De Zoom-verbinding tussen Brussel en Austin, Texas, werkt aanvankelijk niet. Kurt Weyland, hoogleraar politieke wetenschappen aan de universiteit van Texas, is wel te horen maar niet te zien. „Iemand wil kennelijk niet dat wij een gesprek hebben over de gevaren van het populisme,” zegt hij grinnikend, terwijl hij aan zijn instellingen sleutelt.
Deze sneer aan het adres van de nieuwe machthebbers in Washington is een passend begin van een conversatie over Weylands laatste boek, Democracy’s Resilience to Populism’s Threat. Zijn boodschap is dat het populisme een serieuze bedreiging vormt voor de westerse democratie, maar dat de meeste democratieën het wel overleven. Weyland onderzocht veertig gevallen waarbij populistische leiders in Latijns-Amerika en Europa probeerden de democratie omver te werpen, en concludeert dat ze daar in zeven gevallen in zijn geslaagd. 33 van die democratieën hebben het overleefd. „Dat is toch ruim 80 procent. Westerse democratieën zijn sterker dan mensen weleens denken.”
Hoe komt dat?
„Grotendeels omdat ze solide, weerbare democratische instituties hebben. Als jij ambtenaar bent, wil je niet dat een politicus jou gaat dicteren wat je moet doen. Als je een parlementariër bent, wil je niet dat iemand jou de mond snoert of arresteert. Veel mensen vechten voor hun eigen instelling. Dat maakt die instellingen sterk. In een democratie heb je op die manier diverse ‘vetomachten’, die de macht van een politieke leider inperken. Dat zijn de welbekende checks and balances. Populisten haten dit. Zij zien instituties als obstakels op hun weg naar de macht. Dus proberen ze die instituties te omzeilen en te marginaliseren door ze constant te bekritiseren en door direct contact te zoeken met burgers.
„Het populisme focust op persoonlijkheden, op leiders. Alles wordt gepersonaliseerd in plaats van geïnstitutionaliseerd. Populistische leiders communiceren direct met kiezers, via eigen tv-kanalen of met tweets. Als zo’n leider charisma heeft en ook nog effectief is, kan hij zeer populair worden. Maar enkel publiekssteun is geen solide basis. Hij kan zijn populariteit zo weer verliezen. Hij weet dat en doet alles om dat te voorkomen. Hij probeert de democratie in een oorlogszone te veranderen, een war zone. Met beschuldigingen, scheldpartijen, extreme voorstellen. Het is één grote barrage. Hoe meer confrontatie en verwarring en polarisatie, hoe beter. Maar toch, als gezegd, in vier op de vijf gevallen lukt het hem uiteindelijk niet om de democratie echt kapot te maken. Zelfs landen met zwakke democratische instituties overleven redelijk vaak. Soms zijn ze gebutst, maar ze overleven en kunnen zich herstellen.”
Welke factoren bepalen hoe populair een populistische leider wordt?
„Grote crises, vooral. Die geven populisten vaak wind in de zeilen. Hyperinflatie, terroristische aanslagen, dat soort dingen. Een linkse populist wordt geholpen als hij in crisistijd een grote financiële meevaller heeft, zodat hij zijn campagne kan focussen op sociale en economische ongelijkheid en met geld kan smijten. Hij kan tegen kiezers zeggen: ik help jullie hier overheen. Een goed voorbeeld is Hugo Chávez in Venezuela. Dankzij de olie-boom kon hij voor sinterklaas spelen en zijn macht consolideren. Linkse populisten willen aardig zijn tegen el pueblo, hè. Maar Vladimir Meciar, die meermalen hetzelfde probeerde te doen in het instabiele, verarmde postcommunistische Slowakije, kreeg het minder voor elkaar: hij had als president al die financiële reserves niet. Een crisis alleen is vaak niet genoeg.”
En rechtse populisten?
„Rechtse populisten scoren vooral als er een veiligheidscrisis is. Als ze de sterke man kunnen spelen, die orde op zaken stelt en rust en stabiliteit brengt. Alberto Fujimori, de president van Peru, bracht twee gewelddadige guerrillabewegingen, waaronder het Lichtend Pad, de doodklap toe. Daarbij had Fujimori nog een crisis op zijn bord: een hyperinflatie van 50 procent per maand. Ook die bracht hij onder controle. Mensen waardeerden dat en stemden op hem. Hij kreeg eens 80 procent van de stemmen.
„In zo’n crisiscontext komen populisten aan de macht en blijven ze aan de macht. Intussen morrelen ze aan de democratie. Ze proberen de grondwet te wijzigen, vervolgen critici uit de oppositie, beknotten de rechterlijke macht. In het geval van Fujimori lukte dat. Hij hielp de democratie om zeep, maar de omstandigheden waaronder dat gebeurde waren echt uitzonderlijk. De meeste andere populisten komen niet zo ver. Carlos Menem wilde in Argentinië doen wat Fujimori in Peru deed. Maar hij had maar één crisis: hoge inflatie. Hij stopte dat. Hij kreeg een tweede termijn. Toch slaagde hij er niet in om de democratie kapot te maken.”
