Waarom stappen renners na een val weer op de fiets?

Wielrennen Richard Carapaz fietste met een gebroken knieschijf de eerste etappe van de Tour uit, Torstein Træen doet met een breukje in zijn elleboog nog steeds mee in Frankrijk. Waarom gaan renners bijna altijd door na een val? NRC vroeg het vijf (oud-)renners.

De Noor Torstein Træen komt in de hekken terecht tijdens de massasprint in de vierde etappe van de Ronde van Frankrijk van dit jaar.
De Noor Torstein Træen komt in de hekken terecht tijdens de massasprint in de vierde etappe van de Ronde van Frankrijk van dit jaar. Foto Daniel Cole/AP

Toms Skujins viel in de tweede etappe van de Ronde van Californië in 2017

Hij brak zijn sleutelbeen en liep een hersenschudding op

„Ik kan me die dag nog goed herinneren, alleen van de val en de twintig minuten erna niks meer. Toen ik weer bijkwam en me bewust werd van waar ik was, zat ik op de fiets. Ik begreep niet waarom mijn schouder zo’n pijn deed. Ik keek naar beneden en zag dat de helft van mijn huid was verdwenen.

„In de video van mijn crash zie je dat ik opsta, struikel, op mijn fiets probeer te stappen, opnieuw val, en daarna word ik bijna aangereden door achtervolgers die me inhalen omdat ik probeer over te steken naar mijn fiets. Als het me eindelijk lukt om op te stappen, stuur ik bijna opnieuw de berm in. Pas 15 kilometer later kom ik weer bij bewustzijn. Ik ben direct gestopt en gelukkig was er een teamwagen vlakbij. We hoefden geen moeite te doen elkaar te overtuigen dat ik beter kon afstappen, maar het schijnt dat ik excuses heb gemaakt voor het feit dat ik moest stoppen.

„Misschien dacht ik dat ik de valpartij had kunnen voorkomen. Het is nooit helemaal duidelijk geworden waarom ik viel. Maar de kans op de overwinning was verkeken, dus daar zei ik ‘sorry’ voor. Ik had er hard voor getraind, had die etappe alles gegeven, en ik presteer in die ronde altijd goed [Skujins won in 2015, 2016 en 2018 een etappe]. Ik stap niet vaak af, dus elke keer als me dat overkomt, is het een teleurstelling.

Toms Skujins na zijn val in de tweede etappe van de Ronde van Californië in 2017. Foto Chris Graythen/Getty

„Ik denk dat het geen bewuste keuze van me was om weer op te stappen. Het waren mijn motorische vaardigheden. Daarnaast ben ik opgevoed met het idee dat je nooit opgeeft. Het zal een combinatie van die dingen geweest zijn. Niet opgeven zit in de Letse volksaard. Zonder vastberadenheid en doorzettingsvermogen zou ons land waarschijnlijk niet hebben bestaan. Je kop stoten hoort bij het leven – metaforisch gezien, want letterlijk gebeurt me dat niet vaak – maar je blijft altijd vechten voor wat je waard bent.

„Na mijn val heb ik drie dagen absolute rust genomen, want ik wist hoe serieus de gevolgen van een hersenschudding kunnen zijn. Geen tv, geen telefoon, drie dagen in een donkere hotelkamer. Daarna ging het vrij snel beter, ik heb er nu geen last meer van. Ik verwijt mezelf niks, ik kon er niets aan doen. En de mechanieker van de koers, die mij mijn fiets weer aanreikte, neem ik ook niks kwalijk. Het is niet zijn job om mij van de fiets te halen. Het enige waar ik spijt van heb, is dat ik de etappe niet heb gewonnen.”

Lorena Wiebes viel in de zesde etappe van de Ronde van Frankrijk in 2022

Zij scheurde haar elleboog open en moest gehecht worden

„Ik heb vroeger op acrobatische gymnastiek gezeten, misschien dat ik daarom altijd begin te rollen als ik val. Ik vang alles op met mijn ellebogen en mijn knieën.

„Zo ook toen we in de Tour in de finale van de etappe zaten. Ik keek op mijn fietscomputer en zag dat er een flauwe bocht aankwam. De renster voor me verwachtte dat blijkbaar niet, want ze sneed de bocht heel anders aan dan ik – waardoor ikwerd afgesneden. In een reflex probeerde ik nog wel mijn voorwiel weg te trekken, maar het was te laat. Ik viel op mijn buik en ben met de vaart die ik had vervolgens de hele weg overgerold tot ik in de berm eindige. Alles lag open.

„Ik besefte direct: deze etappe is over. Dat was een teleurstelling, want ik had de zwaarste klim overleefd, dus ik wist dat ik kon meedoen om de zege. Het was nog 20 kilometer naar de streep. Ik voelde dat ik niks gebroken had, dat ik mijn hoofd niet hard gestoten had en niet duizelig was, dus ik besloot weer op te stappen. Maar ik zat niet lekker op de fiets, elke hobbel deed pijn. Uit een elleboog kwam vrij veel bloed. Maar je weet nooit hoe het er een dag later voorstaat, dus ik fietste door. Ik wilde mezelf een kans geven om de Tour uit te rijden.

