Nog langere werkweken, extra subsidies en een exportverbod op de meest geavanceerde technologie. Met die maatregelen zetten de twee belangrijkste chip-producerende landen ter wereld, Zuid-Korea en Taiwan, zich schrap voor mogelijke importheffingen van de Verenigde Staten.
De aankomende Amerikaanse president Donald Trump is van plan om hoge tarieven te rekenen op geïmporteerde artikelen uit China. Daarnaast pleitte Trump in eerdere interviews voor importheffingen op chips uit Azië, in de hoop fabrikanten te dwingen om hun chips in Amerika te gaan maken.
De Zuid-Koreaanse president Yoon Suk-yeol voorziet ongewenste gevolgen voor zijn land, meldt persbureau Reuters. Hij verwacht dat Chinese chipleveranciers hun prijzen zullen verlagen, waardoor de chips die Zuid-Korea exporteert, relatief duur worden en dus minder in trek zullen zijn.
Yoons regeringspartij, de People Power Party (PPP), bereidt een wet voor die extra subsidies reserveert om chipmakers als Samsung en SK Hynix financieel te ondersteunen zodra de tarievenoorlog losbarst.
Daarnaast pleit de PPP voor een verruiming van de arbeidstijd voor de hightechindustrie. Chipbedrijven mogen sommige medewerkers (ingenieurs van ontwikkelafdelingen bijvoorbeeld) langer laten doorwerken. Dat zou de Zuid-Koreanen een betere concurrentiepositie geven.
Een werkweek mag in Zuid-Korea nu maximaal 52 uur beslaan. Dat is voor westerse begrippen lang, toch maken Koreaanse technici per maand gemiddeld minder uren dan mensen die bij Taiwanese of Japanse chipbedrijven werken. De Zuid-Koreaanse vakbonden zien de langere werkweken vooral als een stoplap voor falend management bij Samsung, dat de afgelopen kwartalen tegenvallende resultaten presenteerde.
Zuid-Korea is de vierde economie van Azië, de productie van (geheugen-)chips beslaat 16 procent van het bruto binnenlands product. Daarnaast levert het land veel elektronica-onderdelen aan China, die daar worden verwerkt in apparaten voor de export. Hogere importtarieven van de VS verstoren die handelsstroom. Voor Zuid-Korea zou dat een reden zijn om zich verder los te koppelen van de Chinese maakindustrie.
VS wil eigen chipindustrie
De voorgestelde heffingen zijn olie op het vuur van de techoorlog tussen de VS en China. Amerika probeert met exportrestricties de ontwikkeling van een zelfstandige Chinese chipindustrie af te remmen. Daardoor mogen er bijvoorbeeld geen geavanceerde chipmachines van ASML en ASM International naar China.
Tegelijkertijd probeert de VS zijn eigen chipindustrie nieuw leven in te blazen, door bedrijven uit Zuid-Korea en Taiwan miljarden subsidie te geven als ze fabrieken in Amerika bouwen.
Lees ook
Japan steekt miljarden in terugkeer op mondiale chipmarkt
Trump wil van die subsidies af en denkt dat importheffingen net zo effectief zijn om Samsung en het Taiwanese TSMC te motiveren in de VS te investeren. Bovendien, zo liet Trump zich eerder ontvallen, zou Taiwan eigenlijk een verzekeringspremie moeten betalen in ruil voor Amerikaanse bescherming tegen een Chinese inval.
TSMC is de grootste chipfabrikant ter wereld en in staat om de modernste chips te produceren, momenteel met nauwkeurigheid van twee nanometer (een nanometer is een miljardste meter). Er staat ook zo’n hypermoderne productielijn gepland voor Arizona.
In reactie op de Amerikaanse verkiezingsuitslag benadrukte de Taiwanese minister van Economische Zaken J.W. Kuo dat Taiwan zelf een exportverbod hanteert op de meest geavanceerde chiptechnologie. Met andere woorden: Amerika zal voor het nieuwste van het nieuwste altijd afhankelijk blijven van Taiwan.
Ban op alle Chinese AI-chips
Met exportcontroles houden de Verenigde Staten grip op de chipindustrie buiten de eigen landsgrenzen. Daarom staakt TSMC deze week de leveringen van geavanceerde AI-chips (zeven nanometer en kleiner) aan Chinese bedrijven. De maatregel loopt vooruit op strengere Amerikaanse wetgeving die moet voorkomen dat de Chinese techreus Huawei via een omweg toch aan krachtige chips komt.
