Foto Joseph Vigier/Metropolitan Museum of Art. Bewerking NRC
‘Het element dat smelt in je mond, niet in je hand.” Met die knipoog naar vroegere M&M-reclames introduceert de Italiaanse scheikundige Andrea Sella in de podcast Chemistry in its element zijn favoriet: gallium. Bij 30 graden Celsius begint het metaal zijn vaste vormen te verliezen. In tegenstelling tot dat lage smeltpunt is het verdampingspunt juist buitengewoon hoog: rond de 2.400°C. Geen enkel ander materiaal is bij zo’n breed temperatuurbereik vloeibaar. En omdat er bij kamertemperatuur geen galliumdampen ontsnappen, is het relatief veilig om mee te werken.
Er bestaat zelfs een galliumgoocheltruc: wie een lepeltje van gallium in een kop hete thee plaatst, kan het op die manier laten ‘verdwijnen’. De beroemde neuroloog en schrijver Oliver Sacks had thuis een privéverzameling met elementen, en liet zijn gasten die truc graag zien. Om van gallium vervolgens weer een vaste stof te maken, is louter afkoeling nodig.
Uit de Pyreneeën
De naam gallium is bedacht door de Fransman Paul-Émile Lecoq de Boisbaudran, een scheikundige die in 1875 een nog onbekende violette lijn ontdekte in het atoomspectrum van zink, in een stuk zinkblende dat hij uit de Pyreneeën had meegenomen. Daardoor wist hij dat het mineraal een nog onbekend element bevatte. En uiteindelijk wist hij uit het ruim 50 kilogram zware mineraal een paar milligram van dit mysterieuze materiaal te winnen. Hij vernoemde het element zowel naar zijn land (‘Gallië’) als naar zichzelf (‘gallus’ is Latijn voor haan, ofwel coq in het Frans…). Overigens had de grondlegger van het periodiek systeem, Dmitri Mendelejev, het bestaan van het element al wel voorspeld, onder de naam ‘eka-aluminium’. Een mix van gallium en aluminium zorgt voor extreem broos materiaal, wat weer tot een ander trucje leidt: een colablikje dat met de hand tot gruis verpulverd kan worden.
Gallium heeft ook voor wetenschappelijke doorbraken gezorgd. Zo ging de Nobelprijs voor Natuurkunde in 2014 naar de ontdekking van blauw led-licht, gebaseerd op de halfgeleider gallium-nitride. Omdat er al rode en groene leds bestonden, werd het – door de drie kleuren te combineren – mogelijk om wit led-licht te maken: veel energiezuiniger dan andere lichtbronnen.
Sneller en efficiënter opladen
In de elektronicawereld wordt galliumnitride wel de ‘halfgeleider van de toekomst’ genoemd. Telefoonopladers zijn meestal gebaseerd op silicium, maar kunnen op basis van galliumnitridechips veel compacter, sneller en efficiënter worden. Ook in de 5G-technologie, waarbij meer bandbreedte en meer vermogen nodig is, spelen galliumnitridechips een cruciale rol. Een andere halfgeleider, galliumarsenide, wordt onder andere gebruikt in zonnepanelen. En de metaallegering galinstan (gallium, indium en tin) biedt een niet-giftig alternatief voor analoge kwikthermometers. De radioactieve isotoop gallium-68 wordt soms gebruikt voor PET-CT-scans.
Hoe waardevol het element is (nu zo’n 600 euro per kg), blijkt wel uit een mislukte poging tot diefstal in 1997. In een ondergronds Russisch lab hadden gemaskerde mannen het gemunt op de grote voorraad gallium. Maar twee alerte medewerkers wisten de 60 ton gallium succesvol uit handen van de dieven te houden.
In de sportwereld ging het nieuws afgelopen mei als een lopend vuurtje. Zes maanden na de geboorte van haar dochter Pepper, eindigde de Canadese Stephanie Case (42) als eerste vrouw bij de grootste ultramarathon van Groot-Brittannië. Ze liep de Snowdonia trail in een tijd van 16.53,22, en gaf Pepper tussendoor drie keer borstvoeding.
Ik denk dat het verhaal niet alleen viral ging vanwege die indrukwekkende prestatie, maar ook omdat Case de schijnwerper richtte op iets wat veel sportvrouwen wegmoffelen: hun leven als moeder. We weten heus wel dat sportvrouwen soms ook moeder zijn, maar toch lijkt het alsof een topsportlijf niets te maken heeft met het lichaam dat zo veel doorstaat als het nieuw leven draagt, een kind baart, door een hormonale achtbaan gaat en voeding geeft.
