Terwijl alle ogen zijn gericht op de oorlog in Gaza, gaat de verdrijving van Palestijnen van hun land op de Westelijke Jordaanoever gestaag door. Correspondent Melvyn Ingleby bezocht het gebied en zag dat het geweld zelfs is toegenomen sinds de terreuraanval van Hamas op 7 oktober. Palestijnen maken zich ernstige zorgen over hoe het nu verder moet.
De behoefte ontstond rondom het Herdenkingsjaar Slavernijverleden, dat vanaf 1 juli 2023 liep. Binnen de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) „leefden vragen” over het eigen koloniale verleden. In september zal een driejarig onderzoek beginnen naar dat verleden.
Rondom dat herdenkingsjaar zijn meer onderzoeken opgezet. De Universiteit Leiden onderzoekt welke financiële belangen bestuurders en wetenschappers hadden in plantages. Naar het Huis Oranje-Nassau loopt een onderzoek sinds 2023. En eerder al verschenen onderzoeken naar onder meer Utrecht (2021) en Rotterdam (2020).
Nu volgt dus het KNAW, dat een combinatie is van geleerdengenootschap, adviesorgaan voor de overheid en een bundeling van wetenschappelijke instituten. Het was een uitdaging om onderzoekers te vinden zonder verbinding aan het KNAW, waar ook bijvoorbeeld de onderzoeksinstituten NIOD en IISG onder vallen.
De oorsprong van de organisatie ligt in 1808, toen koning Lodewijk Napoleon de voorloper oprichtte, het Koninklijk Instituut. Dat gebeurde in die tijd in meer Europese landen: overheden richtten onderzoeksinstituten op om de wetenschap vooruit te brengen.
„Het verleden”, zegt een woordvoerder van het instituut, „werkt door in het heden en het wordt tijd dat we daar naar kijken. Is de wetenschap meerstemmig en rechtvaardig genoeg?” Gesprekken met huidige medewerkers van het KNAW zullen daarom ook onderdeel van het onderzoek worden.
‘Alle delen van het Rijk’
Dát de KNAW een koloniaal verleden heeft, ligt al vast in de taakomschrijving die het instituut in 1855 hanteerde. Eén van de vier opdrachten bestond uit „het vormen van een middelpunt van samenwerking tussen geleerden in alle delen van het Rijk”, waarmee, legt historicus Klaas van Berkel uit, gedoeld werd op de Nederlandse koloniën. Zo werden er onderzoekscorrespondenten benoemd, publicaties verzorgd op basis van veldwerk in de koloniën, expedities uitgerust naar de koloniën, en de oprichting van wetenschappelijke organisaties in Nederlands-Indië werd gestimuleerd.
Klaas van Berkel, emeritus-hoogleraar geschiedenis, publiceerde in 2008 zijn meerjarige onderzoek naar twee eeuwen geschiedenis van de KNAW. Hij vermoedt niet dat de organisatie „zo’n sterk koloniaal verleden heeft dat het bestuur er excuses voor zal moeten maken”. Hij maakt een onderscheid tussen de leden van het instituut, die vanwege hun staat van dienst benoemd werden, en het daadwerkelijke handelen van het instituut zelf. De KNAW functioneerde volgens Van Berkel in de negentiende eeuw nog vooral als een stempel van goedkeuring voor onderzoek, en niet zozeer als uitvoerend onderzoeksorgaan.
Het externe onderzoeksteam zal geleid worden door wetenschapshistoricus Laurens de Rooy, directeur van Museum Vrolik. Hij hoopt met het onderzoek naar het wetenschapsinstituut, dat zich als „nationale hoeder” van de wetenschap profileert, inzicht te krijgen in hoe het verleden doorwerkt in het heden.
Behalve materiele aspecten als gebouwen, collecties en objecten, is het onderzoek naar de KNAW er een naar ideeën. Het resultaat zal dus niet op financieel gewin gericht zijn, zoals bij het onderzoek dat De Nederlandsche Bank in 2022 liet doen naar de betrokkenheid bij het slavernijverleden, waaruit bleek dat de bank op drie manieren betrokken was bij de koloniale slavernij.
Onderzoeksleider Laurens de Rooy: „Dit onderzoek gaat ook om de vraag: welke rol speelde de koloniale context in de totstandkoming van wetenschapsbeelden en wetenschapsidealen die we nu nog steeds hebben?” En op welke andere manieren de koloniale wetenschap doorwerkt in het heden.