Huawei, van oorsprong leverancier van telecomapparatuur, is al jaren het doelwit van Amerikaanse sancties en mag sinds 2020 geen gebruikmaken van TSMC-fabrieken in Taiwan. Vorige maand werden toch nog TSMC-chips in recente Huawei-producten aangetroffen. Het is nog niet duidelijk of TSMC de leveringen aan Chinese klanten later zal hervatten.
Remco van Leen, directeur Video bij de Nederlandse Publieke Omroep (NPO), verlaat de organisatie per 1 januari 2025. Dat meldt de NPO donderdagavond in een persbericht. Van Leen stond sinds februari dit jaar op non-actief na „signalen van vermeend grensoverschrijdend gedrag bij de toenmalige TROS”, waar Van Leen tot 2014 werkzaam was.
Naar aanleiding van die signalen stelde de NPO een onafhankelijk onderzoek in. Van Leen zei in februari zich niet in de beweringen te herkennen, maar volledig mee te werken aan het feitenonderzoek.
De NPO en Van Leen waren destijds naar eigen zeggen „op de hoogte van één eerdere melding waarin sprake zou zijn van mogelijk grensoverschrijdend gedrag door Van Leen” in zijn tijd bij de TROS (inmiddels AvroTros). „Na meerdere gesprekken met betrokkenen […] waren er op dat moment geen gronden die een goede vervulling van zijn werkzaamheden in de weg zouden staan”, aldus de NPO.
In Van Leens tijd bij de NPO waren er volgens de publieke omroep geen meldingen geweest van grensoverschrijdend gedrag. Ook uit het onderzoek naar grensoverschrijdend gedrag van de Commissie-Van Rijn kwamen geen klachten naar voren.
De NPO schrijft nu dat „de feiten van het onderzoek” een terugkeer bij de NPO „niet in de weg staan”, maar dat Van Leen er toch voor kiest de NPO te verlaten. “Het was voor mij geen eenvoudige keuze”, zegt Van Leen in het persbericht, „omdat de NPO en vooral ook mijn naaste collega’s mij zeer na aan het hart liggen. Maar de tijd schrijdt voort en ik kies er nu voor om mijn carrière elders te vervolgen”.
„We rennen al”, „ik kan niet meer”, „ik loop toch?” Op videobeelden die online rondgaan en op beelden en audiofragmenten die NRC kreeg doorgestuurd is te horen hoe demonstranten in paniek op de vlucht zijn voor politieagenten. De agenten manen hen te rennen, zij geven daaraan gehoor, maar niet iedereen is even snel. Sommigen vallen. De politie haalt uit. Het is pikdonker, er is niemand anders in de buurt.
Woensdagavond komen enkele honderden mensen bij elkaar op de Dam in Amsterdam om te demonstreren tegen de oorlog in Gaza en tegen het afgekondigde demonstratieverbod. Afgezien van een paar opstootjes blijft het rustig. Maar aan het eind van de avond ontvangt NRC berichten en beelden: politieagenten die op wegrennende demonstranten inslaan. Een deel van die beelden verschijnt ook op sociale media. De politie kondigt een onderzoek aan naar de toedracht ervan.
Wat is er gebeurd? Een verslag op basis van gesprekken met vijftien aanwezige demonstranten.
Demonstratie verplaatst
Een half uur voor aanvangstijd van de demonstratie maakt de Amsterdamse veiligheidsdriehoek bekend dat de aanvankelijk verboden demonstratie alsnog mag plaatsvinden, alleen dan wel op het Westergasterrein en niet op de Dam. Enkele honderden demonstranten trekken zich daar niets van aan en gaan toch naar de Dam. Het protest begint om 18:00 uur. Actievoerders schallen leuzen als „Free, free Palestine” en „From the river to the sea, Palestine will be free” terwijl de politie hen omsingelt.
De politie vraagt demonstranten om te vertrekken, iets voor 19.00 uur. Wie blijft wordt aangehouden, en riskeert dus ook geweld. De groep die besluit te blijven wordt ingesloten. „We mochten kiezen of we vrijwillig naar de arrestantenbus wilden lopen of niet”, zegt demonstrant Thomas Owens.
Lees ook
Lees ook: Journaliste zondag aangehouden bij protest in Amsterdam – ondanks NVJ-perskaart
Het duurt zeker anderhalf uur voordat alle demonstranten die niet vrijwillig willen vertrekken — volgens de politie zijn dat er 265 — in drie tjokvolle GVB-bussen zitten of staan. Rond 20.30 uur rijdt de eerste bus met demonstranten weg.
In welke bus demonstranten terechtkomen blijkt die avond een bepalende factor. De activisten in de bussen denken dat ze allemaal naar het Westergasterrein worden gebracht – zoals meermaals door de politie werd aangekondigd op de Dam. Maar dat geldt alleen voor de inzittenden van de eerste bus.