Een goed evenwicht vinden tussen topsport en moederschap is niet makkelijk, wees een recente studie onder Noorse topsportvrouwen eerder uit. Niet omdat vrouwen die combinatie niet aankunnen, maar omdat ze te weinig ondersteuning krijgen van sponsoren en sportfederaties. „Er is behoefte aan duidelijk beleid met betrekking tot zwangerschap en zwangerschapsverlof in de topsport, evenals verder onderzoek naar intensief trainen tijdens zwangerschap en een veilige rentree in de sport na de bevalling”, schrijven de onderzoekers. Ze stellen dat moederschap met kundige begeleiding goed te combineren is met topsport, en dat moederschap een sportcarrière zelfs een lift kan geven. „Met de juiste ondersteuning hoeft moederschap de carrière van een sporter niet vroegtijdig af te kappen.”
Ik zocht contact met Case, en vroeg haar wat ze het moeilijkste vindt aan de combinatie topsport en moederschap. Haar antwoord sluit aan bij wat de vrouwen in het Noorse onderzoek ook zeggen: „Het gevoel dat ik als sportvrouw met een kinderwens aan mijn lot werd overgelaten.” Omdat er zo weinig wetenschappelijk onderzoek is gedaan naar deze thematiek, zei ze, zeggen artsen vaak tegen sportvrouwen dat ze het rustiger aan moeten doen als ze kinderen krijgen, of een punt achter hun carrière moeten zetten. „We worden gedwongen te kiezen tussen het moederschap en onze passies. Dat zou niet zo moeten zijn.”
Niet iedereen kon het waarderen, vertelde Case, dat ze tijdens de race haar kind aan de borst legde. „Mensen zeiden dat ik egoïstisch was of thuis had moeten blijven bij mijn baby, en sommige vrouwen klaagden dat mijn verhaal andere moeders alleen maar meer onder druk zette om ‘alles te doen’. Ik denk dat er nog veel werk moet worden verzet om de druk, de controle en het oordeel over nieuwe moeders te verminderen, en ook om te beseffen dat moeders multidimensionaal zijn. Het is volkomen acceptabel – en het zou aangemoedigd moeten worden – dat nieuwe moeders hun passies en dromen blijven nastreven.”
Veel sportvrouwen lijden in stilte onder de problemen die ze (in aanloop naar) het moederschap ervaren, zegt Case. Ze spreken zich niet uit omdat ze bang zijn hun kansen op sponsoring te vergooien, en vanwege schaamte, „want er is nog steeds sprake van een stigma”.
Heeft Lizzie Deignan, de succesvolle Britse wielrenster die vorige week stopte met koersen, omdat ze in februari haar derde kind verwacht, soortgelijke ervaringen? In 2018 beviel Deignan (36) van een dochter, in 2022 van een zoon. Sindsdien won ze onder meer Luik-Bastenaken-Luik (2020), La Course (2020) en Parijs-Roubaix Femmes (2021).
Deignan zegt dat het haar verbaasd heeft hoe zwaar het was om het wielrennen te combineren met de zorg voor een kind. Zwaarder dan bijvoorbeeld het fysieke herstel na een bevalling. Niet zo zeer omdat ze vaak op de kinderen paste – dat deed haar man, oud-wielrenner Philip Deignan, als zij races reed – maar omdat ze na trainingen niet meer onbezorgd van de fiets kon stappen om te herstellen. Dan ging alle aandacht meteen naar de kinderen uit.
Net als Case begrijpt Deignan niet waarom er zo weinig wetenschappelijk onderzoek wordt gedaan naar topsport en moederschap. Hoe zit het bijvoorbeeld met intensieve inspanning tijdens de zwangerschap? „Vaak zat ik in mijn eentje te Googlen, omdat er geen experts waren die me door het proces konden leiden.”
Tegenwoordig kunnen wielrensters die een kind krijgen, terugvallen op clausules in UCI-contracten, maar waarom worden die clausules niet in de contracten van mannelijke collega’s opgenomen, vraagt Deignan zich af. „Zolang dat niet het geval is, draag je uit dat de zorg voor kinderen de verantwoordelijkheid van vrouwen is.”