Grondstoffen en expedities
Eén van de onderzoeksgebieden waar het team van wetenschappers zich op zal richten zal ‘racialisering’ en exclusie in de wetenschap zijn. Historicus Van Berkel: „In de negentiende eeuw is er veel onderzoek gedaan naar verschillen in lichaamskenmerken, waarvan het meest bekend de schedelmetingen zijn. Daar doet zich de vraag voor: deden mensen dat als KNAW-lid of bijvoorbeeld als hoogleraar in Amsterdam? Ik ben niet geneigd te denken dat de KNAW daarin een initiërende rol heeft gespeeld, maar het kan dat ik iets over hoofd zie. De KNAW leeft natuurlijk niet in een vacuüm. Mensen hadden bepaalde vooroordelen en basisgedachten over hoe de menselijke soort in elkaar zat en wilden dat graag bevestigd zien.”
Een andere richting in het onderzoek is de rol van de wetenschap in ‘extractie’, of, zoals De Rooy het uitlegt: „De verbinding tussen de wetenschap en economische motieven in koloniale context.” Daar droeg onderzoek bij aan vraagstukken als: waar haal je bepaalde grondstoffen vandaan, welke wetenschappelijke kennis heb je daarvoor nodig? Dan kun je denken aan, suggereert De Rooy, expedities die dienden om zowel de kennis te vergroten als om te achterhalen waar grondstoffen vandaan te halen zijn. Maar het gaat ook om kennis van de plaatselijke bevolking die wel werd gebruikt, maar niet of nauwelijks werd erkend. Ten slotte gaat het over het meenemen van kunstvoorwerpen en van wetenschappelijke collecties.
Het is onmogelijk om „de hele koloniale geschiedenis” rondom de KNAW te onderzoeken, zegt De Rooy aan de telefoon. En dus zal hij met zijn onderzoekers in casussen werken. Ze nemen, bijvoorbeeld, een gebouw als uitgangspunt, of een onderzoeksschip, of een persoon, of een commissie.
De „belangrijkste koloniaal” die historicus Van Brakel alvast wil noemen: F.A.F.C. Went (1863-1935), een Utrechtse botanicus die begon op een onderzoeksstation op een suikerplantage in Nederlands-Indië en „eindigde als oppermachtig hoogleraar” en president van de KNAW.
Friedrich (Frits) August Ferdinand Christian Went op een schilderij uit 1921 van Hendrik Haverman. Foto Stichting Academisch Erfgoed
Meer cloud, meer datacenters, meer groei en meestal ook meer winst: het gaat niet slecht met de grote Amerikaanse techbedrijven. Dat blijkt uit de presentatie van cijfers deze week en vorige week door Microsoft, Meta, Apple, Amazon en Alphabet (van Google). Wat vooral opvalt: de investeringen in clouddiensten zijn gigantisch.
Bedrijven die gebruik maken van ‘de cloud’, doen een beroep op gehuurde computers die elders staan. Dat is handig omdat die hun klanten in staat stellen gemakkelijk op te schalen zonder dat ze zelf nieuwe hardware te hoeven kopen. Zowel het ontwikkelen als het gebruik van AI-toepassingen (zoals het populaire large language model ChatGPT) vraagt veel rekenkracht en energie en jaagt daarmee de vraag naar cloudruimte aan.
Voor Microsoft is het een kwestie van tijd voor clouddiensten de belangrijkste inkomstenbron vormen
Microsoft deelde woensdag voor het eerst specifieke omzetcijfers voor Azure, de tak van het bedrijf die clouddiensten aanbiedt en dus datacenters bouwt. In het boekjaar 2025 (Microsoft heeft een gebroken boekjaar) was de omzet van Azure 75 miljard dollar. De winst van het concern steeg met een kwart naar 27,2 miljard dollar.
Interessant in die cijfers zijn de verhoudingen. Microsoft haalt traditioneel het grootste deel van de omzet uit de verkoop van licenties op ‘kantoorsoftwarepakket’ Office en besturingssysteem Windows. Uit de jongste cijfers blijkt dat het een kwestie van tijd is voordat de verhuur van cloudruimte belangrijker is voor het bedrijf. De vraag naar Azure-producten steeg in het laatste kwartaal met 39 procent (34 procent over het hele boekjaar).
Azure profiteert van het gebruik van ChatGPT van het bedrijf OpenAI. Als een gebruiker ChatGPT een prompt geeft, gaat er een server in een datacentrum van Microsoft draaien. De AI-toepassingen worden bovendien ook door bedrijven als Microsoft gemaakt en aangeboden. In de laatste versies van Windows en Office zit bijvoorbeeld de ‘virtuele assistent’ Copilot.
Twee trends
De cijfers bevestigen twee trends: door het gebruik van AI neemt de vraag naar computerkracht toe en tegelijkertijd draait software steeds vaker alleen in een cloud (en dus niet op eigen servers van de klant). Daar zit een zichzelf versterkende component in die gunstig is voor bedrijven als Microsoft, die een aandeel hebben in alle delen van de keten. Bedrijven en overheden huren serverruimte bij Microsoft en draaien op die servers (vooral) Microsoft-programma’s waar ze licenties voor afnemen. Voor die applicaties, inclusief AI, is steeds meer rekenkracht en dus cloudruimte nodig.
