N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Interview
WK handbal Voor het eerst sinds 1961 doen de Nederlandse handballers mee aan het WK. Opbouwspeler Kay Smits ziet zijn jeugddroom uitkomen. „Het voelt als een geschenk.”
Het ontbreken van de Nederlandse handballers bij grote toernooien was vaak een gespreksonderwerp aan de keukentafel in Geleen, waar Kay Smits (25) opgroeide in een handbalgezin. Moeder Cecile speelde meer dan honderd interlands, vader Gino zo’n twintig en broer Jorn (30) en zus Inger (28) maken al jaren deel uit van de nationale selecties. „Als kinderen hadden wij dromen, we wilden op EK’s en WK’s staan”, zegt Kay. „Als Nederlands team hadden wij dat ook als doel, we zijn trots dat we het hebben gehaald.”
Na hun debuut bij het Europees kampioenschap twee jaar geleden en de tiende plaats op het EK van 2022, beginnen de Nederlandse handballers deze vrijdag tegen Argentinië aan het wereldkampioenschap. Voor het eerst sinds 1961, de enige keer dat Nederland bij de mannen op het WK in actie kwam. De deelname is te danken aan een wildcard die de internationale handbalfederatie IHF afgelopen zomer toewees, nadat de handballers in april rechtstreekse plaatsing waren misgelopen in de play-offs tegen Portugal.
„Ik kan er nu iets makkelijker over praten, maar dat was zo’n domper”, zegt Smits. „We wisten dat het fifty-fifty was, de Portugezen waren de slechtst mogelijke loting. Maar het was een verrassing dat het in de thuiswedstrijd zo misging en we op doelsaldo het WK misten.”
Smits wist van het bestaan van de wildcard, maar had geen enkele hoop op WK-deelname. „Het leefde ook helemaal niet binnen het team”, zegt hij. „Ik was er zelfs zeer sceptisch over, zo’n beslissing is toch iets politieks. Vaak gaat een wildcard naar grotere landen, waar de tv-rechten goed kunnen worden verkocht. Nederland is in het handbal niet groot of invloedrijk. Toen we het bericht kregen, voelde dat voor mij als een geschenk.”
Kay Smits verkoos op zijn twaalfde handbal boven atletiek, een sport die hij ook met veel plezier beoefende. Maar hij wilde profhandballer worden. In 2012 ging hij uit huis, toen in Sittard de eerste handbalacademie voor jongens werd geopend. Daar trainde hij van maandag tot en met vrijdag twee keer per dag.
„Sittard was voor mij een min of meer bekende omgeving. Op mijn negentiende ben ik naar Duitsland gegaan, dat was de eerste tijd wel heel moeilijk. Maar dat hoorde erbij, vond ik. Het was nodig om de topspeler te worden die ik graag wilde zijn.”
Duitse Bundesliga
Smits speelde voor Wilhelmshaven, een club op het tweede Duitse niveau. Na twee seizoenen tekende hij een contract bij het Deense Holstebro, omdat hij zich daar als rechteropbouwer verder kon ontwikkelen. Inmiddels speelt Smits in de Bundesliga bij SC Magdeburg, waarmee hij Duits kampioen werd en de wereldbeker voor clubs won. Komende zomer verkast hij echter naar een andere Duitse grootmacht, SG Flensburg-Handewitt. „Ik ben niet tevreden met mijn rol, ik wil meer speeltijd.”
Bij Magdeburg staat Smits in de pikorde achter de IJslander Omar Ingi Magnusson, de topscorer van het EK 2022. Bij dat toernooi maakte Smits naam door met 32 doelpunten in drie groepswedstrijden een Europees record te vestigen. Hoewel hij in de hoofdronde de laatste twee duels miste vanwege een coronabesmetting, eindigde hij met 45 treffers op de vierde plaats van het topscorersklassement. „Ik vind mezelf nog altijd een kleine handballer in vergelijking met de wereldtoppers. Maar dat neemt niet weg dat ik trots ben op wat ik al heb bereikt.”
Snel en creatief
Smits is niet alleen met zijn doelpunten een bepalende speler in de nationale ploeg, hij is als rechteropbouwer ook een van de aanjagers van het handbal waarmee Nederland de laatste jaren naam maakt. „Wij spelen het spel dat bij ons past: snel en creatief”, zegt Smits. „Dat doen we niet omdat het mooi is of leuk om naar te kijken, maar omdat we op deze manier op ons sterkst zijn. Het is wel zo dat handbal de laatste tien, vijftien jaar een stuk minder statisch is geworden. Vroeger had je opbouwers van twee meter en was het omhoog springen en schieten. Maar met mijn lengte, ik ben 1 meter 86, ben ik nog altijd een relatief kleine speler.”
Bij het WK, dat in Polen en Zweden plaatsvindt, is plaatsing voor de hoofdronde het doel, zegt Smits. Daarvoor moet Nederland in de groep, waar naast de Argentijnen ook Noord-Macedonië en Noorwegen zitten, bij de beste drie eindigen. Wereldkampioen, zoals zijn zus Inger in 2019, zal Smits hoogstwaarschijnlijk nog niet worden. „Bij de mannen is de wereldtop, en ook de subtop, veel breder dan bij de vrouwen”, zegt hij. „Daar heb ik het óók vaak over gehad met mijn zus aan tafel. Maar ik weet nu: dat is een nutteloze discussie. De vrouwen verdienen alle lof die ze krijgen. Wij dromen alleen maar van wat zij hebben gepresteerd. Ze zijn ook gewoon een inspiratie voor ons.”