Oppositiepartijen verheugen zich op een stembusgang, maar de val van het kabinet brengt ook onzekerheid op het Binnenhof

Nieuwe verkiezingen Oppositiepartijen zijn blij met de val van het kabinet en zeggen klaar te zijn voor een nieuw kabinet. Maar is dat ook zo? Vier onzekerheden die voor problemen kunnen zorgen.

Campagneborden van BBB in aanloop naar de Provinciale Statenverkiezingen in maart van dit jaar. Oppositiepartijen draaien na de val van het kabinet alweer warm voor nieuwe Tweede Kamerverkiezingen.
Campagneborden van BBB in aanloop naar de Provinciale Statenverkiezingen in maart van dit jaar. Oppositiepartijen draaien na de val van het kabinet alweer warm voor nieuwe Tweede Kamerverkiezingen. Foto Kees van de Veen

„De campagne is begonnen!” BBB-leider Caroline van der Plas twitterde zaterdag foto’s van groene partijvlaggen die spontaan in het land worden uitgehangen. Jesse Klaver van GroenLinks stuurde vrijdagavond al een strijdvaardige brief naar zijn leden. „Laat deze kabinetsval een nieuw begin voor Nederland zijn.” Andere oppositieleiders reageerden met soortgelijk enthousiasme op de val van het kabinet. Allemaal zeggen ze „klaar” te zijn voor nieuwe verkiezingen. Maar of oppositiepartijen zich daar echt op mogen verheugen, is twijfelachtig. Het abrupte einde van het kabinet-Rutte IV brengt zorgen en onzekerheden mee voor alle partijen. Welke zijn dat?

1 Politieke midden uitgehold

Zeker is dat demissionair premier Rutte vrijdagavond definitief een einde heeft gemaakt aan de (stroeve) samenwerking van vier klassieke middenpartijen: de sociaal-liberale D66, het christen-democratische CDA, de confessionele ChristenUnie en zijn eigen liberale VVD. Door nieuwe verkiezingen aan te kondigen, geeft Rutte het woord terug aan de kiezer. In de huidige electorale verhoudingen zal dat vrij zeker leiden tot een politieke machtsverschuiving.

Na de recente Statenverkiezingen is positie van de coalitie uitgehold; in de Eerste Kamer nog maar goed voor 24 van de 75 zetels. In de huidige peilingen staan vooral CDA en D66 er beroerd voor. Beide partijen hebben bovendien een sluimerende leiderschapskwestie. CDA-leider Wopke Hoekstra ligt slecht bij de achterban en lijkt niet de aangewezen persoon om zijn partij uit het slop te trekken. D66-leider Sigrid Kaag wekt steeds stelliger de indruk het politieke bestaan maar matig te vinden. In mei zinspeelde ze in het tv-programma College Tour op een vertrek uit Den Haag, na een emotionele oproep van haar twee dochters die vrezen voor haar veiligheid.

De VVD leidt volgens Peilingwijzer weliswaar zetelverlies, maar strijdt met de BoerBurgerBeweging om de positie van de grootste partij – en lonkt daarmee opnieuw naar het Torentje. Toch is ook het leiderschap van Mark Rutte na zeventien jaar niet meer zo zeker als in het verleden. Binnen de partij klinken de namen van Dilan Yesilgöz (demissionair minister van Justitie en Veiligheid) en Edith Schippers (VVD-fractievoorzitter in de Eerste Kamer) als potentiële opvolgers. Rutte zei vrijdagavond nogmaals voor het lijsttrekkerschap te voelen, maar erg overtuigend en gemotiveerd klonk dat niet.

2 Ruk naar rechts kent risico’s

Door het controversiële thema van asiel te kiezen als breekpunt lijkt de VVD te lonken naar een nieuwe koers. Na jarenlange samenwerking met eerst de PvdA en daarna met D66 en de ChristenUnie willen de liberalen graag weer eens ‘over rechts’ regeren. Dat past ook in de electorale verhoudingen van dit moment. BBB won de Provinciale Statenverkiezingen, werd de grootste fractie in de Eerste Kamer en gaat in veel provincies meebesturen. Ook in de Tweede Kamer heeft rechts een meerderheid.

