‘Kijk wel uit, want tijdens de bronst kunnen de mannetjes nogal agressief zijn.” Rotem Zilber, ecoloog en locatiebeheerder van een nieuw monitoringsproject dat onder andere in de Amsterdamse Waterleidingduinen is opgezet, tussen Zandvoort en Noordwijk, waarschuwt ons voor de damherten, want het is paarseizoen. Twee mannetjes staan met hun geweien tegen elkaar gedrukt en proberen elkaar weg te duwen. Af en toe horen we er een een gek geluid maken. Bij edelherten heet het ‘burlen’, bij damherten ‘knorren’. Ze maken er indruk mee op de vrouwtjes, de ‘hindes’. Meer dan op knorren lijkt het geluid nog het meest op dat van harde boeren.
Het project in de duinen is opgezet door de Universiteit van Amsterdam (UvA) en is onderdeel van Arise, een initiatief van verschillende universiteiten en wetenschappelijke instituten in Nederland. Het is een grootschalig project dat in 2020 van NWO, de nationale wetenschapsfinancier, een beurs van dertien miljoen euro heeft gekregen om een infrastructuur op te zetten waarmee onderzoekers en natuurbeheerders beter kunnen bijhouden welke soorten er waar in Nederland leven en hoe groot de populaties zijn. Arise wil op verschillende plekken in het land monitoringsapparatuur plaatsen, zoals wildcamera’s en geluidsopname-apparatuur, die automatisch gegevens doorsturen naar een database.
Vorige week is Arise begonnen met het plaatsen van camera’s in de Amsterdamse Waterleidingduinen, er staan er nu zo’n 65. Het is de eerste plek met zoveel camera’s. Langzaam ontstaat een beeld hoe zulke apparatuur kan helpen bij het bijhouden van de biodiversiteit.
Veel te veel damherten
In het gebied wordt een groot deel van het drinkwater voor Amsterdam gezuiverd. Het is een omheind stuk duin van tien kilometer lang en maakt onderdeel uit van het Natura 2000-netwerk van beschermde natuur.
De laatste jaren is het veel te makkelijk geworden om hier een damhert te spotten. Het is te merken aan een achteruitgang van andere soorten: de herten eten veel planten op, waardoor ook insecten verdwijnen. Ook de konijnenpopulatie gaat fors achteruit doordat ze concurreren met de herten bij het grazen.
In 2016 werden er ruim 3.900 damherten geteld. Dit waren er 40 keer meer dan in de jaren negentig. Vanaf 2016 wordt er actief gekeken naar manieren om de populatie terug te dringen, waarvan afschot er één is. Er wordt bij de afschot vooral gefocust op de hindes en de kalveren, zodat de populatie minder snel groeit. Een rapport van dit jaar van de Faunabeheereenheid Noord-Holland meldt dat telploegen in de lente 1.894 herten hebben geteld. Dat ligt nog ver boven het streefgetal van 800 herten in 2026.
In het rapport staat echter ook dat deze getallen „geen weergave zijn van het werkelijke aantal”. Bij een telling leggen tellers drie keer een vastgestelde route van 2,5 uur af met de auto of, waar dat niet kan, lopend. Het hoogste getal van de drie tellingen wordt gebruikt. Maar dat levert geen compleet beeld op.
Zilber rijdt in haar auto door de duinen, deels ook over de telroute. „Kijk maar, als je hier vanuit de auto moet tellen zie je echt niet alles wat zich hier in de duinen bevindt.” Met de monitoringscamera’s van Arise is misschien op een andere manier te zien hoeveel herten er in de duinen zijn.
Arise heeft nu camera’s geplaatst langs de route waar konijnen geteld worden. Levert dat iets anders op dan een telling? Met camera’s ben je niet afhankelijk van de toevallige omstandigheden op de tellingsdag. Ook schrikken de konijnen niet van felle koplampen. En het is goedkoper.
Vossen, konijnen en bosmuizen
Zilber rijdt naar een ‘exclosure’, een met hekken afgezet gebied waar de damherten niet kunnen komen. Kleinere soorten zoals vossen, konijnen en bosmuizen kunnen wel door gaten in het hek heen. Zilber: „Je ziet dat het hek wel twee meter hoog is, want herten kunnen hoog springen.”