UvA-docent Martijn Dekker komt in de tweede bus terecht. Als die eenmaal begint te rijden, zegt de hulpofficier van justitie dat ze zijn aangehouden en op het Westergasterrein worden vrijgelaten. Om 21:15 uur is de bus daar, maar de activisten mogen er niet uit. De bus begint weer te rijden, niemand weet waar naartoe. Uiteindelijk worden de tientallen inzittenden van de tweede bus naar een afgelegen parkeerterrein gebracht in het Westelijk Havengebied, bij bedrijventerrein De Heining, ver buiten de stad. Rond 21:40 uur mogen ze de bus verlaten.
Marit van der Meulen zit in de derde bus. „De bus reed zo het Westergasterrein voorbij.” Uiteindelijk stoppen ze rond 21:40 uur bij een mesthandel op vijf minuten loopafstand van het parkeerterrein waar de politie de demonstranten in de tweede bus vrijlaat. Actievoerders maken onderling grapjes over werkstraffen, als ze erachter komen dat ze zijn gedropt op een afgelegen bedrijventerrein. „We zeiden voor de grap dat we als straf een week poep moesten scheppen”, zegt Owens, die ook in die bus terechtkomt. Vanaf zijn locatie is het 2 uur en 10 minuten lopen naar station Amsterdam Sloterdijk, ziet hij. „De sfeer was ontspannen, het was net een dropping”, zegt Van der Meulen.
Achtergelaten
Vanaf dat moment komen de ervaringen van inzittenden van de twee bussen die niet op het Westergasterrein mochten uitstappen overeen. Alle demonstranten die NRC sprak, zeggen dat ze na vrijlating worden achtergelaten. Owens: „We waren toen ineens helemaal alleen, zonder instructies te hebben gekregen van de politie.” „Op het moment dat we de bus uit waren, sjeesde de politie weg”, zegt een ander.
Mensen kijken op hun telefoon waar ze zijn, waar de dichtstbijzijnde bushalte is, of ze in contact kunnen komen met iemand om ze op te halen. Ze blijven in groepjes bij elkaar. Rond de tweede bus blijft een aantal demonstranten hangen, omdat er iemand is achtergebleven in de bus en ze die niet achter willen laten. Dan, zo’n vijf à tien minuten na het verdwijnen van de politie, komt er met grote snelheid en loeiende sirenes een politiebusje aangereden. En dan nog één, en nog één. In totaal spreken demonstranten van zes tot negen busjes.
Agenten van de Mobiele Eenheid (ME) stappen uit de busjes en beginnen volgens de getuigen willekeurig op demonstranten in te slaan. De paniek slaat toe, demonstranten rennen verschillende richtingen op, sommigen verstoppen zich tussen de vrachtwagens op het parkeerterrein. Dekker hoort in de verte het „paniekerig gegil” en het „geschreeuw van agenten”.
Ook demonstrant Jelle wordt achterna gezeten. De politie beveelt hem te rennen, maar dat kan hij vanwege een tumor in zijn hersenen niet. „Ik heb dat tegen de politie gezegd, heb zelfs mijn litteken laten zien.” Hij krijgt toch klappen op zijn been en rug. „Ze joegen op ons”, zegt demonstrant Dez. Met ongeveer een tiental anderen maakt ze zich uit de voeten, de politie achtervolgt ze.
Het was wegrennen, op adem komen, en weer rennen omdat ze met hun stokken dichterbij kwamen
„‘Rennen’, riepen ze, maar als we dat deden, renden ze achter ons aan”, zegt Van der Meulen. Sommigen zeggen tijdens het rennen geslagen te worden. „Maar ik rén toch!?”, wordt geroepen. „We renden door hoog gras, sprongen over een sloot, struikelden over kuilen in het gras”, zegt een activist. Op videobeelden is te zien dat agenten ook mensen die op de grond vallen blijven slaan. „We zijn ruim een kilometer opgejaagd”, zegt demonstrant Laleh Almarjani. „Het was wegrennen, op adem komen, en weer rennen omdat ze met hun stokken dichterbij kwamen.”
Alle demonstranten vertellen over een Egyptische man en zijn vriendin die in het tumult achterop raken en de meeste klappen krijgen. De man zou er een hoofdwond aan overgehouden hebben en wordt uiteindelijk door een taxichauffeur naar het ziekenhuis gebracht. NRC had zelf geen contact met hem.
