Woningcorporaties vechten extra winstbelasting aan: ‘Wil de overheid nou betaalbare huizen of niet?’

Na de natuurbeschermers en spaarders gaan ook de sociale verhuurders naar de rechter. Ditmaal om tegenstrijdigheden in het beleid van minister Mona Keijzer (BBB, Wonen) aan te vechten. Zij verwacht van woningcorporaties dat die het voortouw nemen in het bestrijden van de wooncrisis, maar houdt tegelijkertijd vast aan een Europese belasting die de bouw van huurwoningen door dezelfde volkshuisvesters ernstig belemmert.

Uit een inventarisatie van NRC blijkt dat vrijwel alle grote woningcorporaties worstelen met de gevolgen van de Europese regeling die in 2019 geruisloos in Nederland is ingevoerd. De regeling is bedoeld om belastingontwijking door multinationals aan te pakken, maar pakt nadelig uit voor Nederlandse woningcorporaties.

De corporaties, die samen ruim twee miljoen huurwoningen bezitten, moeten over de jaren 2019 tot en met 2022 in totaal bijna 1,4 miljard euro extra winstbelasting betalen als gevolg van de regeling, blijkt uit antwoorden op Kamervragen die minister Keijzer begin februari naar het parlement stuurde. Het schrappen van de belasting kan volgens haar niet. Dat zou niet stroken met de Europese regels en voor problemen met de Rijksbegroting zorgen, omdat het geld al is uitgegeven.

Ondanks de extra belasting moeten de woningcorporaties wel blijven bouwen. Keijzer houdt de sector aan de „bindende afspraken” die haar voorganger Hugo de Jonge (CDA, Volkshuisvesting) maakte met de corporaties. Een van de doelen is „de verdubbeling van de bouwproductie van sociale huurwoningen”.

Het is of het een, of het ander, menen de sociale verhuurders. Daarom tekenen ze massaal bezwaar aan tegen hun belastingaanslagen, bevestigen de corporaties en hun fiscaal adviseurs van onder meer PwC en Deloitte tegenover NRC. Van de ruim 250 corporaties doen volgens Deloitte „heel veel van de grote mee, omdat het financieel belang voor hen het grootst is”. De Belastingdienst beaamt dat „woningcorporaties op dit moment vaker bezwaar maken tegen hun aanslag”.

Meer belasting, minder bouwen

Bron van de problemen voor de corporaties is de ATAD-1. Dat is het Europese Anti Tax Avoidance Directive, dat voortkomt uit OESO-richtlijnen tegen belastingontwijking. De maatregel is in 2019 in Nederland ingevoerd om te voorkomen dat bedrijven belasting ontlopen met ingewikkelde internationale financieringsconstructies. De regel geldt ook voor projectontwikkelaars en woningcorporaties, die doorgaans maximaal lenen om bouwprojecten te financieren. Zij mogen sinds de invoering nog maar een klein deel van de rente over hun leningen aftrekken van de belasting.

Een onbedoeld neveneffect is dat sociale verhuurders, die geen winstoogmerk hebben, opeens tientallen tot honderden miljoenen euro extra winstbelasting per jaar moeten betalen. Dat verkleint hun financiële ruimte om nieuwe huurwoningen te bouwen.

Chester Bal, financieel directeur van Ymere, zegt dat de renteaftrekbeperking zijn corporatie „onevenredig zwaar raakt”. Ymere bezit meer dan 70.000 woningen. „Door de maatregel betalen we nu al ruim 12 miljoen euro extra belasting, dat loopt op naar 20 miljoen.” Als Ymere dat geld zou kunnen inzetten om renteaflossingen te betalen, zou de corporatie veel meer kunnen lenen en „zo’n duizend extra woningen kunnen bouwen”, zegt Bal. Hij heeft bezwaar aangetekend tegen alle belastingaanslagen die zijn corporatie vanaf 2019 heeft ontvangen.

Financieel bestuurder Bas Hendriks van corporatie Stadgenoot, met 30.000 woningen in Amsterdam, heeft hetzelfde probleem. Stadgenoot is sinds 2019 gemiddeld 8 miljoen per jaar aan extra winstbelasting kwijt doordat de aftrek is beperkt, berekende Hendriks. „Dat wordt in een paar jaar 16 miljoen.”

Het bedrag loopt op doordat de rente is gestegen en doordat corporaties de afgelopen jaren extra zijn gaan lenen om aan de maatschappelijke roep om meer betaalbare woningen te voldoen. Hendriks: „We draaien ons nu vast. We moeten meer lenen om meer te kunnen bouwen, maar dan moeten we meer winstbelasting betalen, waardoor we minder kunnen lenen. Terwijl we niet eens winst mógen maken. Gekmakend. We willen juist investeren om de woningnood terug te dringen.”

