N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Vooruitblik De sportkalender voor 2023 staat vast en is weer overvol. Wat gaat dit jaar ons brengen, behalve veel winnaars en nog veel meer verliezers? Zes vragen en antwoorden om in de stemming te komen.
Een sportjaar voorspellen, dat is lastig. Ja, dat Max Verstappen in 2022 wereldkampioen zou worden, daar hád je een gokje op kunnen wagen. Op het kampioenschap van Ajax ook. Dat Irene Schouten naar goud zou schaatsen tijdens de Winterspelen in China was misschien ook te verwachten, maar drie (!) keer goud én brons? En ja, Annemiek van Vleuten zou echt wel weer wat zeges bij elkaar fietsen, maar Luik-Bastenaken-Luik én de Tour de France én de Giro én de Vuelta én het WK?
Wie had ook kunnen bedenken dat een rel in de schaakwereld de aandacht zou opeisen? Dat Russische en Wit-Russische sporters verbannen zouden worden, omdat Vladimir Poetin een oorlog begon tegen Oekraïne? Dat een Nederlandse minister een ongemakkelijke 90 minuten op een tribune in Qatar zou zitten, met een OneLove-speldje op haar jasje? Dat Feyenoord de finale van de Conference League zou halen, Messi wereldkampioen zou worden, amateursporters niet meer zouden mogen douchen door de hoge energiekosten of dat Ajax afscheid moest nemen van de technisch directeur door grensoverschrijdend gedrag?
Het was allemaal niet te voorzien. Toch kan vooruitkijken wél, met een lijstje (dat onmogelijk compleet kan zijn) vragen en antwoorden om het sportjaar 2023 mee te beginnen. Al is het maar om in de stemming te komen. Dan mag verder de totale onvoorspelbaarheid van de sport zijn werk doen.
Feyenoord kampioen, is het mogelijk?
22 januari: Feyenoord – Ajax
5 februari: Feyenoord – PSV
In theorie kan het eigenlijk niet. Maar het is toch zo: Feyenoord voert de Eredivisieranglijst aan als de competitie eind deze week wordt hervat.
Het lijkt maanden geleden, die laatste speelronde voor de ‘WK-pauze’ in november en december. PSV verloor thuis van AZ (0-1), Ajax speelde 3-3 bij FC Emmen, nadat het in dezelfde week ook gelijk had gespeeld tegen Vitesse en had verloren van PSV. Alleen Feyenoord won die laatste wedstrijd, met 5-1 tegen Excelsior.
Dat Feyenoord mee zou doen om de titel had niemand verwacht. Feyenoord was een ploeg in opbouw, met bijna alleen maar nieuwe en onbekende gezichten. Ajax investeerde gigantisch afgelopen zomer, met onder meer de aankoop van Steven Bergwijn. PSV haalde Luuk de Jong terug naar Eindhoven en wist bovendien Xavi Simons aan te trekken.
Qua begrotingen was het ook een duidelijk verhaal: met 160 miljoen euro steekt Ajax boven iedereen uit. PSV volgt met 85 miljoen euro, Feyenoord met 80 miljoen. Dat is een hoger budget dan de Rotterdammers in jaren hebben gehad, maar qua salarissen moet Feyenoord het nog rustig aan doen: Europees voetbal is niet altijd een zekerheid. En hoewel afgelopen zomer Tyrell Malacia en Luis Sinisterra goed werden verkocht, verdient Feyenoord over het algemeen minder aan verkopen dan PSV en, vooral, Ajax.
Dan het voetbal. Want heeft Feyenoord daadwerkelijk overgepresteerd in de korte eerste seizoenshelft? Wel een beetje, blijkt uit de statistieken. Het databureau Statsperform houdt een ranglijst bij op basis van een combinatie van gedetailleerde data over de kwaliteit van gecreëerde kansen voor en tegen (‘expected points’). In die ranglijst staat Ajax bovenaan, PSV tweede, Feyenoord derde, FC Twente vierde en AZ vijfde.
