N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Analyse
Wielerseizoen Waar staat het Nederlandse mannenwielrennen? Mathieu van der Poel presteert geweldig, maar achter hem is de spoeling dun.
Het is begin april en Mathieu van der Poel is op het middenterrein al een feestje aan het vieren met zijn Belgische ploeggenoot Jasper Philipsen als de volgende Nederlandse renner de vélodrome van Roubaix opdraait. Terwijl alle aandacht uitgaat naar Van der Poel, die met Parijs-Roubaix zijn vierde monument wint, rolt ruim vier minuten na hem Sjoerd Bax als dertiende in betrekkelijke anonimiteit over de finish.
Een week eerder verzamelt de pers zich na de Ronde van Vlaanderen wel enthousiast om Bax heen, die 68ste is geworden. Maar de vragen die ze hebben, gaan niet over hem. De Sloveen Tadej Pogacar heeft zojuist het vierde monument uit zijn carrière gewonnen, en de media willen alles weten over Bax’ ploeggenoot bij UAE Emirates. Hoe is het om met zo’n renner in een team te rijden?
Terwijl in Zwitserland de Ronde van Romandië dinsdag startte en daarmee de voorbereiding op de Giro d’Italia (start 6 mei) is begonnen, werd afgelopen weekend nog het wielervoorjaar afgesloten met de zege van de Belg Remco Evenepoel in Luik-Bastenaken-Luik. De ervaringen van Sjoerd Bax vatten dat voorjaar voor de Nederlandse renners aardig samen: betrekkelijk anoniem en voornamelijk in dienst van anderen.
Buiten kijf staat dat het een geweldige tijd is om wielerfan uit Nederland te zijn, en verwend te worden met alle spectaculaire prestaties van Van der Poel en met de dominantie van de Nederlandse vrouwen. Maar bij de mannen viel het achter Van der Poel de afgelopen maanden een beetje tegen.
Pech en valpartijen
Daarvoor zijn verschillende verklaringen. Zo had Dylan van Baarle, dat andere Nederlandse uithangbord en vorig jaar nog winnaar van Parijs-Roubaix, simpelweg pech. Hij begon uitstekend aan het seizoen door Omloop Het Nieuwsblad te winnen, maar daarna doorkruisten valpartijen in de E3 Saxo Classic en in Parijs-Roubaix zijn voorjaar. Taco van der Hoorn, die graag voor ritzeges gaat, kwam eveneens hard ten val in de Ronde van Vlaanderen. En Mike Teunissen, oud-geletruidrager en dit jaar bij zijn nieuwe ploeg Intermarché-Circus-Wanty een van de kopmannen, werd ziek en miste daardoor de benodigde topvorm.
De Nederlandse sprinters, die behoren tot de beste van de wereld, bleven niet helemaal verstoken van zeges, maar waar Fabio Jakobsen en Dylan Groenewegen in voorgaande jaren aansprekende koersen als de Scheldeprijs en Kuurne-Brussel-Kuurne wisten te winnen, waren hun overwinningen ditmaal om uiteenlopende redenen bescheidener. Ze lijken dit seizoen te zijn voorbijgestreefd door hun Belgische concurrenten. Er komt wel nieuw sprinttalent aan, bleek uit de sprintzege van de 21-jarige Olav Kooij in Parijs-Nice.
Maar de meeste Nederlandse renners moeten zich momenteel vooral inzetten voor anderen. Ervaren mannen als Bauke Mollema en Wout Poels hebben in het verleden monumenten gewonnen, maar knechten nu net als Wilco Kelderman en Robert Gesink voor hun buitenlandse kopmannen. Hetzelfde geldt voor een slag jongere renners zoals Bax en Koen Bouwman, die vorig jaar nog twee etappes en de blauwe trui voor beste klimmer in de Giro d’Italia won, maar dit jaar voor zijn kopman Primoz Roglic zal rijden. Alleen Ide Schelling onderscheidde zich met een etappezege in de ronde van Baskenland.
Voor Nederlands succes hoef je ook niet naar de Nederlandse wielerploegen te kijken. Jumbo-Visma-directeur Richard Plugge zei vorig jaar in gesprek met NRC dat hij per se wil winnen, als het moet zonder Nederlanders. Met de samenstelling van zijn team brengt hij die instelling in de praktijk: de Deen Jonas Vingegaard, de Belg Wout van Aert en de Sloveen Roglic zijn de kopstukken. Bij Team DSM is Romain Bardet uit Frankrijk kopman in de komende Tour.
Nieuw Nederlands toptalent
Het dieptepunt was misschien wel de Amstel Gold Race, de enige Nederlandse koers op het hoogste World Tour-niveau, waar dertien Nederlanders aan de start stonden, maar slechts zes hem uitreden. De afgelopen twintig jaar was het aantal startende Nederlanders alleen in 2021 lager (twaalf). Best geklasseerde Nederlander werd Pascal Eenkhoorn op de achttiende plaats, maar hij deed geen moment mee om de winst, die naar Pogacar ging.
Lees ook: waarom het steeds moeilijker is om in Nederland een veilig wielerparkoers uit te zetten
Van der Poel, die de race in 2019 op fantastische wijze won, ontbrak – net als een aantal andere grote namen. Dat heeft alles te maken met de trend dat renners steeds minder wedstrijden rijden. Met trainingskampen op hoogte kunnen ze zich tegenwoordig steeds beter voorbereiden waardoor ze in topvorm aan de start kunnen verschijnen van de wedstrijden waar ze écht goed willen zijn. Van der Poel dankte er naar eigen zeggen zijn bijzondere voorjaar aan (winst Milaan-Sanremo en Parijs-Roubaix, tweede in Ronde van Vlaanderen).
Achter Van der Poel is het wachten op nieuw Nederlands toptalent. Thymen Arensman is een beloftevolle ronderenner, maar moet zich eerst bewijzen bij de Britse topploeg INEOS Grenadiers voordat hij voor eigen kansen mag rijden. Intussen staat de wielersport in Nederland onder druk: directeur Maurice Leeser van wielerbond KNWU zei onlangs tegen Trouw dat het „marktaandeel” van de sport daalt en het aantal leden blijft steken.
Het organiseren van wielerkoersen, cruciaal voor het klaarstomen van nieuwe toprenners, ziet de wielerbond bovendien steeds moeilijker worden door het toenemende aantal verkeersmaatregelen. Daar kwam dit jaar nog het wegvallen bij van motards, motoragenten die wielerkoersen kunnen afzetten en in goede banen leiden. Daardoor leken verschillende koersen te moeten worden afgezegd, maar op het laatste moment werd dat afgewend. Voor volgend jaar is nog veel onduidelijk over de koersen in Nederland.
Voor de rest van het seizoen lijken zeges van de Nederlandse sprinters en een etappe in een grote ronde voor een enkele avonturier het hoogst haalbare. Behalve dan voor één man: een paar etappezeges in de Tour, als het kan onderweg de gele trui en het liefst daarna de wereldtitel op de weg in Glasgow, dat zijn de resterende en niet eens onhaalbare doelen van de enige echte topper die het Nederlandse wielrennen op dit moment heeft: Mathieu van der Poel.