N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Profiel
D66-leiderschap Rob Jetten wordt naar alle waarschijnlijkheid de lijsttrekker van D66. Binnen de partij geldt hij al jaren als een groot politiek talent – inmiddels met veel ervaring.
Rob Jetten️ vrijdag bij voorafgaand aan de laatste ministerraad. Foto Bart Maat/ANP
In de zomer van 2020 deed hij nog deemoedig een stap opzij voor Sigrid Kaag. Nu krijgt Rob Jetten een herkansing om alsnog partijleider van D66 te worden. Vrijdag meldde hij zich in een interview in het AD als kandidaat-lijsttrekker voor de vervroegde Tweede Kamerverkiezingen van 22 november.
Gelet op zijn ervaring en statuur is de kans klein dat hij serieuze tegenkandidaten gaat krijgen – al staat de inschrijving hiervoor nog een week open. De huidige fractievoorzitter Jan Paternotte en demissionair minister van Defensie Kajsa Ollongren werden beiden wel genoemd als potentiële kanshebber, maar hebben inmiddels laten weten niet voor het lijsttrekkerschap te gaan.
Dat Jetten (36) ooit partijleider zou worden zagen veel mensen binnen D66 lang aankomen. Hij geldt al jaren als een politiek talent met inmiddels heel veel ervaring. Hij was eerst gemeenteraadslid in Nijmegen (2010-2017), werd in 2017 Tweede Kamerlid, volgde in 2018 Alexander Pechtold op als fractievoorzitter en kreeg in 2021 een plek in het kabinet Rutte IV als minister voor Klimaat en Energie. Het ooit door VVD-fractievoorzitter Klaas Dijkhof opgeplakte etiket ‘klimaatdrammer’ nam Jetten dankbaar aan als geuzennaam.
Voortvarend ging hij als minister aan de slag – hij noemt zich tegenwoordig liever ‘klimaatdoener’, maar Jetten heeft het ambitieuze klimaatbeleid van het kabinet niet weten te voltooien. Hij kwam in april met zijn langverwachte klimaatmaatregelen, maar die waren nog lang niet voor alle sectoren uitgewerkt. Hij loodste kort voor de val van het kabinet een klimaatfonds van 35 miljard door de Tweede Kamer, maar de Eerste Kamer moet zich er nog over buigen. En nu het kabinet demissionair is, blijft het voorlopig onzeker of dat nog vóór de komst van een nieuw kabinet zal gebeuren.
Aanspreekpunt
In het kabinet was Jetten in de afgelopen jaren een belangrijke en trouwe adjudant van partijleider Kaag. Op politiek gevoelige dossiers was hij eerder het aanspreekpunt voor andere bewindslieden dan de vicepremier. En op veel lastige momenten, zoals bij het Landbouwakkoord en migratie, was hij degene die Kaag assisteerde of verving.
In het lange formatiejaar 2021 was Jetten naast Kaag medeonderhandelaar. D66 wist daarbij veel belangrijke punten uit het eigen verkiezingsprogramma binnen te slepen in het uiteindelijke coalitieakkoord, met name op klimaat, stikstof en onderwijs.
Naast zijn scherpe profilering op klimaat geldt Jetten binnen D66 als iemand die de partij na het tijdperk-Pechtold (2006-2018) duidelijk naar links heeft willen trekken. In de Kerdijklezing die hij in maart 2019 als fractievoorzitter hield, zei Jetten zich te beschouwen als „sociaal-liberaal met ambitie”.
Hij pleitte in die lezing onder meer voor een belastingstelsel met een progressieve vermogensbelasting en een „eerlijke belasting” voor bedrijven. Hij zei een grote rol voor de overheid te willen als „strenge marktmeester” in de vrijemarkteconomie. Hij zei de loonkloof te willen bestrijden tussen de top van het bedrijfsleven en de gemiddelde werknemer.
Het zijn politieke standpunten waarvan de samensmeltende partijen PvdA en GroenLinks zouden zeggen: waarom zit die Rob Jetten niet bij ons?
Het is een mysterieuze paradox waar wetenschappers nog steeds het antwoord niet op hebben gevonden: sporten is gezond en verkleint de kans op hartaandoeningen, maar langdurig en intensief sporten is óók een zware belasting voor de hartspier.