Feyenoord scoorde relatief veel uit matige schietkansen. De ploeg van Arne Slot haalde 3,5 punt meer dan je zou mogen verwachten op basis van het spelbeeld. Ajax haalde op basis daarvan juist 2,1 punt minder. En AZ, de huidige nummer vier van de Eredivisie, presteert zelfs véél beter dan de data over kansen voor en tegen aangeven; de Alkmaarders haalden 5,6 punten meer dan te verwachten was.
De drie topclubs zijn allemaal op trainingskamp geweest deze winter. Feyenoord vloog naar Lagos in Portugal, PSV en Ajax waren in de Spaanse badplaats Marbella. Alle drie de coaches hebben zo hun eigen zorgen voor de tweede seizoenshelft. PSV moet de aanval opnieuw formeren, na het vertrek van de sterspeler Cody Gakpo naar Liverpool. Gakpo is topscorer van de Eredivisie (negen doelpunten) en gaf twaalf assists, ook de meeste van iedereen, dus hij is bijna onmogelijk te vervangen. Bij Feyenoord raakte Gernot Trauner, de beste verdediger van de selectie, langdurig geblesseerd, net als middenvelder Quinten Timber.
Ajax wist de crisissfeer van voor de winterstop niet echt van zich af te werpen. Het contract van Daley Blind, kind van de club, werd ontbonden – hij raakte zijn basisplaats kwijt onder Alfred Schreuder en zou een slechte relatie hebben met die trainer. Dat juist Blind, die als jeugdspeler al voor Ajax uitkwam, zo de deur uit loopt zorgt voor nieuw chagrijn in Amsterdam.
Veel clubs houden er overigens sterk rekening mee dat de fitheid en breedte van selecties doorslaggevend worden dit seizoen. Méér dan in andere seizoenen, omdat het zo’n raar Eredivisieseizoen is. Er zijn nog maar veertien duels gespeeld, er komen er nog twintig, en door het WK hadden veel spelers een abnormaal lange pauze. Jeroen Dieteren, hoofd medische staf van Fortuna Sittard: „De club die zijn spelers het beste heel houdt, zal het beste presteren. Ik denk dat we verrassingen gaan zien, omdat teams het allemaal anders hebben aangepakt. De één ging op trainingskamp, de ander gaf spelers langer vrij. Spelers die fysiek te vroeg hebben gepiekt, kunnen inzakken – die houden het niet vol.”
Voor Feyenoord is het zaak de niet-geblesseerde spelers snel topfit te krijgen. Nog deze maand, op 22 januari, staat de eerste grote krachtmeting op het programma. De klassieker: Feyenoord – Ajax, die voor Feyenoord op 5 februari al wordt gevolgd door de thuiswedstrijd tegen PSV. Dan zal écht duidelijk zijn waar Feyenoord staat in de strijd om de landstitel.
Het is een pre-olympisch jaar, waarom is dat zo belangrijk?
Dit is het jaar van „de fijne kneepjes, van de finesse”, zegt springruiter Maikel van der Vleuten. Met het Nederlands team kwalificeerde hij zich afgelopen zomer al voor de Olympische Spelen van Parijs, in 2024. Toch is dit jaar, 2023, óók heel belangrijk – sporters die mee willen doen aan de Spelen zullen dat beamen.
Het belang van dit ‘tussenjaar’ is voor iedere sporter anders. Sommigen moeten zich juist dit jaar kwalificeren. Teamsporters zullen een hechte band willen smeden en afspraken moeten inslijpen. Atleten willen hun loop-, spring- of werptechniek perfectioneren, innovaties toepassen of verwerpen.
Voor het WK hockey voor mannen in India, deze maand, selecteerde bondscoach Jeroen Delmee maar liefst elf WK-debutanten. Allemaal met het oog op ‘Parijs’, want Delmee wil daar niet met allerlei nieuwelingen aankomen. Het toernooi is tegelijkertijd een manier om de concurrentie vast aan het werk te zien, zoals dat ook geldt voor bijvoorbeeld de WK’s (baan)wielrennen en atletiek dit jaar.
Voor veel sporters geldt ook dat ze überhaupt in de nationale selectie moeten zien te komen. Springruiter Harrie Smolders: „Het pre-olympisch jaar is een manier om je in de kijker te rijden als combinatie en te laten zien wat je in je mars hebt. We kunnen maar met drie combinaties plus één reservecombinatie naar Parijs en er zijn meestal zeven of acht combinaties die capabel genoeg zijn voor de Spelen.”
