Stikstof vertraagt onderhandelingen in de provincies. Maar er zijn meer oorzaken voor de langzame coalitievorming

Analyse

Formatie provinciebesturen Drie maanden na de Provinciale Statenverkiezingen is er alleen in Limburg en Gelderland een coalitieakkoord. Hoe ver zijn de overige provincies? En waarom verlopen de onderhandelingen zo traag?

Het nieuwe provinciebestuur van Limburg presenteert het coalitieakkoord.
Het nieuwe provinciebestuur van Limburg presenteert het coalitieakkoord. Foto Marcel van Hoorn

Hij had zelfs een heus gesprek met „Willem”, zoals hij hem nu al liefkozend noemt. Afgelopen maandag was voor BBB-fractievoorzitter in Drenthe Gert-Jan Schuinder een hoogtepunt in drie maanden onderhandelen over een nieuw coalitieakkoord: koning Willem-Alexander kwam zich in het provinciehuis in Assen hoogstpersoonlijk informeren over de stand van zaken. Schuinder: „Heel bizar, heel speciaal, hartstikke leuk. Je maakt als nieuwkomer van alles en nog wat mee.”

In Drenthe won de BoerBurgerBeweging tijdens de Provinciale Statenverkiezingen van 15 maart 17 van de 43 zetels. De nummer twee, de PvdA, kreeg er slechts 4. Dat brengt veel verantwoordelijkheden met zich mee beseft Schuinder, van beroep manager in de zorg: „Ik heb hiervoor nog nooit wat gedaan in de politiek. Ik heb de koning verteld: ‘Wij zijn nieuwkomers, we weten het allemaal niet zo goed. Maar we krijgen goede hulp en begeleiding’.” De koning zei ook „dat hij het zo bijzonder vond dat hij mocht komen, nog voordat er een coalitieakkoord was”.

Dat coalitieakkoord in Drenthe is er drie maanden na de verkiezingen inderdaad nog niet. Dat geldt ook voor zeven andere provincies. Alleen Limburg en Gelderland hebben hun akkoord al gepresenteerd. Flevoland en Zeeland volgen deze vrijdag, Zuid-Holland maandag. Noord-Brabant wil het coalitieakkoord volgende week presenteren, schreef formateur Pieter Verhoeve maandag aan Provinciale Staten.

In Assen laat koning Willem Alexander zich informeren over de voortgang van de Drentse formatievorming. Foto Vincent Jannink

De formateurs in de andere provincies zeggen allemaal nog druk bezig te zijn, maar willen er „voor het zomerreces” uit zijn. Dan hoopt formateur Oebele Brouwer in Friesland het akkoord „in kalk en cement te hebben en de club op het bordes”, zegt hij. „Of zoveel eerder als kan.”

De gesprekken gaan goed, zegt BBB-fractievoorzitter Ingrid de Sain in Noord-Holland. „We zitten nu ruim over de helft.” Op het formatieblog van de provincie schreef ze eerder: „Na de verkiezingsuitslag zat ik twee dagen euforisch op een roze wolk, maar sindsdien ben ik 24/7 met de onderhandelingen bezig.” Haar GroenLinks-collega Anouk Gielen, schrijft op datzelfde blog: „We hebben niks aan een overhaast akkoord waar niemand wat mee kan.”

Vier jaar geleden hadden tien provincies half juni – ook toen drie maanden na de verkiezingen – al een coalitieakkoord. Dat werd toen als opmerkelijk lang gezien: de formaties in de jaren daarvoor waren nog veel sneller klaar, vaak al na anderhalve maand. Over de tragere onderhandelingen van dit jaar is in Zeeland bij de andere partijen frustratie ontstaan. Deze vrijdag was daarom een extra Statenvergadering ingepland om de gang van zaken te bespreken – die is nu achterhaald door het gesloten akkoord.

Half maart kwam nieuwkomer BBB als grote winnaar uit de Provinciale Statenverkiezingen; de partij werd de grootste in alle provincies. Sindsdien heeft de partij het voortouw bij de onderhandelingen. Die zouden „constructief” moeten zijn, zeiden de provinciale lijsttrekkers voorafgaand aan de gesprekken, „open”, zoekend naar „verbinding” – BBB zet zichzelf graag neer als serieuze partij die wil meebesturen. Dat lijkt te lukken. Daar waar de grote winnaar van vier jaar geleden, Forum voor Democratie, maar – voor korte tijd – in twee provincies mocht meedoen (Brabant en Limburg), praat BBB nu bijna overal mee. Alleen in Utrecht staat de partij buitenspel.

De trage onderhandelingen in sommige provincies hebben meerdere redenen. De onervarenheid van BBB is er een van. De nieuwe partij moest de afgelopen maanden eerst veel kennis opdoen. Of in de woorden van de Groningse fractievoorzitter Gouke Moes: „Op gelijke vlieghoogte komen.” Hij zegt: „De andere partijen hadden veel geduld met ons. Zij weten dat allemaal al.”