Al langer is bekend dat bij het sporten het eiwit troponine vrijkomt in het bloed. Dat is dezelfde stof die artsen op de spoedeisende hulp meten bij patiënten die een hartinfarct hebben gehad. Bij zo’n infarct sterft een deel van de hartspier af door onvoldoende bloedtoevoer, waarna de troponinespiegel in het bloed stijgt. Hoe meer troponine, hoe groter de schade aan het hart.
Het eiwit wordt dus gezien als een alarmstof die de gezondheid van het hart voorspelt, maar waarom is de aanwezigheid dan juist na het sporten zo verhoogd, en wat is er dan met het hart van deze sporters aan de hand?
Onderzoekers van het Radboudumc vonden een geruststellend antwoord op die vraag en publiceerden daar maandag over in het Journal of the American College of Cardiology. Verhoogd troponine na het sporten is geen aanwijzing voor verstopte kransslagaders – de bloedvaten die het hart van bloed voorzien. „Goed nieuws voor de sporters”, zegt hoofdonderzoeker en bewegingwetenschapper Thijs Eijsvogels. „Maar deze uitkomst roept voor de wetenschap weer een hoop nieuwe vragen op.”
Verkalkte kransslagaders
Eijsvogels en zijn collega’s knoopten reeds bestaande inzichten over troponine aan elkaar voor een nieuwe onderzoeksvraag. „In een studie die we een paar jaar geleden zelf deden bij deelnemers van de Nijmeegse 4Daagse zagen we al dat het troponinegehalte van de deelnemers een voorspeller was voor hartproblemen en vroegtijdige sterfte”, zegt Eijsvogels. „Maar we wisten niet waarom dat zo was, welke rol troponine daarin speelde.”
Een vermoeden voor dat oorzakelijke verband leken de onderzoekers te hebben gevonden in een studie die liet zien dat sporters vaker dan niet-sporters last hebben van verkalking van de kransslagaders. „Logisch gezien vermoedden we dus dat sporters met een hoog troponinegehalte na het sporten een verhoogde mate van kransslagaderverkalking hebben, wat weer een hoger risico geeft op hartproblemen.”
Om die hypothese te kunnen testen, pakten de onderzoekers het groots aan. Ze volgden meer dan duizend deelnemers aan onder meer de Nijmeegse 4Daagse, de Zevenheuvelenloop en de Ronde van Nijmegen. Wandelaars, hardlopers en wielrenners dus, allemaal tussen de veertig en zeventig jaar oud. Voor en na het sporten werd hun troponinegehalte gemeten via bloedafname. Binnen drie maanden ging tien procent van de deelnemers door de CT-scan, om de gezondheid van hun kransslagaders te meten.
„We wilden echt naar de extremen van het spectrum kijken”, zegt Eijsvogels. „Daarom scanden we de 6,6 procent van de deelnemers met het hoogste troponinegehalte, soms wel tien keer hoger dan de gezonde grens, en de 3,3 procent met het laagste gehalte, gecorrigeerd voor leeftijd, geslacht en het type inspanning”. Wat bleek? In tegenstelling tot wat de onderzoekers dachten, hadden sporters met een zeer hoog troponinegehalte helemaal geen ongezondere kransslagaders dan mensen met lage troponinewaardes.
Lekkende hartcellen
Jarenlang werd volgens Eijsvogels aangenomen dat het vrijkomen van troponine een normale respons van je lichaam is op sporten. Dat veranderde toen verschillende onderzoeken deden vermoedden dat troponine in je bloed misschien niet zo goedaardig is als gedacht. Omdat troponine hartspecifiek is – het komt alleen maar voor in de cellen van hartspieren – was toen juist de consensus dat verhoogd troponine altijd foute boel is: het kan alleen vrijkomen als er schade is aan de hartspier.
