Verenigde Staten.” Dat is te verklaren door de zeestroming. „In de Noordzee stroomt water vanuit de Atlantische Oceaan door Het Kanaal richting Nederland. Afhankelijk van de wind kan het hier vervolgens aanspoelen aan de kust.” De zeestroming – die vervoert plastic over de oceanen. En hoe langer het in de zee heeft gelegen, hoe verder het heeft kunnen reizen.

Een groot deel van het drijvende plastic blijft hangen op plekken in de oceanen waar water rondcirkelt door een samenspel van wind en de draaiing van de planeet om haar as. De wereld heeft vijf van zulke gigantische ‘gyres’ met plasticsoep. Van Sebille: „Maar die gyres lekken een beetje – het zijn geen zwarte gaten. Uiteindelijk kan plastic weer verder stromen naar kusten.”

Langs de branding van de Kwade Hoek roept Biesheuvel enthousiast: „Kijk!” Ze heeft een oranje strookje hard plastic in haar hand. Het is een bandje dat vissers om de poten van kreeften doen. „Dit is een heilige graal om te vinden”, zegt Strietman. „Hier staan provinciecodes op. Maar ze zijn klein en lastig te vinden.” Uit de code kan worden opgemaakt dat deze uit Boston komt.

Wouter Jan Strietman en vrijwilliger Elly Biesheuvel bij een krat waarin wandelaars gevonden plastic kwijt kunnen.
Foto Merlin Daleman

Zeepokken

Strietman en de vrijwilligers stoppen bij een houten krat waar wandelaars hun gevonden afval in kunnen gooien. Een jerrycan vol zeepokken. Een ander stuk plastic. Hameeteman: „Op deze zit geen algengroei. Dus dit is relatief nieuw.”

Van Sebille telefonisch vanuit Utrecht: „Modelsimulaties kunnen ons wél vertellen hoe stukken plastic stromen, maar níét hoe lang en dus hoe ver het stuk gereisd heeft. Daarom is plastic rapen zo belangrijk.” Niet alleen kunnen vrijwilligers en wetenschappers een stuk plastic oprapen en als archeologen zoeken naar hints, zoals teksten en houdbaarheidsdata. Met dna-onderzoek kan de biologie ook iets over de herkomst onthullen. Op stukken plastic groeien algen, mossels en oesters. Door te onderzoeken hoe lang die algengroei al bezig is, kan een bioloog iets zeggen over hoe lang het stuk plastic al in zee drijft. En komen de algen die erop groeien uit warmere wateren of juist uit koude? Scheikundigen kunnen daarnaast het plastic zélf bestuderen. „Verbindingen tussen plasticmoleculen breken langzaam af door het zoute zeewater.”

Strietman: „We sorteren het verzamelde afval in een grote loods op de grond: flessen bij flessen, netten bij netten en blikjes bij blikjes. Dan kijken we samen met bijvoorbeeld vissers en andere belanghebbenden of we de bron kunnen achterhalen en gaan we op zoek naar patronen.”

Op basis van logo’s bleken veel van de yoghurtbakjes uit de jaren 80 en 90 te komen

Opvallend is dat het afval op de Kwade Hoek vaak relatief oud is. Op andere Nederlandse stranden is dat niet zo. In 2021 identificeerden onderzoekers en vrijwilligers 17.704 stukjes plastic (173 kilo) van de Kwade Hoek. Daar zat veel consumentenafval bij zoals plastic koffiebekertjes, yoghurtbakjes en andere voedselverpakkingen. Die hadden vooral Nederlandse, maar ook veel Franse, Duitse en Engelse opschriften. Op basis van logo’s en design bleken veel van de yoghurtbakjes uit de jaren 80 en 90 te komen. Tussen het afval zat ook veel vispluis – gekleurde dunne draden die onder de sleepnetten van de bodemvisserij worden gehangen om slijtage te voorkomen. Strietman: „Als je erop begint te letten, zie je die overal. Vooral langs de vloedlijn.” Ook een groot deel van het visserijafval was tientallen jaren oud. „De Kwade Hoek is een dynamisch gebied. Het kan zo zijn dat plastics die eerder op de zeebodem terecht zijn gekomen, onder het zand, vervolgens onder invloed van de stroming of baggeren recentelijk weer vrijkwamen en dan aanspoelden.”

Wie écht goed tussen het zand zoekt, zegt hij, „komt ook veel nurdles tegen”. Dat zijn kleine korrels plastic die worden omgesmolten tot bijvoorbeeld plastic in een fleecevest. Hij houdt zijn duim en wijsvinger heel dicht op elkaar om te demonstreren hoe klein die zijn. „Wanneer die korrels worden verscheept, waaien ze vaak van het dek af en komen ze in zee terecht.”

Vergane schepen

Achter de duinen strijken de vrijwilligers en de onderzoeker neer voor een pauze. Krentenbollen komen uit de rugzakken. Heet dit strand de Kwade Hoek omdat hier veel plastic aanspoelt? „Nee”, zegt Hameeteman lachend, terwijl ze een kaart van de omgeving uit haar rugzakje haalt. „Dankzij mijn opa weet ik heel de reutemeteut van de omgeving. Hier liggen veel zandbanken waarop – vooral bij storm – meerdere schepen die hier de hoek om moesten zijn vergaan.” Sporen van zulke zandbanken zijn vanaf de duinen te zien. De golven breken erop.

Op de terugweg trekt Strietman een groot stuk oranje net onder het zand vandaan. Hij tekent in het zand. „Als een stuk kapot gaat, snijden de vissers een vierkant stuk uit het net, zodat ze de scheur vervolgens makkelijker kunnen dichtnaaien.” Bijna al het visserijafval dat op Noord-Europese stranden aanspoelt, vindt zijn oorsprong aan dek, zo blijkt uit het onderzoek van Strietman en collega’s, „en kan dus ook voorkomen worden”. Dit soort informatie wordt nu wereldwijd gebruikt voor maatregelen.

Maar, wie alleen naar afval op het strand kijkt, krijgt een vertekend beeld. „Wat op het strand aanspoelt, is vooral licht afval. Zwaarder afval, zoals grote stukken touw en verfblikken, zakken naar de bodem. Op het strand vind je veel licht materiaal uit de visserij dat makkelijk drijft, maar dat hoeft dus niet te betekenen dat de visserij ook de grootste vervuiler is. Daarom is het ook belangrijk om te kijken naar plastic afval op de zeebodem. Veel vissers vissen daar bijvoorbeeld afval op dat afkomstig is van de scheepvaart.”

Zes kilo – dat is de hoeveelheid plastic die vandaag is opgehaald door de vrijwilligers en de onderzoeker, toont de unster van Biesheuvel. „Niet veel hè, El?”, roept Hameeteman. Biesheuvel: „Zou dat komen doordat het oude afval inmiddels grotendeels is opgeraapt?” Hameeteman: „Mijn hoop is dat we hier ooit nog alleen met een klein gevuld zakje van het strand naar huis lopen.”



Leeslijst