Slecht imago van corporaties

Toen de belastingontwijkingsmaatregel in 2019 werd ingevoerd, leken de consequenties voor corporaties nog beperkt. De rente stond laag, waardoor het effect minder groot was, en bovendien hadden veel corporaties nog verrekenbare verliezen die de winstbelasting dempten. Die zijn nu op. Een politieke lobby tegen de maatregel bleek onhaalbaar. De corporaties hadden last van een belabberd imago door eerdere schandalen bij onder meer Rochdale en Vestia, met uit de hand gelopen investeringen, fraude en directeuren in Maserati’s.

Dat imago, in combinatie met een groot overheidstekort, deed minister Stef Blok (Wonen, VVD) in 2013 besluiten tot het invoeren van de verhuurderheffing, een omstreden belasting voor sociale verhuurders. De corporatiesector streed jarenlang voor het opheffen van die heffing. Vorig jaar lukte dat uiteindelijk, nadat de corporaties met woonminister Hugo de Jonge (CDA) zogeheten prestatieafspraken hadden gemaakt. Daarbij beloofden zij binnen een paar jaar de woningbouw op te schroeven tot 30.000 nieuwe woningen per jaar.

Die overwinning is door de nieuwe belastingontwijkingsmaatregel weinig meer waard. Uit berekeningen van de corporaties blijkt dat de renteaftrekbeperking de corporaties bijna net zoveel kost als de verhuurderheffing. De woningcorporaties worden extra hard geraakt omdat zij zoveel moeten lenen, blijkt uit de recente beantwoording van Kamervragen door NSC-Kamerlid Merlien Welzijn. Corporaties zijn goed voor slechts 3 procent van de totale winstbelasting die in Nederland wordt geïnd, maar brengen 12 procent van het geld op dat samenhangt met de nieuwe belastingontwijkingsregel.

Het gevolg: de corporaties gaan minder bouwen. Chester Bal van Ymere: „Toen de verhuurderheffing werd ingevoerd, verdampte onze productie nagenoeg. We gingen van bijna 700 nieuwe woningen per jaar in één klap naar 200 tot 300 per jaar. We zijn nu nog steeds aan het opkrabbelen, we zitten inmiddels weer op 500 per jaar. Als deze nieuwe renteaftrekregel standhoudt, dan gebeurt dit mogelijk weer.”

Arjan van der Helm, directeur financiën van Haag Wonen (22.000 woningen) zegt: „Om de extra belasting te betalen kunnen we kiezen uit drie kwaden: of we gaan minder bouwen, of we moeten de huren fors verhogen, of we gaan sociale huurwoningen verkopen. Het pijnlijke is dat de overheid met deze belasting niet de multinationals het hardste raakt, maar juist de burgers met de kleinste portemonnee, door óf hogere huren óf minder nieuwe sociale huurwoningen.”

Of we gaan minder bouwen, of we moeten de huren fors verhogen, of we gaan sociale huurwoningen verkopen

Arjan van der Helm
directeur financiën Haag Wonen

De maatregel slaat volgens NSC-Kamerlid Merlien Welzijn daarom „als een tang op een varken”. „Corporaties zijn Nederlandse instellingen, met een wettelijke opdracht voor het algemeen belang. Ze kúnnen niet eens ergens winsten naartoe sluizen, en ze kúnnen niet eens eigen vermogen opbouwen om te investeren. Ze moeten alles lenen. Toch houdt de overheid vast aan de extra belasting om financiële gaten elders in de begroting te dichten. De wooncrisis is reëel. Wil de overheid nou betaalbare huizen of niet?”

Welzijn denkt dat de Europese regeling genoeg mogelijkheden biedt om woningcorporaties uit te zonderen.

Drie routes

Volgens de financieel directeuren van Ymere, Haag Wonen en Stadgenoot gaat de Belastingdienst hun bezwaren afwijzen en volgt daarna een gang naar de rechter. De zaak heeft potentieel grote gevolgen voor de schatkist, net als de kwestie rond de ‘spaartaks’ in Box-3 – die door de Hoge Raad uiteindelijk als onwettig werd bestempeld.

De Belastingdienst laat weten de stroom aan bezwaren gecoördineerd te behandelen. „Hierdoor worden de bezwaren zo efficiënt als mogelijk en langs dezelfde lijnen behandeld”, mailt een woordvoerder, die „lopende de procedure” niet inhoudelijk op de zaak wil ingaan.

Adviseur Mark van der Wielen, hoofd ‘tax & legal’ van de afdeling publieke sector binnen Deloitte, zegt dat de Belastingdienst inmiddels aan een aantal scenario’s werkt. Een daarvan is een zogeheten ‘massaalbezwaarprocedure’, vergelijkbaar met de procedure die spaarders aanspanden tegen de Box-3-heffing. Een andere route is dat er een procedure komt per advieskantoor, of iedere corporatie voor zich. Alle grote kantoren die corporaties adviseren, wijzen hun klanten inmiddels op de bezwaarprocedure.