Maar het kan ook nog iets anders zijn, zegt Eijsvogels nu hij zijn eigen resultaten nog eens bekijkt. „We onderzochten eerder ook 11 deelnemers aan de marathon van Amsterdam door hen door de MRI-scan te halen. Daar zagen we dat hun hartspiercellen na inspanning leken te lekken. Hoe hoger hun troponinegehalte, hoe sterker de lekkage van de hartspiercel. Maar dan blijft wel de vraag: wat zegt de mate van lekkage over de gezondheid van je hart? Het kan dus ook zo zijn dat de hartspiercellen een beetje troponine gaan lekken na inspanning, zonder dat dit schadelijk is. Vlak na de inspanning zagen we geen afwijkingen, maar misschien is het wel en voorspeller voor ziekte over vijf of tien jaar.”
Om die reden blijven de onderzoekers hun meer dan duizend patiënten de komende twintig jaar volgen. Ze krijgen jaarlijks een vragenlijst toegestuurd, en de onderzoekers houden het sterfteregister bij. De studie van Eijsvogels heeft weliswaar zijn eigen hypothese ontkracht, het is wel goed nieuws voor sporters. „Ook met een verhoogd troponine is er niet ineens van alles mis met je hart.”
Tegenover een geautomatiseerde bloemenwinkel, waar voorverpakte boeketten en lang houdbare rozen worden aangeboden, ligt een man met blauwe pet ’s ochtends om zes uur op een bankje te slapen. De eerste winkels van het Utrechtse winkelcentrum Hoog Catharijne openen twee uur later, dus alleen een paar forenzen zien een andere man ongestoord door de gangpaden fietsen. Bij de MediaMarkt is een om geld bedelende man met papiertjes en een vuurtje in de weer. Op enkele meters afstand liggen nog twee slapende mannen.
De voorbije zes tot acht maanden is „zowel het aantal personen als de overlast en incidenten in Hoog Catharijne in de nacht toegenomen”, schreef het Utrechts college onlangs in een brief aan de gemeenteraad. Ook de sfeer „wordt grimmiger”. Daarom gaat het winkelcentrum ergens deze zomer ‘s nachts potdicht, een wens van de eigenaar, institutioneel vastgoedbelegger Klépierre. Treinreizigers kunnen minimaal een jaar geen gebruik maken van de snelle 24-uursroute die door een deel van Hoog Catharijne loopt, tussen de binnenstad en het hoofdstation.
Ondanks extra beveiligers, uitrukkende politie en een persoonsgerichte aanpak nam de overlast, volgens de gemeente, niet af. De groep overlastgevers – daklozen, drugsgebruikers, dealers – bestaat doorgaans uit dertig tot vijftig personen. Het gaat om Utrechtse inwoners en migranten uit Oost-Europa, Noord-Afrika en het Midden-Oosten, schrijft het college. Vooral jonge asielzoekers uit Syrië en Algerije worden verantwoordelijk gehouden voor de toename van (gewelds)incidenten. Door de nachtelijke sluiting hoopt de gemeente dat overlastgevers hulp zoeken bij een nachtopvang, terugkeren naar een COA-locatie of zorg aannemen.
Lees ook
Gemeenten slaan alarm: jonge asielzoekers uit Syrië glijden af naar de criminaliteit
Restauranthouder Jan Hagenouw vindt de nachtelijke sluiting van Hoog Catharijne „een heel goed idee”.
Foto Dieuwertje Bravenboer
Kosten
Jan Hagenouw denkt dat de nachtelijke sluiting „een heel goed idee is”. De eigenaar van restaurant Hagenouw, gehuld in een groen shirt met blauwe bretels, zit om half twaalf ’s middags samen met zijn vrouw, roze shirt en rode lippenstift, voor zijn zaak in Hoog Catharijne. Op tafel liggen het AD Utrechts Nieuwsblad en De Telegraaf. De extra beveiligingskosten die eigenaar Klépierre maakt worden doorberekend aan de ondernemers, stelt hij. „Terwijl het om een probleem met asielprocedures draait. Als ze een veilige plek hebben, halen ze ’s avonds echt geen rottigheid uit in Hoog Catharijne.”
Hagenouw, die ook de Belangenvereniging Hoog Catharijne voorzit, is 35 jaar ondernemer in het winkelcentrum en heeft ook de problematiek met heroïneverslaafden meegemaakt in de vorige eeuw. „Dit probleem is niet hetzelfde, want niet lokaal op te lossen. Anders hadden we wel een draaiboek uit de kast gehaald.” De huidige problematiek moet door landelijke of Europese politici verholpen worden, vindt hij.