Tegelijkertijd moeten sporters zorgen dat ze langzaamaan in topvorm raken, zegt Maikel van der Vleuten. Het is een leerjaar, vindt hij. „Wat moet je doen om je paarden goed te krijgen? Je experimenteert – liefst niet in de laatste maanden – om uit te vinden waar je staat en wanneer je op je best bent.”
Onderschat ook niet, zegt rolstoeltennisster Jiske Griffioen, hoe belangrijk het jaar voor het grootste sportevenement kan zijn voor het zelfvertrouwen. Griffioen deed vijf keer mee aan de Paralympische Spelen en won twee keer goud in Rio. Genoeg om te kunnen beoordelen wat de waarde is van het ‘tussenjaar’ voor de Spelen. „Als je in een pre-olympisch jaar al hebt bewezen dat je het op het hoogste podium kan, dan draagt dat heel erg bij aan het geloof dat je olympische missie ook gaat lukken”, zegt Griffioen.
Zelf won Griffioen in 2015 haar eerste grote enkelspeltitel, de Australian Open. Daarvoor was het steeds nét misgegaan. „Pas daarna ging de knop om. Toen dacht ik: ik kan echt voor goud gaan in Rio. Het is gewoon heel moeilijk om te pieken op een moment dat maar eens in de vier jaar voorbijkomt, zeker als je dat nog nooit hebt gedaan.”
Vallen de zwembaden dit jaar één voor één om?
De schrik zat er goed in. Bij honderden amateursportverenigingen doken penningmeesters in de contracten met de energieleveranciers, om te zien wat er met de tarieven zou gebeuren. Voetbalverenigingen verboden hun leden tijdelijk om te douchen, sommige clubs zetten de verlichting ’s avonds uit. En bij een op de tien verenigingen die zelf de energierekening betalen (en dus zelf de accommodatie beheren) zou de contributie omhoog gaan, ontdekte het Mulier Instituut. Reden voor de paniek waren de sterk gestegen energieprijzen, onder meer door de oorlog in Oekraïne.
Maar het allerzwaarste was het voor de zwembaden. Het badwater verwarmen, dat kostte zó veel geld, dat sluiting dreigde voor ongeveer tweehonderd van de 637 openbare zwembaden, berekenden sportbonden en werkgeversverenigingen. Niet alleen een nachtmerrie voor recreatieve zwemmers – ook zwemlessen zouden niet meer voor alle kinderen bereikbaar worden. Eventjes konden veel zwembaden het wel uithouden, maar in 2023 zou het heel lastig worden. Dus wordt dit het jaar van de omvallende zwembaden?
Dat zal niet gebeuren, zegt Andre de Jeu, voorzitter van de Vereniging Sport en Gemeenten, die overheden helpt om hun sportbeleid vorm te geven. Eind november was er namelijk goed nieuws. Het kabinet besloot, in de Najaarsnota, om 207 miljoen euro vrij te maken om zwembaden te helpen. „Het acute probleem is gedempt”, zegt De Jeu. Maar zwembaden staan wel voor een andere opgave: door de energiecrisis bleek ook dat veel baden nauwelijks hadden geïnvesteerd in verduurzaming. Om in aanmerking te komen voor de subsidie zullen ze nu plannen moeten maken om dat alsnog te doen. „Dit geld geeft de zwembaden tijdwinst en die moeten ze gebruiken om toekomstbestendig te worden”, zegt De Jeu.
Het land, vindt hij, heeft hier gefunctioneerd zoals het hoort. Iedereen zag het probleem en het werd aangepakt door de politiek. Ook voor (andere) amateursportverenigingen die veel energiekosten hebben, wordt een noodfonds opgericht, van 6 miljoen euro. Ook zijn regelingen voor armere mensen opgetuigd of versterkt, zodat zij hun lidmaatschap van een sportclub kunnen blijven betalen. De Jeu: „Toch wordt dat nog wel spannend. Er zijn meer mensen die worstelen met hun financiën. Weten zij de juiste wegen te bewandelen, of stoppen ze met sporten? Dat moeten we echt voorkomen dit jaar.”