Als er één sportbond is die veel oog heeft voor moederschap in topsport, dan is het tennisbond WTA. Via het Maternity Fund Program krijgen speelsters tot maximaal een jaar financiële ondersteuning bij zwangerschap (bedragen worden niet genoemd) . Ze kunnen ook een bijdrage krijgen voor behandelingen in een vruchtbaarheidskliniek, en hebben recht op een beschermde ranking als ze meer dan 10 weken op rij uit de roulatie zijn wegens een behandeling in zo’n kliniek.
Oud-tennisster Maria Sharapova (38) is een van degenen die zich hard heeft gemaakt voor deze regelingen. Ze voelt zich zó betrokken bij het onderwerp, dat ze recent besloot te investeren in Cofertility, een Amerikaans bedrijf dat onder meer eicellen invriest. Is dat het antwoord op de soms lastige combinatie van topsport en moederschap? En wie moet de kosten (zo’n 15.000 dollar in de VS) betalen?
„Ik denk dat elk team, elke competitie of elke sportorganisatie die daartoe in staat is, het invriezen van eicellen aan sportvrouwen moet aanbieden”, mailt Sharapova, die zelf op haar 35ste een kind kreeg. „Het is voordelig voor beide partijen: sporters kunnen hun carrière verlengen zonder hun kinderwens op te hoeven geven, terwijl teams, competities en sportorganisaties langer van hun talent kunnen profiteren dan anders het geval zou zijn.”
Sharapova is het met me eens dat het invriezen van eicellen niet iets is waar sportvrouwen openlijk over praten. „Er rust nog steeds een stigma op vruchtbaarheid en reproductieve gezondheid”, zegt ze. En al helemaal in de sportwereld, waar speelsters er voortdurend op gewezen worden dat ze taai moeten zijn. Ze noemt het „cruciaal” dat dat verandert.
Weet je hoe vaak ik de vraag krijg hoe je moet flossen en hoe weinig mensen het eigenlijk weten?, zegt tandarts Farbod Sharifi (31) terwijl hij recht in de camera kijkt. Intussen pakt hij een stukje flosdraad, behendig wikkelt hij het meerdere keren om zijn middelvingers, en met behulp van zijn wijsvingers en duimen haalt hij het soepel tussen zijn tanden door. „Zo dus.”
De video staat op TikTok, waar ‘DentistFarbod’ ruim 92.000 volgers heeft. Sharifi studeerde tandheelkunde in Riga en opende in 2021 zijn tandartspraktijk in een chic bijgebouw in de tuin van zijn ouders in Amsterdam. Kort daarna begon hij zijn TikTok-account, waar hij als een van de weinige Nederlandse tandartsen actief is. Afgelopen vier jaar plaatste hij ruim zeshonderd video’s, die leverden hem 3,2 miljoen likes op en sommige vergaarden miljoenen views.
Ik wil laten zien: blijf niet met klachten rondlopen, we kunnen ook veel wél oplossen
Zijn missie: iedereen via TikTok voorzien van kennis over mond en tanden. „Toen ik mijn praktijk begon, kwam ik erachter dat mensen werkelijk geen idee hebben van wat in hun mond gebeurt.” In de stoel bleken patiënten slecht te poetsen en (niet) te flossen. Ze kenden woorden als cariës, gingivitis of parodontitis niet. Ook van het verschil tussen een kroon en een facing, of tussen een inlay, onlay en overlay, hadden ze vaak geen weet. „Ik dacht: dat moet anders.”
Steeds meer zorgverleners, zoals dermatologen, huisartsen en specialisten, delen informatie via sociale media. Dat is niet gek: uit onderzoek van het CBS van 2023 blijkt dat bijna driekwart van de Nederlanders van twaalf jaar en ouder online zoekt naar informatie over gezondheid, leefstijl of ziekten. Sociale media zijn vaak de eerste plek waar jongeren kijken. Daar stuiten ze geregeld op desinformatie, denk aan de bewering dat zonnebrandcrème kanker zou verwekken of dat de pil tot onvruchtbaarheid leidt. Ook over mondzorg gaat desinformatie rond, weet Hans de Vries, voorzitter van tandartsenvereniging KNMT, fluoride zou gevaarlijk zijn en langdurig spoelen met kokosolie zou wittere tanden geven. „Er zijn zelfs influencers die zich presenteren als tandarts, terwijl ze dat niet zijn, en producten verkopen waarvan de werking niet is bewezen.”