Als ze een veilige plek hebben, halen ze ’s avonds echt geen rottigheid uit in Hoog Catharijne
De meeste winkels langs de 24-uursroute horen bij een keten. Als NRC vrijdagochtend en -middag vraagt naar ervaringen van winkelpersoneel, wordt vaak eerst een hogergeplaatste opgebeld, die vervolgens geen toestemming geeft voor een interview. Het onderwerp ligt gevoelig.
Soms willen werknemers wel anoniem iets kwijt. Volgens de assistent-manager van een hamburgerrestaurant, willen sommige werknemers geen sluitdiensten meer draaien. Ze vrezen een grote groep hangjongeren die ’s avonds samenkomt in het winkelcentrum, gevolgd door drugsdealers. „Na negen uur is het één grote feestpartij.” Daarom is hij is blij met de onlangs geplaatste extra camera’s. Ook is de politie bij calamiteiten binnen drie minuten aanwezig, zegt hij.
Veiliger
De manager van een broodjeszaak, Marcos van Rossum, betrapte eens iemand die op zijn terras aan het urineren was. In de ochtend is het winkelcentrum een „vuilnisbelt”, stelt hij. Bij een lunchzaak, een paar deuren verder, trof de ochtendploeg buiten tafels aan met kots en brandplekken. Er zijn geregeld vechtpartijen. Toch baalt een vrouwelijke medewerker dat het winkelcentrum ’s nachts dichtgaat, omdat de fel verlichte route binnendoor voor haar veiliger aanvoelt.
Ook de NS, medeverantwoordelijk voor de veiligheid in de stationshal, heeft twijfels over het tijdelijke plan. „We begrijpen de keuze, maar vrezen dat de sluiting het probleem niet oplost maar verplaatst. In de stationshal hebben ze ook een dak boven hun hoofd”, zegt een woordvoerder telefonisch. De NS is nog in gesprek met de gemeente over de overlast, maar wil niet in detail treden over de inhoud.
De nachtelijke sluiting voelt voor de Utrechtse VVD, de grootste oppositiepartij in de raad, als „capitulatie” en „symptoombestrijding”, zegt lijsttrekker Tess Meerding. De partij pleit voor een permanente politiepost in het stationsgebied met agenten. „Als de politie nu een ronde doet, houden de overlastgevers zich even koest. Maar daarna gaan ze door met wat ze van plan waren.”
De politie heeft een capaciteitsprobleem, erkent Meerding, „maar dit is zo’n uitzonderlijke situatie dat vergaande politiemaatregelen nodig zijn”. Recentelijk heeft ze samen met de lokale tak van D66 vragen ingediend bij burgemeester Sharon Dijksma. Zijn er geen andere maatregelen dan sluiting mogelijk?, wil Meerding onder meer weten.
Een ingang van Hoog Catharijne.
Foto Dieuwertje Bravenboer
Susan & Freek
De gemeente Utrecht zegt tegen NRC dat alles wat er over de kwestie te zeggen valt in de raadsbrief staat. Het stadsbestuur schrijft dat de nachtelijke sluiting „geen structurele oplossing” is, maar verwacht dat de overlast rondom het station op korte termijn vermindert. De autoriteiten beloven na invoering in de gaten te houden of de overlast zich verplaatst. Waar nodig treden handhavers op of bieden zorgverleners hulp aan, belooft het stadsbestuur.
Restauranthouder Hagenouw hoopt dat de bewakers van het winkelcentrum zich snel weer met andere zaken kunnen bezighouden. „Toen [zangduo] Suzan & Freek eens een pop-up store openden, stonden er zulke achterlijke rijen. Dat leiden we wel graag in goede banen, want dan komen er géén messen tevoorschijn.”
Ja, de gewelddadigheden na de wedstrijd Ajax – Maccabi Tel Aviv op donderdag 7 november vorig jaar waren „explosief” en „excessief”, maar de politie had die niet kunnen voorzien en heeft adequaat opgetreden.