Kunnen de Nederlandse voetbalsters meedoen om de wereldtitel?
20 juli – 20 augustus: WK voetbal in Australië en Nieuw-Zeeland
De beste spits van de wereld is er niet bij als Nederland komende zomer het WK speelt in Australië en Nieuw-Zeeland. Vivianne Miedema scheurde kortgeleden haar voorste kruisband af in een wedstrijd met haar club Arsenal. De 26-jarige topscorer was er kapot van. En ook voor Nederland is het slecht nieuws, vindt Jessica Torny, die anderhalf jaar assistent-bondscoach was van het Nederlands elftal. „Een fitte Miedema kan beslissend en bepalend zijn op een WK. Zij zorgt voor 90 procent van de doelpunten. Nu is het afwachten wie er gaan opstaan”, zegt Torny.
Ze noemt zelf wat namen. Fenna Kalma van FC Twente, Romee Leuchter van Ajax. Of toch Shanice van de Sanden, de rechtsbuiten van Liverpool, die onder de vorige bondscoach Mark Parsons werd gepasseerd voor het EK. Op dat toernooi strandde Nederland, in 2017 nog Europees kampioen, afgelopen zomer in de kwartfinale. Daarna werd Parsons als bondscoach vervangen door Andries Jonker – die Van de Sanden weer terughaalde bij de selectie.
„Jonker heeft positieve dingen laten zien de afgelopen maanden”, zegt Torny. Ze hoopt dat hij erin slaagt om nieuw talent een kans te geven – lang werd er nauwelijks doorgeselecteerd bij het Nederlands elftal. Torny: „Nederland heeft veel goede speelsters, maar ook als team moet het goed draaien. Gezien de eerdere prestaties van Oranje is het logisch dat de verwachtingen hoog gespannen zijn, maar of het reëel is?”
Oud-international en analist Leonne Stentler denkt dat Nederland „niet tot de favorieten behoort”, maar nog altijd een „bijzondere selectie” heeft die „ver kan komen in het toernooi.” Dat Nederland in de poulefase onder meer de wereldkampioen Verenigde Staten treft, is wat haar betreft niet zo’n probleem. Ook die ploeg is aan het verjongen, en wint de laatste tijd niet meer zo vanzelfsprekend als vroeger zijn wedstrijden.
Stentler ziet bovendien ook dat Jonker een positieve invloed heeft op de Nederlandse selectie. „De speelsters zijn tevreden over hem, ze houden van zijn directheid en eerlijkheid”, zegt ze. En, niet onbelangrijk in haar ogen: de goede vorm van sterspeelster Lieke Martens. Zij kwam tijdens het EK helemaal niet in haar spel, werd fel bekritiseerd en raakte ook nog eens geblesseerd. Inmiddels, na een overstap van FC Barcelona naar Paris Saint-Germain, lijkt ze weer op te staan. Stentler: „In het oefenduel tegen Denemarken, in november, maakte zij een sterke indruk. We zagen weer iets van de oude Lieke.”
Wordt dit het jaar van de ‘nieuwe topsportcultuur’?
Niet één, maar twee taboes stelde schaatsster Jutta Leerdam afgelopen weken aan de kaak . Eerst vertelde ze tijdens de wereldbeker in Calgary openhartig over de problemen die zij, en andere vrouwelijke sporters, soms hebben met hun menstruatie – het kan hen bijvoorbeeld beletten om goed te trainen. Vervolgens vertelde ze tijdens het NK sprint in Heerenveen op tv dat ze wat was aangekomen, en dat ze het extra gewicht omzet in energie om te schaatsen.
Het is de openheid van één sporter, natuurlijk, maar Leerdam (24) kan ook worden gezien als een representant van een nieuwe generatie die openheid voorstaat en zich bovendien niet laat leiden door de ‘oude’ topsportcultuur, waarin lijden soms zo’n grote rol had dat het ongezond en onethisch kon worden.
Het is de laatste jaren zichtbaar geworden in talloze sporten. Eerst in het turnen, waar grensoverschrijdend gedrag in het verleden wijdverbreid bleek en sporters werden vernederd, uitgescholden en soms fysiek mishandeld, bijvoorbeeld als ze in de ogen van trainers ‘te zwaar’ waren. In één geval vertelde een oud-turnster dat haar trainer haar menstruatiecyclus wilde bijhouden en controleren, omdat die van invloed zou zijn op haar prestaties.
