Wordt het leven van miljoenen boerderijdieren straks iets beter door nieuwe afspraken van de veehouderij?

Wat in 2021 begon met één zinnetje in een wetsvoorstel maakte dat de veehouderij afspraken heeft gemaakt om het welzijn van dieren te verbeteren. Nu ligt er een convenant ‘Stappen naar een dierwaardige veehouderij’. Het convenant, getekend door boerenorganisaties, de levensmiddelensector, de Dierenbescherming en landbouwminister Femke Wiersma (BBB), komt tegelijk met een voorstel om de wet aan te passen. Voor de uitvoering reserveert Wiersma 51 miljoen euro. Wat betekent dit alles voor jaarlijks 520 miljoen varkens, koeien, kippen en andere dieren in Nederland? En wat is er straks van terug te zien bij de slager en in de supermarkt?

1
Waarom moest dit convenant er komen?

Een ‘politiek ongelukje’, daar begint het in 2021 mee. Leonie Vestering, Kamerlid voor de Partij voor de Dieren, stelt een wijziging van de Wet dieren voor waar een meerderheid van de Tweede Kamer vóór stemt. De beknopte tekst, waarin staat dat je zonder ‘redelijk doel’ dieren geen pijn mag doen, letsel mag toedienen of hun gezondheid mag benadelen, betekent feitelijk de afschaffing van de veehouderij zoals we die kennen. Maar een veehouderij die zich aanpast aan het natuurlijke gedrag van de dieren, in plaats van andersom, zien de meeste boeren als onuitvoerbaar.

Tot uitvoering van de wet komt het niet, achter de schermen trappen ambtenaren op de rem. De volgende minister, Piet Adema (CU), zet pas in juni 2023 zijn handtekening onder de wet, en werkt intussen aan vervangende wetgeving om te voorkomen dat in 2024 de wet ook echt in werking treedt. En dan klapt het landbouwakkoord en valt het kabinet. De gesprekken met de sector gaan door, maar wel op een lager pitje.

Druk op de ketel komt er pas echt in maart 2024, als Tweede Kamerleden Tjeerd de Groot (D66) en Thom van Campen (VVD) door de Kamer krijgen dat er voor 1 juli 2025 wettelijke regels moeten komen voor een dierwaardige veehouderij in 2040. Vestering ziet hoe haar aangenomen wetswijziging terzijde wordt geschoven voor een afgezwakt plan. Maar het is wel een aansporing voor de veehouderij om tot afspraken te komen met het ministerie, de Dierenbescherming, de industrie en de supermarkten. Als ze in een convenant laten zien dat boeren stapsgewijs de goede kant op gaan, blijft het aantal wettelijke verplichtingen mogelijk te overzien, redeneert de veehouderij.

Dat convenant ligt er nu. Tegelijk met nieuwe regelgeving, die overigens pas na de zomer naar de Tweede Kamer gaat. Dan kan de Kamer besluiten of die blijft liggen tot er een nieuw kabinet is.

2
Wat staat er in het convenant?

Koeien vaker in de wei, meer ruimte voor pluimvee en biggen langer bij de zeug. Of denk aan zachtere ligplaatsen voor koeien, stoppen met het knippen van varkensstaarten, en stallen waar kippen ‘op stok’ kunnen, of waarin varkens een wc-hoek hebben, zodat het er schoner is en minder stinkt. Het is een greep uit een lange lijst verbeteringen die veehouders willen doorvoeren.

Maar de titel is niet voor niets ‘stappen naar een dierwaardige veehouderij’. De doelen zijn omkleed met mitsen en maren. En boeren hebben voor veel aanpassingen nog tot 2040 om ze voor elkaar te krijgen. En alleen als alle ‘randvoorwaarden’ geregeld zijn: boeren moeten wel de nodige vergunningen krijgen om hun stallen te verbouwen, ze moeten hun investeringen kunnen terugverdienen, er moet een afzetmarkt voor zijn, en ze moeten niet weggeconcurreerd worden door goedkope buitenlandse producten. Tegelijk zijn er nog andere eisen waar boeren mee te maken hebben, zoals het terugdringen van de uitstoot van stikstof en broeikasgassen. Meer dierenwelzijn moet die niet in de weg zitten.

Het convenant benadrukt vooral de rol van iedereen die géén boer is: de overheid moeten belemmeringen wegnemen en financieel steunen, supermarkten hebben een verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat consumenten de duurdere eieren, vlees en zuivel ook gaan kopen. En dat het vlees van een langzamer groeiende kip, of de melk van koeien met hoorns, niet verdrongen wordt door slechtere producten uit het buitenland.

Met Caring Farmers, een groep boeren die nu al meer voor dierenwelzijn doen, is afgesproken dat koplopers meer ruimte in het schap krijgen. Het streven van Caring Farmers is dat in 2030 10 procent van het aanbod dierwaardig is, volgens de zes principes voor dierwaardige veehouderij.