Lees ook
Op TikTok delen deze artsen medische kennis. ‘Als ik hormooncrème aanbeveel, word ik bijna voor moordenaar uitgemaakt’
Onzin
Daarom is het belangrijk de kennis van mensen te vergroten, zegt Sharifi. „Wie snapt hoe het gebit werkt, zal er beter voor zorgen. Sneller hulp zoeken als er iets mis is. En niet in onzin trappen.”
Hij ziet op TikTok ook misleidende berichten. Zoals over middeltjes om tanden witter mee te maken. Hier, hij laat een filmpje zien van een jongen die zijn tanden poetst met een wit, brandend poeder. „Dat is een soort schuurmiddel. Je haalt er plak mee weg, maar ook een deel van je glazuur. Niet doen dus.”
Een onderwerp waar Sharifi vaak voor waarschuwt, is het fenomeen ‘Turkey teeth’. Jaren geleden vlogen de eerste influencers naar Turkse klinieken om hun tanden tot kleine stompjes te laten slijpen, waarna er spierwitte kronen overheen werden geplaatst. Het resultaat: een kaarsrecht gebit, in een paar uur tijd en voor een paar honderd euro.
Voor je het weet heb je een ontsteking, botafbraak of ondraaglijke pijn. En ja, van Turkey Teeth ga je ook vreselijk uit je mond stinken
Volgens hem denken veel mensen ten onrechte dat die ‘neptanden’ facings zijn. „Een facing is een dun schildje over je tand, daar hoef je maar een klein beetje voor af te slijpen. In Turkije plaatsen ze kronen, vaak fabrieksmatig gemaakt in one size fits all. Soms zelfs in blokken van meerdere tanden. Die passen slecht, sluiten niet goed aan, breken af en er blijft vuil tussen het tandvlees en de kronen zitten. Voor je het weet heb je een ontsteking, botafbraak of ondraaglijke pijn. En ja, je gaat er ook enorm van uit je mond stinken. Echt héél erg.”
Sharifi zucht. Je gebit is geruïneerd en weet je hoeveel berichten ik krijg van mensen die met deze ellende zitten? Veel. En het valt niet altijd op te knappen. Bovendien is restaureren prijzig.” Dus daarom: heb kennis van je gebit, zegt Sharifi. „Dan kun je je geen oor laten aannaaien.”
Holbewoners
Elke dag krijgt ‘DentistFarbod’ nieuwe volgers. En elke dag loopt Sharifi’s inbox vol met nieuwe vragen. Mensen willen weten: waarom is mijn kies gevoelig na een vulling? Kun je ontstoken tandvlees krijgen door facings? Hoe ontstaat grijs tandvlees? Hoe gingen holbewoners eigenlijk om met verstandskiezen?
Laatst wilde iemand weten of teruggetrokken tandvlees nog te herstellen is. Sharifi pakt weer zijn telefoon en toont een close-up van een tand met een duidelijk zichtbare tandhals. In de bijbehorende video legt hij uit: „We kunnen het verloren tandvlees opvullen met tandvlees uit je gehemelte.” Hij wijst in zijn mond. „Daar halen we een reepje weg, dat plakken we hier overheen en hechten we vast. Binnen een week is het weer één geheel.” Sharifi: „Ik wil zo laten zien: blijf niet met klachten rondlopen, we kunnen ook veel wél oplossen.”
Sharifi plaatst ook video’s over onderwerpen die hij zelf belangrijk vindt. Zoals een ogenschijnlijk klein gaatje, dat tijdens het boren dieper en ernstiger blijkt dan gedacht. „Dus nu weet je: ook bij een klein gaatje, ga je meteen naar de tandarts.”
Lees ook
Deze artsen gaan op TikTok de strijd aan met desinformatie
Tandartsenvereniging KNMT is blij met tandartsen zoals Sharifi die via sociale media voorlichting geven. „Zelf geven we de juiste, op wetenschappelijk onderzoek gebaseerde informatie, via allesoverhetgebit.nl,” zegt voorzitter De Vries. „Maar op een site beland je pas als je actief op zoek bent naar uitleg. Het voordeel van sociale media kan zijn dat tandheelkundige tips en uitleg spontaan in iemands tijdlijn opduiken. Zo bereik je een breder publiek. Daarom willen wij ook uitbreiden op sociale media.”