De exclosure staat in een bebost deel van de duinen, die verder vooral uit grasland bestaan. Tussen de bomen staat een houten paaltje met op 35 centimeter hoogte een camera. Zilber: „Met deze camera’s kan nieuw inzicht worden verkregen in welke dieren waar in de duinen leven. Zo hebben de camera’s ook een kerkuil gefotografeerd, een soort waarvan we nog niet wisten dat deze in de duinen voorkwam.”
Zilber ziet op de foto’s dat vooral jonge dieren nieuwsgierig zijn en met hun snuit de camera komen onderzoeken. Last hebben ze er niet van. „In het donker wordt geen flits gebruikt en de camera maakt geen geluid.” Tellingen waarbij mensen de natuur in gaan of zelfs dieren vangen zijn veel invasiever.
De camera’s werken volledig automatisch. „Er zit een infraroodsensor in de camera. Als er binnen 20 meter een warmbloedig dier langskomt, maakt de camera een aantal foto’s.” Daarna verstuurt de camera ze over 4G naar de cloud. Batterijen verwisselen hoeft niet: de camera’s werken op zonne-energie.
Voor nu controleren Zilber en twee andere medewerkers van Arise wie er toegang kan krijgen tot de foto’s. Het idee is dat er een grote database komt die de data van de monitoringsapparatuur op verschillende plekken in Nederland verzamelt en die publiek toegankelijk is, zodat onderzoekers er gebruik van kunnen maken. In 2026 willen ze een deel al op hun website openbaar maken.
Niet alleen foto’s, maar ook geluidsopnames en radarmetingen zullen worden verzameld. Arise neemt nu het geluid van vogels op, en ook het voor mensen onhoorbare geluid van ratten. Op radarbeelden zijn vliegende diersoorten te herkennen aan de frequentie van hun vleugelslag. Hiermee kunnen bijvoorbeeld grote migraties worden onderzocht.
Daarnaast wil Arise ook dna-herkenningstechnieken gebruiken, waaronder ‘environmental dna’ (e-dna) waarbij bijvoorbeeld met een monster uit een rivier is te achterhalen welke soorten erin leven.
Het idee is dat mensen in de toekomst ook zelf foto’s kunnen uploaden, met gebruik van de ObsIdentify-app, die planten en dieren kan herkennen. Deze app bestaat sinds 2020 en kan informatie delen met de website Waarneming.nl. Arise wil een koppeling daarmee. Zilber: „We moeten wel nog goed uitzoeken wie waar toegang tot kan krijgen. We willen bijvoorbeeld voorkomen dat stropers ergens op afgaan als er duidelijk is dat een dier zich ergens bevindt. En het is natuurlijk belangrijk dat het allemaal in overeenstemming is met de privacywetgeving.”
Lees ook
ObsIdentify is een app die al het leven kent
Insecten onderscheiden
Zijn er nog andere problemen bij deze ontwikkeling waarbij steeds meer gegevens automatisch verzameld worden? „We hebben wel taxonomen gehad die bang waren dat hun taken werden overgenomen, omdat we ook algoritmes gebruiken die soorten herkennen. Maar we hebben eigenlijk juist te weinig mensen die dat kunnen. Zowel voor natuurbeheer als wetenschappelijk onderzoek moeten we vaak hard zoeken naar mensen die bijvoorbeeld bepaalde insectensoorten van elkaar kunnen onderscheiden. Wij denken niet echt dat het een probleem gaat zijn.”
Zilber: „We denken dat veel ecologisch onderzoek hiermee vooruit gaat. We kunnen een veel completer beeld vormen van waar welke soorten leven. Met onze dna-technieken zijn er bijvoorbeeld ook allerlei nieuwe schimmelsoorten in Nederland ontdekt.” Ze verwacht dat organisaties als de waterschappen en Staatsbosbeheer er ook blij mee gaan zijn.
Waternet, de beheerder van de Amsterdamse Waterleidingduinen, kan de monitoringscamera’s gebruiken om te onderzoeken of de exclosures effect hebben. Doordat er nu camera’s binnen én buiten de exclosures staan, kunnen onderzoekers zien wat de afwezigheid van de damherten doet met bijvoorbeeld de konijnenpopulatie. Bij één van de camera’s die we bezoeken, dichter bij de zee in het jongere deel van de duinen, is het effect in het grasland al duidelijk te zien. Binnen het hek groeit het helmgras hoog, daarbuiten is het weggevreten door de herten.
Het is te verwachten dat er ook een verschil waarneembaar is in de aantallen dieren die de wildcamera’s zien. „Maar dit is nu nog niet onderzocht. Binnenkort kunnen onderzoekers de eerste foto’s gaan analyseren.”