De val van Lorena Wiebes in de Ronde van Frankrijk in 2022. Foto Cor Vos

„Ik kan me heel goed voorstellen dat mensen denken: dit is gekkenwerk. Maar mijn wens om te fietsen, is belangrijker dan de pijn die ik voel. Ik heb als meisje eens met een hersenschudding in het ziekenhuis gelegen nadat ik hard was gevallen. ‘Hoe is het met mijn fiets?’, vroeg ik mijn moeder.

„Na de finish is mijn elleboog gehecht. Toen ik na een doorwaakte nacht wakker werd had ik geen zorgelijke symptomen, dus de dokter gaf groen licht om te starten. Ik zag dat de mechaniekers een compleet nieuwe fiets voor me hadden opgebouwd, dus dacht: zij hebben er zoveel werk ingestoken, ik ga het proberen.

„We begonnen met een stuk over kasseitjes, en het trilde zo door naar mijn dikke armen. Ik wist meteen: dit wordt geen makkelijke dag. Toen ik daarna vrij snel werd gelost door het peloton, ben ik afgestapt. Ik had al twee etappes gewonnen, ik kon niks meer betekenen voor het team, dus het had geen zin door te rijden, er was niks meer te winnen.”

Dylan van Baarle viel na de finish van de twaalfde etappe van de Ronde van Spanje in 2018

Hij brak zijn bekken

„Valpartijen horen er in het fietsen bij, maar dit was wel een gekke. Ik sprintte voor de zege en werd tweede, maar had slechts twee seconden om teleurgesteld te zijn. Een mannetje van de organisatie stak over en de winnaar reed op hem in. Ik botste op mijn beurt op hem en viel. Normaal heb je alleen wat schaafwonden omdat je nog vooruit beweegt, maar nu was het een hardere klap, ik stond in één keer stil.

„Je weet natuurlijk niet meteen hoe erg de schade is, maar ik had veel pijn. Ik kon niet zelfstandig overeind komen. Maar op röntgenfoto’s is een bekkenbreuk moeilijk te zien, dus we dachten dat het een kneuzing was. Eigenlijk moet je een MRI laten maken, maar dat is moeilijk te regelen op zo’n avond. En je bent ook alweer met je herstel voor de volgende dag bezig, dus daar ging al snel de aandacht naar uit.

„Ik was aan het hinkelen, maar fietsen ging wel. Dus toen de dokter die avond wat mobiliteitstestjes had gedaan – staan op één been, door je knie buigen – en niks kon vinden, besloot ik: ik ga het morgen proberen. Dat werd een dieptepunt. De spieren rond mijn bekken verstijfden helemaal. Ik kwam maar net de laatste, steile klim op. Na de etappe ben ik uit de koers gestapt. ’s Avonds bleek uit een MRI dat ik mijn bekken had gebroken.

„Het is gekkenwerk, dat zie ik ook wel, in een normale situatie kun je het je niet voorstellen. Maar je reflex is dat je weer opstapt, je wil geen tijd verliezen. Je hebt er zo hard voor gewerkt, al die maanden trainen, dat je als het even kan dóór wil. En ik doe het niet alleen voor mezelf, maar ook voor mijn familie, mijn vrienden, mijn ploeg. Die hebben er ook tijd en energie in gestopt.

Dylan van Baarle ligt op de grond na de finish van de twaalfde etappe in de Ronde van Spanje van 2018. Foto Miguel Riopa/AFP

„In 2020 kwam ik weer ten val in de Vuelta en brak ik opnieuw mijn bekken. Ik heb er vijf etappes mee doorgefietst. Ik wist dat mijn moeder naar Madrid zou komen voor de laatste etappe, maar ik kon niet meer. Ik stapte drie dagen eerder uit.

„Je hoopt eigenlijk op de fiets te herstellen. Van op de bank liggen wordt je niet veel beter, terwijl van bewegen het herstel vaak sneller verloopt, zeggen de dokters, omdat je bloeddoorstroming beter op gang komt. Maar het speelt ook mee dat op de fiets de plek is waar ik me het fijnst voel. Het gaat me makkelijk af en ik kan mijn hoofd leegmaken.

„Ik heb nog wel een tijdje rondgelopen met de blessure, maar het seizoen was afgelopen, dus ik heb het rustig kunnen laten herstellen. Als je het me nu vraagt, zeg ik: oef, als ik was gevallen, had het erger kunnen zijn. Maar daar heb ik tot nu toe nooit over nagedacht.”

Bram Tankink viel in de zesde etappe van de Ronde van Frankrijk in 2012

Hij blesseerde zijn rug

„Ik blesseerde mijn rug bij dezelfde valpartij als waar Wout Poels zijn milt scheurde en interne bloedingen opliep. Het was een bloedbad, echt een bizarre valpartij. We reden met een vaart van 70 kilometer per uur over een rechte weg, toen Alessandro Petacchi voor mij zijn overschoentjes aan een ploegmaat gaf. Die stuurde naar rechts, raakte het wiel van de man voor hem en viel. Ik zag het gebeuren, maar kon geen kant op. En ik kreeg het hele peloton over me heen.