Lees ook: Hoe BBB’ers in de provincie worden klaargestoomd

Ook hielden verschillende provincies ‘inspiratiesessies’ met inwoners, en ook dat nam tijd in beslag. Tachtig Gelderlanders kwamen bijvoorbeeld langs in het provinciehuis in Arnhem en mochten in een praatje van een minuut vertellen wat zij belangrijk vonden. In Limburg waren twee inspiratieavonden met 125 mensen in Sittard en Venlo, in Brabant was er in het provinciehuis in Den Bosch een ‘dialoogbijeenkomst’ met zo’n 150 mensen die een brief of manifest hadden geschreven aan de onderhandelende partijen.

Breekpunten

Wat ook tijd kost: de standpunten van de partijen liggen soms ver uit elkaar, met name tussen BBB en GroenLinks. In drie van de vier provincies waar GroenLinks en BBB meepraten (Noord-Holland, Overijssel, Noord-Brabant) is nog geen akkoord – alleen in Zuid-Holland wel. Lastig liggen vooral stikstof en landbouwbeleid. Twee breekpunten voor BBB werden al voor de verkiezingen geformuleerd: gedwongen uitkoop van boeren is een no-go en de stikstofdeadline van 2030 moet van tafel. In de wet staat nu 2035 opgenomen als jaartal voor halvering van de stikstofuitstoot, maar het kabinet-Rutte IV is voornemens dat te vervroegen naar 2030. GroenLinks wil juist wel die vervroeging.

Extra complicatie: ook CDA-leider Wopke Hoekstra kondigde in het kabinet aan te willen onderhandelen over dat inmiddels beroemde jaartal 2030. Maar eerst wil hij drie ontwikkelingen afwachten: het landbouwakkoord en de uitkoopregelingen voor boeren die willen stoppen (beide verlopen moeizaam), en de provinciale coalitieakkoorden.

In de twee nu bekende akkoorden in Limburg en Gelderland lijken de partijen uit deze spagaat te zijn gekomen, al zijn de formuleringen soms voorzichtig. Zo staat in het Limburgse akkoord dat de provincie zich aan de wettelijke doelstelling houdt: „Dat is op dit moment 2035. Maar nog veel meer vinden wij het van belang dat we niet blijven hangen in dogmatische discussies over percentages en jaartallen.” Gelderland is iets stelliger: „We houden vast aan het wettelijk vastgestelde jaar 2035 waarin de doelen bereikt moeten worden.” Over het andere BBB-breekpunt, gedwongen onteigening, bestaat geen enkele onduidelijkheid. Doen we gewoon niet, staat in beide provinciale coalitieakkoorden.

Gelderland is de provincie met de meeste piekbelasters – de grote stikstofuitstoters dus – én heeft met de Veluwe het grootste natuurgebied van Nederland. Uit het akkoord blijkt dat de provincie in ieder geval niet voor de troepen uit wil lopen bij de aanpak van die piekbelasters. Daarmee heeft het kabinet er een uitdaging bij.

Gedeputeerden van BBB

Met de komst van BBB in het dagelijkse provinciebestuur komen er ook meer gedeputeerden met een agrarische achtergrond. Zo zijn een oud-medewerker van de Nederlandse Melkveehouders Vakbond en een bestuurder van de boerenjongerenorganisatie het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt in Friesland voorgedragen. In Zeeland een akkerbouwer die pootaardappelen teelt en in Flevoland een exporteur van houdbare melkproducten. In Groningen wil BBB een partijloze gedeputeerde installeren: Susan Top. Zij krijgt het gasdossier als portefeuille. Top is oud-secretaris van het Groninger Gasberaad, een groep organisaties die opkomt voor aardbeving-gedupeerden.

Vanuit het landelijk bestuur hebben de provinciale fracties op het hart gedrukt gekregen vooral de portefeuille landbouw binnen te halen. In Gelderland en Zeeland is dat gelukt, in Zuid-Holland lijkt dat ook te lukken. In Limburg gaat die portefeuille naar een PvdA’er, maar is een BBB’er verantwoordelijk voor stikstof. In de beide provincies met een akkoord krijgt BBB ook de IPO-portefeuille; die gedeputeerde krijgt een zetel in het bestuur van het Interprovinciaal Overleg, een belangrijke koepelorganisatie. Het IPO behartigt de belangen van de provincies in Den Haag en Brussel. In het bestuur zit één vertegenwoordiger per provincie. Dat kunnen niet alleen BBB’ers zijn, maar moet een brede afspiegeling worden.

De andere partijen die in Gedeputeerde Staten komen, dragen meestal bestuurders aan met bestuurservaring of die nu al gedeputeerde zijn. Opvallend is dat de SP weer terugkeert in het dagelijkse bestuur van een provincie, in Limburg. Tussen 2015 en 2019 had de partij vijf gedeputeerden, de vier jaren daarna geen enkele. In Flevoland levert de PVV een gedeputeerde. Dat lukte de partij tot nu toe alleen in Limburg – twee jaar, totdat in 2021 het college viel.

Met medewerking van Rosa Uijtewaal, Lyanne Levy, Denise Retera, Philip de Witt Wijnen en Paul van der Steen.

Lees ook: Griffier van de Eerste Kamer sprak voorzitter Jan Anthonie Bruijn al veel langer aan op zijn gedrag