Verdient Sharifi aan de content op TikTok? „Indirect, want het trekt natuurlijk wel klanten aan, die komen inmiddels vanuit alle delen van het land naar mijn praktijk.”
‘We denken altijd dat de ander hoorns heeft, voordat we ze ontmoeten”, is een uitspraak van Nelson Mandela die auteur en Financial Times-columnist Simon Kuper aanhaalde, als tweede Zomergast. Mandela was een van zijn ‘helden’ en Kuper liet een schitterend fragment zien van Mandela die in 1995 een bezoek bracht aan de weduwe van Hendrik Verwoerd, de architect van de apartheid in Zuid-Afrika. Ze leefde in Orania, een Afrikanerdorp vol mensen die zich willen afscheiden als wit bolwerk. Zoekend naar haar leesbril vroeg ze Mandela rekening te houden met haar gevoelens en die van haar mede-Afrikaners. De zinnen van weduwe Verwoerd waren interessant omdat ze een schoolvoorbeeld waren van een dader die zich opstelt als slachtoffer.
Hoewel de link niet rechtstreeks werd gelegd, was die er wel toen Kuper inging op Israël na een fragment van de filosoof Hannah Arendt, die in 1948 kritisch was over de oprichting van de staat Israël. „Antisemitisme is er altijd geweest”, zei Kuper. Wat hij nu een groter probleem vond, was dat Israëliërs zichzelf als slachtoffers presenteerden. „Op dit moment zijn de moslims de grootste slachtoffers”, vatte hij de genocide samen.
Eigenlijk was de avond met Kuper er een waarbij je het geen moment oneens kon zijn met de gast. In een soort minicolleges vertelde hij hoe hij vaak „meer journalist dan mens” was en de wereld bekeek als een amateurantropoloog (zijn Zuid-Afrikaanse ouders waren opgeleide antropologen). En zo ging de wereld langs de lat: „De Britse politieke elite leert op Oxford goed praten zonder dat ze weten waar ze het over hebben”; „Nederland was een sober, calvinistisch land dat altijd dacht gelijk te hebben. Cruijff, die er een socratische leermethode op nahield, was typisch Nederlands”; „Binnen de periferie van Parijs zijn de bewoners van de stad formalistisch en onvriendelijk”; „Europa stelt nu weinig voor.”
Ook nam hij zichzelf meer dan eens de maat. Over de dood van zijn moeder vertelde hij weinig emoties te hebben gehad, omdat hij vaak emoties tekort kwam en „kil” was. Als een buitenstaander analyseerde hij zichzelf, opmerkend dat hij „veel over de wereld nadacht, maar weinig over zichzelf”. Zijn zelfontleding was superieur, maar sneed tegelijkertijd daardoor niet echt.
Natuurlijk, het was boeiend, en er werden grote verbanden gelegd. Het idee dat het optimisme eind jaren 80 na de Val van de Muur en de vrijlating van Mandela in 1990 niet vormend was geweest, maar misvormend, omdat het idee toen postvatte „dat alles op te lossen was”, was fraai. En toch ontbrak er iets. Dat kwam wellicht doordat Kuper meent dat de mens weinig aan verbeelding heeft en dat kunst niets kan veranderen. Tegelijkertijd is daar weinig tegenin te brengen – al noemde hij kunst nog wel het grootste dat de mens kan voortbrengen.
Liberaal
Het zat hem in de emoties die hij toonde toen het ging over Nester, de bediende van zijn grootouders in Zuid-Afrika, die in een vochtige schuur had gewoond en taart bakte wanneer hij als jongetje in het zwembad in de tuin van zijn grootouders in Johannesburg plonsde. „Mijn grootouders waren liberaal. Ze waren tegen Apartheid, maar ze leefden er goed onder”, vertelde hij. Toen zijn opa stierf, stuurde zijn oma Nester weg zonder pensioen. De emoties over het lot van Nester en de houding van zijn grootouders: hier wreekte zich wellicht dat hij meer over de wereld nadacht dan over zichzelf. Kuper was niet meer de buitenstaander, maar iemand die zonder daar iets aan te kunnen doen aan de verkeerde kant van de geschiedenis was opgegroeid. Het was een plek en positie waar hij zich geen raad mee wist, en een vervolg in een ander interview waard.