„Ik voelde wel pijn in mijn rug, maar ben weer opgestapt. De schade maakte ik na de finish wel op, anders moest ik ook nog in de achtervolging. Ik fietste naast mijn ploegmaat Maarten Wynants en die zei dat hij zoveel pijn had dat hij nauwelijks kon ademen. ‘Zou ik een klaplong hebben?’, vroeg hij zich af. ‘Nee joh’, zei ik, ‘anders fiets je niet verder’. Bleek hij na de finish toch een klaplong te hebben.

„ In de bus leek het of er een landmijn was ontploft. Al mijn ploeggenoten lagen erbij. Naast de klaplong van Wynants had Maarten Tjallingi zijn bekken gebroken – zij hadden het een stuk zwaarder dan ik. Om dán nog te gaan zeuren over mijn ruggetje, dat leek me niks. Ik heb de Tour uitgefietst.

De massale valpartij in de Ronde van Frankrijk van 2012 trof meer dan de helft van het peloton. Foto EPA

„Een paar jaar eerder, tijdens mijn eerste grote ronde, zag ik het niet meer zitten en wilde ik stoppen. Ik belde mijn oom en die zei: ‘Je vader [die was overleden] zou zeggen: als je denkt dat je moe bent, ben je niet moe genoeg, want je kunt nog denken.’ Ik heb die ronde daarna uitgereden, dat was voor mij het bewijs dat je veel meer aankunt dan je denkt.

„Je kunt als wielrenner ook niet na elke valpartij naar huis. Dan is je carrière aan het einde van het jaar afgelopen. Geen ploeg die een renner wil met de reputatie van aansteller. En het is ook gewoon je werk, hè? Elk beroep heeft zijn nadelen, en valpartijen horen bij het beroep van wielrenner. Dat moet je accepteren.

„Mijn rug is in de jaren na de val een zwakke plek gebleven, en toen ik na mijn afscheid foto’s liet maken, zei de dokter: ‘Je hebt artrose in je rug, meer dan normaal is op die leeftijd.’ Dat is waarschijnlijk veroorzaakt door zulke valpartijen en de topsport die ik bedreven heb. Gelukkig heb ik er, sinds ik gestopt ben met professioneel fietsen, nauwelijks last meer van.”

Steven de Jongh viel in een van de eerste etappes van de Ronde van Spanje in 1998

Hij brak zijn pols

„Ik weet niet meer welke etappe het was, maar het peloton was nerveus omdat er een massasprint aankwam. Ik kwam ten val, op mijn pols. Ik ben gelijk weer opgestapt, dat was nu eenmaal mijn eerste reactie: als je valt, dan stap je weer op. Je bent zó gedreven, zó bezig met het resultaat, je wil geen tijd verliezen. En je kunt een hoop pijn hebben; wat voor een normaal mens ondraaglijk is, is voor ons een beetje pijn. Daarmee onderscheiden topsporters zich.

„De soigneur heeft die avond mijn pols getapet. Foto’s laten maken wilde ik niet, want stel dat die een breukje aantoonden. Dan had ik een aantal weken moeten revalideren en dat wilde ik niet, want het WK wielrennen in Valkenburg, in eigen land, stond voor de deur. Dat wilde ik voor geen goud missen. Mijn goede vriend Michael Boogerd was daar kopman, ik wilde hem kunnen bijstaan. Dat is gelukt, hij werd uiteindelijk zesde. Het was een geweldige dag.

„De pijn in mijn pols nam daarna af, ik kon zelfs weer zonder tape rijden. Maar van tijd tot tijd speelde het weer op. Uiteindelijk heb ik een paar jaar later foto’s laten maken, vanwege een nieuwe blessure aan dezelfde pols. Toen zeiden de doktoren: ‘Die is gebroken geweest en niet mooi geheeld.’ Een operatie had geen zin meer, zeiden ze.

„Eigenlijk had ik na het WK naar het ziekenhuis moeten gaan. Ik heb in mijn carrière mijn achillespezen gescheurd en mijn sleutelbeen gebroken. Die zijn zo goed en mooi hersteld, omdat ik het direct heb laten nakijken. Bij mijn pols is het er toen niet van gekomen en nu doet die nog altijd pijn als ik hem onder een bepaalde hoek houd. Daarom heb ik een dubbel gevoel als ik er nu op terugkijk.

„Tegenwoordig is het peloton zich bewuster van alle gevaren en risico’s, we nemen nu veel betere beslissingen dan twintig jaar geleden. Als ploegleider speel ik daar ook een rol in. Ik had in de Dauphiné een renner die per se de finish wilde halen na een valpartij. Maar hij kon zijn stuur nauwelijks vasthouden. Ik ben er naast gaan rijden en heb gezegd: kom maar in de auto zitten. Naderhand bleek hij zijn arm te hebben gebroken.”