Het maakt dat financieel analisten nu vooral kijken naar de groeicijfers van de cloudafdelingen. Big Tech wordt steeds meer Big Cloud. Microsoft concurreert daarbij vooral met Google Cloud (32 procent omzetgroei) in 2025 en de wereldwijde marktleider Amazon Web Services (AWS) wiens omzet met 17 procent toenam tot 30,9 miljard euro. Dat laatste viel beleggers tegen.
De groei van het aantal datacenters wordt op dit moment vooral vertraagd door gebrek aan capaciteit op het stroomnet. Daar is in Nederland wellicht in extreme mate sprake van, maar ook elders doet zich dit voor. Het bijbouwen van datacenters vergt bovendien enorme investeringen, maar aan geld lijkt vooralsnog geen gebrek.
Lees ook
Het Nederlandse stroomnet slibt steeds verder dicht, ondanks miljardeninvesteringen die de vraag naar netcapaciteit niet kunnen bijbenen
Microsoft, Alphabet en Amazon, spannen daarbij de kroon. Zo is Microsoft van plan dit kwartaal meer dan 30 miljard dollar in datacenters te steken, en Amazon en Alphabet noemen een vergelijkbaar bedrag. De apparatuur in die datacenters veroudert snel en vergt voortdurend nieuwe investeringen.
Een aanzienlijk deel van dat geld landt bij chipbedrijf Nvidia, de onbetwiste marktleider. Een veelzeggende statistiek in die context kwam van de beurzen. De koers van het aandeel Microsoft steeg na de presentatie van de cijfers tot een niet eerder bereikt niveau. Als tweede bedrijf ooit kwam de beurswaarde daardoor boven de 4.000 miljard dollar uit. Het eerste bedrijf dat die mijlpaal bereikte was Nvidia.
Aandacht vasthouden met AI
Deze week kwam nog een bedrijf dat meedoet in de AI-race met kwartaalcijfers: Meta, het moederbedrijf van Instagram, WhatsApp en Facebook en bovendien een zeer succesvolle handelaar in advertentieruimte. Het verdienmodel bestaat eruit dat mensen veel tijd doorbrengen op deze platformen, waardoor bedrijven graag daarop adverteren. Door de platformen te gebruiken voor hun communicatie delen mensen bovendien data over zichzelf waardoor het adverteren heel gericht kan zijn.
Oprichter en topman Mark Zuckerberg zei in een toelichting op de cijfers dat de gestegen inkomsten uit de advertentietak vooral te danken zijn aan AI. AI-toepassingen om die data te analyseren maakt dat Meta nog gerichter te werk kan gaan. Het bedrijf slaagt er daardoor in de aandacht van mensen langer vast te houden op de platformen. Daardoor kan het dus ook meer voor advertenties vragen. De gemiddelde prijs daarvan steeg met 9 procent.
Dat smaakt naar meer. Net als de andere grote Amerikaanse techbedrijven kondigde Meta meer AI-investeringen aan: voor 2026 een bedrag van zeker 100 miljard dollar. Beleggers reageerden enthousiast.
AI-experts kunnen intussen topsalarissen vragen. De onderhandelingen daarover zijn vergelijkbaar met die van succesvolle sporters en gaan om bedragen met negen cijfers. Het geld gaat dus niet alléén naar machines.
Floris: „Eigenlijk ontstond bij ons enkele jaren geleden op hetzelfde moment de behoefte aan meer ruimte en vrijheid. Gewoon iets anders doen met ons leven. Mark had het even gehad met zijn werk. Ik ben opgeleid als grafisch vormgever, maar ontdekte dat een kantoorbaan niets voor mij was. Toen ben ik in een supermarkt gaan werken, op de broodafdeling en achter de kassa. Dat contact met mensen vond ik veel leuker.”
Mark: „Ik werk al 24 jaar in de interieurbranche, de laatste jaren verkoop ik vooral badkamers en keukens. We werken dus allebei ook op zaterdag en dan is een rijtjeshuis, waar de buren op vrijdagavond gaan vieren dat het weekend is begonnen, niet zo handig. Zo ontstond de wens om vrijer en ruimer te leven.”
Floris: „Met meer grond, zelf gewassen verbouwen, dieren houden en gasten ontvangen.”
Mark: „Maar in Nederland was vrijstaand wonen met veel grond veel te duur voor ons. Dan heb je het al gauw over 7 tot 8 ton.”