Twee onderzoeksinstanties komen in deze maandag gepubliceerde rapportages tot vrijwel gelijkluidende, milde conclusies over het optreden van overheidsinstanties rondom de rellen. Er worden enkele kleine kanttekeningen geplaatst, er worden leerpuntjes geformuleerd, maar in grote lijnen heeft de Amsterdamse driehoek van burgemeester, politie en Openbaar Ministerie „zorgvuldig” en „begrijpelijk” en „navolgbaar” gehandeld. Die termen worden meermaals gehanteerd door COT, het in veiligheid en crises gespecialiseerde onderzoeksbureau.
De politie heeft professioneel en met grote inzet gehandeld in een veeleisende situatie
De Inspectie van Justitie en Veiligheid, die daarnaast het optreden van politie en van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid onderzocht, concludeert in de eerste plaats: „De politie heeft professioneel en met grote inzet gehandeld in een veeleisende situatie.”
Het zijn tamelijk ingetogen oordelen, gemeten naar de grote opwinding en verontwaardiging die de nachtelijke rellen veroorzaakten, tot ver in het buitenland. Hoewel de schade die nacht beperkt bleef tot vijf gewonde Israëliërs in het ziekenhuis en de geruchten over ontvoeringen van Maccabi-supporters ongegrond bleken, was het gegeven dat relschoppers het hadden gemunt op Israëlische en „Joods veronderstelde” (aldus het COT) mensen, politiek buskruit voor de door de Gaza-oorlog verscherpte verhoudingen. Of, zoals het COT schrijft: „De dynamiek in de stad was er een van tegenstellingen tussen groepen.”
Lees ook
‘De politie werd verrast door de Maccabi-rellen, maar paste zich snel aan’, stelt de Inspectie Justitie en Veiligheid
Scenario’s
Beide rapporten beschrijven uitvoerig de aanloop naar de rellen, de voorbereidingen die politie, gemeentebestuur en voetbalclub hebben getroffen. Oordeel COT: „De risico’s rondom de wedstrijd zijn door alle partijen serieus genomen.” Oordeel Inspectie: „De politie had zich grondig voorbereid op de risico’s rond de wedstrijd.” En ze voegt eraan toe: „De snelle verspreiding van geweldsoproepen via sociale media, de moeilijk te volgen verplaatsingen van relschoppers en de plotselinge escalatie van geweld leidden tot situaties die niet in […] scenario’s waren opgenomen.”
Dat roept de vraag: waren die scenario’s toereikend? Als het rond de voetbalwedstrijd Ajax – Maccabi uit de hand zou lopen dan, zo was de gedachte, zou dat gebeuren volgens scenario’s die de politie kende. Hooligans zouden elkaar in groepen te lijf kunnen gaan – of in dit geval misschien een grote groep Amsterdamse taxichauffeurs tegen een grote groep Maccabi-supporters. De Kristallnachtherdenking op diezelfde avond zou door pro-Palestinademonstranten verstoord kunnen worden, op vergelijkbare wijze als eerder dat jaar bij de opening van het Holocaustmuseum.
’s Nachts bewegen groepjes relschoppers zich op fietsen en scooters en in taxi’s razendsnel door de stad
Dat ongeregeldheden ook heel anders zouden kunnen verlopen, stond niet bij de politie op het netvlies. Dus toen kleine groepjes relschoppers om ongeveer vijf voor twaalf ’s nachts gerichte aanvallen gingen uitvoeren op Israëlische Maccabi-supporters én op „mensen die voor Joods werden aangezien” (de formulering van de Inspectie), werd de politie verrast.
Ze was niet goed toegerust op deze „flitsacties” – door de politie in een eerste persconferentie nog omschreven als „hit-and-runacties”. De mobiele eenheid is hiervoor te groot en te log. „Relschoppers bleken zich dermate bewust van de mogelijkheden en onmogelijkheden van de politie, dat zij zich zo organiseerden dat op verschillende plekken tegelijkertijd incidenten plaatsvonden.”
Les van het COT: maak de politie wendbaarder met „motoren, bikes en mogelijk scooters”. De politiemacht opsplitsen in groepjes wordt genuanceerd bekeken: „Je verliest de kracht van in groepsverband optreden.”