Op de golven van het turnschandaal kwamen uit veel sporten verhalen over een verziekte topsportcultuur. Bij de vrouwenhockeyploeg bleek een angstcultuur te hebben geheerst onder bondscoach Alyson Annan, in de triatlonsport was jarenlang sprake van grensoverschrijdend gedrag, toproeiers bleken zichzelf te hebben uitgehongerd omdat ze dachten dan beter te presteren.
Bijna geen sportbond ontkwam eraan zelf ook de cultuur te onderzoeken. Onlangs werd bekend dat in het zwemmen, handboogschieten en badminton de helft van de leden te maken heeft gehad met grensoverschrijdend gedrag. Daaraan ging een onderzoek vooraf van I&O Research onder duizenden leden van de betrokken sportbonden, in samenwerking met sportkoepel NOC-NSF.
Het ging in de meeste gevallen om emotioneel grensoverschrijdend gedrag, zoals beledigingen of scheldpartijen. Maar ook seksueel grensoverschrijdend gedrag (te dichtbij komen staan, ongewenst aanraken) kwam ook veel voor: 19 procent van de leden van de zwembond die aan het onderzoek meededen zei dat te hebben meegemaakt, 18 procent van de handboogschieters en 17 procent van de badmintonners.
Ook in 2023 zal het een prominent onderwerp worden in de topsport. Niet in de laatste plaats omdat al bekend is dat er nog veel onderzoeken zullen volgen. Vorig jaar is hoogleraar sport en recht Marjan Olfers (VU) met haar onderzoeksbureau begonnen aan het grootste onderzoek naar een gezonde topsportcultuur ter wereld. Officieel gaat dat niet over grensoverschrijdend gedrag, maar over een veilige en gezonde manier om topsport te bedrijven. Maar Olfers beseft ook dat grensoverschrijdend gedrag juist vaak is geworteld in een onveilige cultuur. „In het judo willen we bijvoorbeeld weten of meldingen van grensoverschrijdend gedrag verband houden met de cultuur”, zei ze daar in september over.
Olfers onderzoekt twintig tot 24 sporten – het moet leiden tot een groot en alomvattend rapport over topsportcultuur in Nederland. Van de eerste vier sporten – ijshockey, judo, volleybal en wielrennen – worden dit jaar de deelrapporten verwacht.
Is de machtsovername in het tennis een feit?
Als een filterkoffieapparaat dat langzaam doordruppelt en maar lekkere koffie blíjft geven; zo verloopt de machtsovername in het (mannen)tennis de laatste jaren. Steeds leek het tijdperk van Roger Federer, Rafael Nadal en Novak Djokovic voorbij, maar ze bléven bovendrijven. Nu lijkt de wisseling van de wacht dan daadwerkelijk plaats te vinden. Federer nam vorig jaar emotioneel afscheid. Nadal speelt steeds minder en hoopt op incidentele successen. Djokovic kan nog veel winnen, al mocht hij vorig jaar – ongevaccineerd tegen corona – niet meedoen aan een aantal grote toernooien, zoals de Australian Open en de US Open.
Persoonlijkheden, dat zijn Federer, Nadal en Djokovic allemaal op hun eigen manier. Voor het toptennis is het zaak die opnieuw te vinden, ook bij de vrouwen, waar na het (klaarblijkelijke) afscheid van Serena Williams vorig jaar eveneens de grootste persoonlijkheid vertrok.
Goed nieuws voor tennisfans: in januari komt Netflix met de serie Break Point. Daarin worden Felix Auger-Aliassime, Paula Badosa, Matteo Berrettini, Taylor Fritz, Ons Jabeur, Nick Kyrgios, Casper Ruud, Aryna Sabalenka, Maria Sakkari en Ajla Tomljanovic op de voet gevolgd – zowel sportief als privé. Het kan grote invloed hebben. De serie is van de makers van Formula 1: Drive to Survive, de populaire reeks die de Formule 1 een geheel nieuw publiek opleverde en zorgde voor een gigantische opleving van de sport.