Floris: „In 2023 waren we op vakantie in Italië. Mark pakte voor de gein een folder mee bij een makelaar en toen is het gaan borrelen. Waarom zou onze toekomst niet in het buitenland kunnen liggen?”
Mark: „Vrij snel daarna heb ik mijn huis verkocht en zijn we bij mijn ouders gaan wonen. We hebben een camper aangeschaft en zijn drie maanden gaan rondkijken in Duitsland, Frankrijk en Noord-Spanje of we een geschikte plek konden vinden om onze droom te realiseren. Maar ook om te voelen hoe het was om langere tijd weg te zijn uit Nederland, ver van familie en vrienden. Dat bleek mee te vallen. We vonden juist de rust die we zochten. Geen haast, geen dwang, niet voortdurend dingen hoeven plannen.”
Floris: „We vonden uiteindelijk een boerenhoeve in Noord-Italië, in de driehoek Milaan-Genua-Turijn. Het complex bestaat uit drie woningen en er ligt 5,5 hectare grond bij met fruit- en notenbomen. Deze zomer zijn we erheen verhuisd. We hebben alles schoongemaakt en gaan nu camperplekken inrichten, safaritenten neerzetten en vier appartementen maken.”
Mark: „Eén voor onszelf, één voor onze ouders en twee voor de verhuur. Totdat ons appartement klaar is, wonen we in een huurhuis in de buurt, zodat we niet voortdurend in de rotzooi van de verbouwing zitten. Eind van dit seizoen hopen we de eerste campergasten te ontvangen. Als we klaar zijn, zijn we een half miljoen verder. Gelukkig is het leven in Italië goedkoper dan in Nederland.”
Chocopasta van eigen noten
Floris: „Ik hou me bezig met de moestuin, met de dieren en ik ga workshops geven. Brood bakken, groente fermenteren, chocopasta maken van eigen noten, thee maken van kruiden. Ik heb mezelf de afgelopen jaren veel aangeleerd via boeken, workshops en YouTube. Ik verzorg ook ons YouTube-kanaal ‘De reis naar thuis’, dan hoeven we niet steeds overal uit te leggen wat we aan het doen zijn.”
Mark: „Ik ga voor de gasten zorgen, maak de appartementen schoon en ben de technische man. Ik ben heel precies en netjes, Floris is meer de gezellige chaoot. Je wilt niet weten hoe de keuken eruitziet als hij daar bezig is geweest… Gelukkig heeft hij hier zijn eigen werkruimte. Alles wat ik daarbuiten aantref, veeg ik weer bij hem naar binnen. Maar hoe verschillend we ook zijn, tot nu toe werkt het goed.”
Floris: „De producten die ik maak, ga ik verkopen in een landwinkel aan huis.”
Mark: „Sinds we ons op dit project hebben gestort, is onze work-life balance een stuk beter geworden. In de aanloop naar de verhuizing waren we af en toe een maand hier en kwamen we helemaal tot rust.”
Floris: „Al heeft dit avontuur bij vlagen ook stress opgeleverd. Vooral rond het afscheid van mensen in Nederland. Maar dat is een fase waar je doorheen moet om je grote wens te kunnen realiseren. Ook het opstarten hier gaf stress. Je moet zoveel dingen regelen, van een wateraansluiting tot verzekeringen en van inschrijving bij de gemeente tot vergunningen. Wat het lastiger maakt, is dat instanties in Italië veel minder digitaal toegankelijk zijn dan in Nederland.”
Mark: „Gelukkig zijn we in Nederland ruim op tijd op Italiaanse les gegaan, zodat de taal geen groot probleem meer is.”
Creativiteit
Mark: „Soms ben ik weleens bang dat ik op den duur de creatieve kant van mijn werk in Nederland ga missen, al zal ik ook genoeg creativiteit nodig hebben om deze boerderij op te knappen. Verder denk ik wel eens: en als dit hier allemaal klaar is, wat dan? Ik weet dat ik dan onrustig word en iets nieuws wil aanpakken.”
Floris: „Nou, ik niet hoor, ik ga hier nooit meer weg.”
Mark: „Misschien moet ik dan een huis hier in de buurt onder handen nemen en verhuren.”
Floris: „Ik mis mijn werk niet, wel mijn collega’s en de vaste klanten. Maar ik kan veel meer passie kwijt in de tuin dan in de supermarkt. Ik mis weleens het gemak waarmee je dingen in Nederland deed, dat je alles blindelings weet te vinden in een winkel, bijvoorbeeld.”
Mark: „Ja, de regelmaat, orde en snelheid van Nederland missen we weleens, maar daar hebben we vrijheid voor teruggekregen. En misschien komen we over tien jaar met hangende pootjes terug naar Nederland, maar dan hebben we het in elk geval gedaan.”