De politie „blijft jagen”, zegt een demonstrant. „Op een gegeven moment was ik buiten adem en dacht ik wel ver genoeg gerend te hebben. Maar toen kwamen ze nog steeds slaand achter ons aan. Ik dacht: wat willen ze nou?” Sommigen verstoppen zich onderweg in bosjes. De groepen raken versplinterd. Van der Meulen bereikt met een aantal anderen om 22.15 uur een bushalte, waar taxichauffeurs die door anderen zijn ingeseind al staan te wachten om demonstranten gratis naar huis te brengen. Een andere groep, onder wie activist Diana zich bevindt, wordt naar eigen zeggen pas om 22.45 uur met rust gelaten.
De vraag waar alle activisten mee achterblijven: waarom gebeurde dit? Als de politie ze wilde arresteren omdat ze iets fout deden, waarom werden ze dan niet naar het bureau gebracht maar opgejaagd? Het OM en de politie onderzoeken dat nu „met hoge prioriteit”, schreef Femke Halsema donderdag in een brief aan de gemeenteraad.
Infowars.com, het extreemrechtse complotkanaal van de failliete Amerikaanse presentator Alex Jones, wordt eigendom van The Onion, het satirische nieuwsmedium. Met de aankoop komt er „een einde aan decennia van haatdragend nepnieuws” op het platform, schrijven de nieuwe eigenaars donderdag in een persbericht.
Jones richtte Infowars op in 1999 als postorderbedrijf voor de complotdocumentaires die hij met zijn vrouw maakte. In de jaren daarna ontpopte de radiopresentator uit Texas zich tot, in de woorden van de anti-haatgroep SPLC, „de meest actieve complotdenker van de hedendaagse Verenigde Staten”.
Zijn miljoenenpubliek vormde een goudmijn voor Jones, die tussen zijn tirades door veelvuldig reclame maakte voor de vitaminepillen, voedingssupplementen en survivalspullen in zijn webwinkel. In januari 2022 bleek dat Jones’ webwinkel in drie jaar tijd zo’n 165 miljoen dollar had omgezet.
Uiteindelijk deed één complottheorie Jones de das om. In december 2012 schoot de 20-jarige Adam Lanza 26 mensen, waaronder 20 jonge kinderen, dood in de Sandy Hook-basisschool in het stadje Newtown. In de nasleep van de schietpartij beweerde Jones dat de gebeurtenis in scène was gezet door politici die erop uit waren vuurwapens te verbieden.
Laster
Het resultaat: meerdere ouders van de vermoorde kinderen ontvingen zelf doodsbedreigingen. Eén vader van een jong slachtoffer zei dat complotdenkers over het graf van zijn zoon hadden geürineerd, omdat er toch niemand in zou liggen.
In 2018 klaagden drie ouders Jones aan wegens laster. Er volgde een soms opzienbarende rechtszaak, waarin Jones’ advocaat per ongeluk zelf het bewijs leverde dat zijn cliënt had gelogen over zijn inkomsten. In 2022 beval de rechter Jones een schadevergoeding te betalen van omgerekend 1,4 miljard euro. Jones vroeg prompt een faillissement aan.
En zo gebeurde het dat Infowars en de bijbehorende webwinkel vorige week werden geveild in een faillissementsverkoop. Zowel fans als tegenstanders van Jones hadden geprobeerd het mediakanaal te kopen, schrijft persbureau AP, maar uiteindelijk werd de veiling gewonnen door The Onion, gefinancierd door de ouders van de Sandy Hook-slachtoffers. De hoogte van het aankoopbedrag is onbekend.
The Onion is vergelijkbaar met de Nederlandse website De Speld en publiceert sinds 1988 satirische nieuwsberichten. Beroemd is het artikel dat de website steevast plaatst na iedere grote schietpartij: „Hier was niets aan te doen, zegt het enige land waar dit telkens opnieuw gebeurt”. Het bedrijf is van plan om Infowars in januari 2025 opnieuw te lanceren als parodie op zichzelf. De eerste grote adverteerder wordt Everytown For Gun Safety, een Amerikaanse non-profitorganisatie die strijdt tegen vuurwapengeweld.
„We hopen dat de families van Sandy Hook snel kunnen genieten van de kosmische grap die we van Infowars.com gaan maken”, schrijft bestuursvoorzitter Ben Collins. „The Onion is trots op zijn aankoop van Infowars en ziet uit naar de voortzetting van een rijke traditie: de bezoekers van de website bang maken met leugens tot ze hun koude, harde knaken aan ons geven. Of Bitcoin. We accepteren ook Bitcoin.”
Lees ook
Complotgekte teert op ergst denkbare verlies, toont ‘The Truth vs. Alex Jones’