Maar de onervarenheid van BBB brengt ook risico’s met zich mee. Kan de nieuwe partij nu al een nieuwe grote verkiezingscampagne aan? Kan BBB genoeg geschikte kandidaten vinden, voor zowel Tweede Kamer als kabinet? LPF in 2002 en FVD in de laatste jaren lieten zien dat bliksemgroei bestuurlijke stabiliteit in de weg kan staan.

Daarbij heeft BBB-leider Van der Plas begin maart nog verklaard niet te willen besturen met de VVD zolang Rutte „er nog is”. Dat staat samenwerking op voorhand in de weg.

Lees ook: Data van de stembureaus: bijna helft BBB-stemmen komt uit stedelijk gebied

3 Linkse samenwerking nog lang niet rond

De partijtop van zowel PvdA als GroenLinks wil het ingezette samensmeltingsproces doorzetten. Na de gezamenlijke campagne voor de Provinciale Staten en de gefuseerde fractie in de Eerste Kamer willen de partijleiders Jesse Klaver en Attje Kuiken (PvdA) de volgende stap zetten: met één lijst aan de vervroegde Tweede Kamerverkiezingen meedoen. Alleen dat, zo geloven ze, biedt kans op de eerste linkse premier sinds Joop den Uyl (1973-1977). Een deel van de achterbannen is alleen nog niet overtuigd. Bij interne referenda kreeg de linkse samenwerking weliswaar veel steun, maar dit project is uiteindelijk vooral op de Haagse machtspolitiek gericht. In sommige provincies en gemeenten hebben GroenLinks en PvdA elkaar juist weer losgelaten en voor de Europese verkiezingen van volgend jaar komt er géén gezamenlijk verkiezingsprogramma. Zou de linkse kiezer het nog snappen?

De partijleiding heeft een debat over het toekomstige lijsttrekkerschap lang willen vermijden, maar met vervroegde verkiezingen zal die strijd nu snel losbarsten. Bij de PvdA worden namen genoemd als geschikte stemmentrekkers: Eurocommissaris Frans Timmermans of de Amsterdamse wethouder Marjolein Moorman. Bij GroenLinks brandt Jesse Klaver nog altijd van ambitie – hij riep in 2017 al dat hij premier wil worden. Bij gezamenlijke partijbijeenkomsten klinkt uit beide kampen wel kritiek op dat scenario: moet er ook vanuit GroenLinks niet een nieuw gezicht naar voren worden geschoven?

Voor de derde grotere linkse partij in de Tweede Kamer, de SP, zijn verkiezingen ook niet per se aantrekkelijk. Met het recente vertrek van Renske Leijten verloor de SP een groot stemmenkanon. De huidige partijleider Lilian Marijnissen wist nog nooit een verkiezing te winnen.

4 De factor Omtzigt

De vraag die al twee jaar boven de markt hangt: wat doet Pieter Omtzigt? Het onafhankelijke Kamerlid dat in juni 2021 brak met het CDA is nog altijd razend populair. Bij de verkiezingen van dat jaar kreeg hij ruim 240.000 stemmen. Onbedoeld speelde hij een hoofdrol bij de moeizame formatie die volgde. Door verkenners en partijleiders werd hij als een lastige hindermacht gezien voor het nieuw te vormen kabinet. Als eenmansfractie maakt hij precies die reputatie nog altijd waar.

Dat Omtzigt nog altijd veel stemmen kan trekken, is onbetwist, maar hij heeft één probleem: hij heeft geen partij. Bij wijze van experiment deed een groep sympathisanten van Omtzigt mee met de Statenverkiezingen – zonder succes, nul zetels. Omtzigt zelf liet vrijdagavond weten „binnen een aantal weken” een besluit te nemen over zijn toekomst. In een korte verklaring zei hij dat de val van het kabinet „een mooie kans is voor een nieuwe start voor Nederland”.

Met name CDA en BBB zullen zijn beslissing met enige nervositeit afwachten.