Taxichauffeurs
De scenario’s werden opgesteld op basis van informatie die de politie verzamelde – ‘informatiegestuurd werken’, heet dat in het COT-rapport. De politie leest mee op sociale media, waar al een paar dagen voor de wedstrijd wordt gesproken over het aanvallen van de Israëlische bezoekers. Wanneer de nacht voor de wedstrijd Maccabi-supporters provocerend door de binnenstad gaan, een Palestijnse vlag van een gevel trekken, een taxichauffeur belagen en – die informatie uit het Inspectie-rapport is nieuw – met „hangsloten scooterrijders” aanvallen, escaleert de woede aan de andere kant.
De volgende dag, de wedstrijddag, leest de politie mee in besloten app-groepen van taxichauffeurs en al snel vele anderen. Daar wordt al in de ochtend opgeroepen om Israëliërs in kleine groepjes aan te vallen. Dat is woensdagnacht al een paar keer gebeurd en ook donderdagmiddag gebeurt het zeker één keer, op het Spui. De vraag is dan: waarom heeft de politie haar scenario’s niet aangepast?
Het eerste antwoord luidt dat de politie dat wel degelijk heeft gedaan. Om negen uur ’s avonds, drie uur vóór de gewelddadigheden, bespreken de autoriteiten de „hit-and-runacties” op „Joods uitziende mensen in de binnenstad” die ze verwachten.
Maar, en dit is een subtiel onderscheid met hoe het feitelijk zou gaan: „op dat moment” voorziet de politie hit-and-runacties die ze de hele dag heeft gezien en succesvol bestreden, namelijk „kleine groepjes relschoppers die te voet groepen Maccabi-supporters probeerden aan te vallen.” ’s Nachts zijn het groepjes relschoppers die zich op fietsen en scooters en in taxi’s razendsnel door de stad bewegen en ook buiten de binnenstad Israëliërs aanvallen die op weg zijn naar hun hotels.
Risico’s
Bij het tweede antwoord lopen de opvattingen en daarmee ook de aanbevelingen van COT en Inspectie uiteen. Ze stellen allebei vast dat de politie worstelde met de hoeveelheid informatie die ze online over zich heen kreeg. Op sociale media verdrinkt de serieuze informatie in een zee van flauwekul, geruchten en stoerdoenerij.
Maar in hun conclusies en aanbevelingen nemen ze elk een andere afslag. De Inspectie schrijft dat „de gebeurtenissen hebben aangetoond dat een sterke informatiepositie en flexibel optreden bepalend zijn voor het beheersen van complexe situaties en effectieve aanpak van ordeverstoringen”. Aanbeveling: „Blijf investeren in verfijning van informatieverzameling en de duiding daarvan én ontwikkeling van flexibele interventiestrategieën.”
Het COT schrijft: „De informatieoverload maakt het ingewikkelder om informatie te fileren en te duiden.” Zijn aanbeveling luidt: vaar niet blind op steeds minder betrouwbare informatie. Stel je scenario’s niet louter op basis van informatie op, dan loop je altijd achter op de werkelijkheid: maak scenario’s aan de hand van risico-inschatting.
Op sociale media verdrinkt de serieuze informatie in een zee van flauwekul, geruchten en stoerdoenerij
Dat is een essentieel verschil. En de vraag is of bij het ‘risicogestuurd werken’, dat het COT bepleit, het door de driehoek gehanteerde motto „Amsterdam is van ons allemaal en de rechtsstaat is er voor iedereen”, nog houdbaar is. In ander woorden, of de repressie vóórdat een situatie is geëscaleerd dan niet veel zwaarder op de stad zal drukken.
En dan nog is de vraag: zou dat incidenten als deze voorkomen? Daar hebben beide onderzoeken weer een gelijkluidend antwoord op. Het COT schrijft: „We kunnen helaas onmogelijk uitsluiten dat situaties als deze zich opnieuw voordoen.” En de Inspectie schrijft: „De gebeurtenissen (maken) duidelijk dat het niet realistisch is te verwachten dat de politie onder alle omstandigheden volledig grip kan houden op snel escalerende en onvoorspelbare ontwikkelingen.”
Daar moet Amsterdam het mee doen.
Lees ook
Hoe Amsterdam even strijdtoneel werd van de Gaza-oorlog