3
Wat zijn die principes en wie bepaalt dat?

De onderhandelingspartners schaarden zich allemaal achter de principes die de Raad voor Dierenaangelegenheden in 2021 formuleerde. Het begint met de erkenning dat het dier waarde heeft van zichzelf, en dat boeren geen ingrepen mogen doen die niet medisch noodzakelijk zijn. Dieren hebben recht op goede voeding en gezondheid, en een omgeving waarin ze hun natuurlijke gedrag kunnen vertonen. Dit alles om een dier een leven te geven dat het waard is geleefd te worden.

Hoe dat er in de praktijk uitziet, en wat het doel moet zijn, daarover verschillen de inzichten. De Dierenbescherming vindt bijvoorbeeld dat alle vleeskuikens in 2040 van een trager groeiend (gezonder) ras kunnen zijn, pluimveehouders denken dat het stopt bij 25 procent, omdat dit vlees te duur wordt voor de export. En zo staat ‘haalbaarheid’ en ‘uitvoerbaarheid’ wel vaker in de weg, blijkt uit de dikke stapel afspraken.

Het is duidelijk dat een dierenwelzijnsorganisatie als Wakker Dier iets anders verstaat onder dierwaardige veehouderij dan een varkenshouder. Wakker Dier zat dan ook niet aan tafel. De Dierenbescherming wordt gezien als pragmatischer. Het is ook de organisatie achter het Beter Leven-keurmerk. Hun doel is: geleidelijk meer welzijn voor meer dieren. Boeren kunnen het welzijn van dieren niet verbeteren als de markt niet verandert: eerst laten koplopers consumenten langzaam wennen aan hogere prijzen voor dierenwelzijn, en daarna moet de overheid met wetgeving komen om achterblijvers mee te krijgen.

4
Doen alle sectoren mee?

Nee, er zijn plannen en stippen op de horizon voor melkvee, pluimvee en varkens. De kalverhouderij, voor het grootste deel afhankelijk van export, is er nog niet uit. Hoewel er via de melkkoeien wel iets aan het welzijn van kalveren wordt gedaan, blijven de kalverhouders nog achter. Kleine sectoren, zoals geiten en kalkoenen, zitten ook niet in het convenant.

De aanpassingen in de wet, waar nu iedereen (ook de burger) iets over mag zeggen voordat die naar de Tweede Kamer gaat, gelden wel voor de hele veehouderij. Maar de lat ligt in de wet lager dan in het convenant. Zo is niet wettelijk verplicht dat alle koeien vaker de wei in moeten, of dat kalfjes bij de moederkoe blijven.

5
En nu? Iedereen blij?

Van een convenant is meer te verwachten dan van huidige politiek, dat ziet iedereen wel. Of alles lukt is een tweede, maar als er een einde komt aan het couperen van varkensstaarten, als zeugen vrij kunnen bewegen in het kraamhok, als kippen meer ruimte krijgen om hun natuurlijke gedrag te vertonen, als ze niet meer in kooien worden gehouden, als koeien vaker de wei in gaan en niet meer onthoornd worden, is er voor de Dierenbescherming veel bereikt.

Teleurstelling is er ook: bij Caring Farmers over het feit dat de wet straks nog steeds niet afdwingt dat alle dieren in 2040 hun natuurlijke gedrag kunnen vertonen en dat „economisch belang van de sector weer zwaarder weegt dan dierenwelzijn”. Deze boerenorganisatie vindt dan ook dat het wel wat sneller en ambitieuzer had gekund.

Wakker Dier spreekt zelfs over „misleiding, uitstel en afstel”, een plan met „talrijke ontsnappingsclausules”. Het gaat Leonie Vestering, die nu bij Wakker Dier werkt, er niet om dat haar aangenomen wetswijziging in rook is opgegaan. „We probeerden te regelen wat in 2002 al door het kabinet was beloofd. Dieren nog decennia geen goede wettelijke bescherming bieden, is onaanvaardbaar.” Op dierendag organiseert Wakker Dier daarom voor het eerst in zijn bestaan een protestmars.

6
Wat betekent ‘Stappen naar een dierwaardige veehouderij’ voor consumenten?

De consument zal meer moeten betalen om de extra investeringen van veehouders mogelijk te maken, schrijven de ondertekenaars van het convenant. Huishoudens betalen naar schatting in de winkel 6 procent meer en zijn per jaar 56 euro extra kwijt voor vlees, zuivel en eieren. Maar de kostprijsstijging voor boeren is zonder overheidssteun nog veel hoger: circa 12 procent.

De supermarkten zullen diervriendelijkere eieren, diervriendelijker vlees en zuivel meer moeten promoten en meer ruimte moeten geven. Het zal geleidelijk gaan, maar dat het niet onmogelijk is om consumenten een duwtje te geven, is bijvoorbeeld te zien aan het feit dat supermarkten de ondergrens voor verse kip bij één Beter Leven-ster hebben gelegd. Plofkip is daardoor helemaal uit het schap verdwenen.