Veel mensen vechten voor hun eigen instelling. Dat maakt die instellingen sterk. In een democratie heb je op die manier diverse ‘vetomachten’
Denkt u dat ze dat allemaal willen: de democratie kapotmaken?
„Populisten zeggen zelden hardop dat ze de democratie kapot willen maken. Maar ze willen macht en ze concentreren die macht, en beginnen vervolgens restricties weg te halen en tegenspraak onmogelijk te maken en de oppositie en tenslotte de samenleving onder druk te zetten. Dus uiteindelijk maken ze de democratie kapot.”
Kunnen Latijns-Amerikanen niet veel meer crisis aan dan Europeanen, die welvaart en voorspoed gewend zijn?
„Goed punt. In Argentinië had je in 2013 bijna 50 procent inflatie. Dat was geen big deal. In Europa moet je daar niet mee aankomen. Maar in Europa betalen regeringen burgers compensatie in crisistijd. Tijdens de pandemie stak elk land zich in de schulden om mensen en bedrijven uit de puree te halen. Zelfs in Amerika gebeurde dat.”
Wat is uw inschatting van Viktor Orbán, de Hongaarse premier?
„Een klassiek voorbeeld van een populistische leider die na een hevige economische crisis [in 2008-2009], aan de macht komt en de democratie onklaar maakt. Die crisis, die de Hongaren keihard raakte, gaf hem vleugels. De sociaaldemocratische regering gaf zelf toe dat ze er een rotzooi van had gemaakt. En daar kwam de sterke man, die dankzij het specifieke Hongaarse kiesstelsel een supermajority kreeg in het parlement. Orbán kon ongeveer doen wat hij wilde. En dat deed hij. Nogmaals, een klassieker.”
Kunnen autocraten makkelijker hun gang gaan in parlementaire stelsels dan in presidentiële?
„Ja. In een parlementair systeem leunt de premier op een parlementaire meerderheid, zoals Orbán. Regering en parlement zijn dan twee handen op één buik. Twee instituties zijn daarmee al uitgeschakeld. Dan houd je eigenlijk alleen nog de rechterlijke macht over als tegenmacht, als vetomacht. In een presidentieel systeem, waarbij het parlement niet noodzakelijkerwijs in handen van de president is, is de drempel voor een autocraat meestal hoger. Daar kan het parlement oppositie voeren, een vetomacht zijn, tegen de president en de regering.”
Europa kent veel parlementaire systemen. Toch bent u niet bang dat populisten er aan de macht komen en Orbáns voorbeeld volgen?
„Ik zie het populistische gevaar wel. Maar in Europa wordt het nog door iets anders gedempt: politieke fragmentatie. In Duitsland worden de SPD en de CDU steeds kleiner, maar de AfD kan nooit een meerderheid vinden – tenzij misschien in uitzonderlijke rampsituaties. Geert Wilders’ PVV werd in Nederland twee jaar geleden de grootste, met 23 procent. Maar dat zijn geen meerderheden, verre van. Dus Wilders kon geen premier worden en was gedwongen met anderen samen te werken. Hij kon zijn agenda niet uitvoeren en probeert daar nu anderen de schuld van te geven. Hij kon de grondwet niet veranderen, de rechtelijke macht niet uitschakelen, niets. Natuurlijk is er backsliding. Andere partijen hebben zijn programma deels overgenomen. Maar de Nederlandse democratie heeft dit overleefd.”
Wat betekent ‘overleven’ precies?
„Ik kijk niet naar wat populisten zeggen, ik kijk alleen naar het resultaat. Wat doen populisten, wat krijgen ze voor elkaar? Blijft de grondwet in tact, kan de oppositie functioneren, zijn er vrije verkiezingen? In een land als Polen was het kantje-boord, maar de PiS-partij is uiteindelijk weggestemd. Nu kan de democratie zich herstellen.”
Dat is nog niet zo simpel.
„Zeker. Maar duidelijk is wel dat PiS het land niet heeft kunnen knechten, en dat ze moest opkrassen. Een variant daarvan zag je in Italië, waar Silvio Berlusconi jarenlang premier was. Hij was een absolute populist. Maar de organisatie Freedom House, die democratieën rapportcijfers geeft, heeft Italië geen downgrade gegeven. Onder Berlusconi heeft de democratie klappen opgelopen. Maar ze overleefde het. Ik denk dat we onder Meloni hetzelfde gaan zien.”
Federale structuren voegen een extra laag bescherming toe. Populistische leiders houden niet van decentralisering
En de Verenigde Staten? In uw boek schrijft u dat er sterke instituties zijn en dat de democratie weerbaar genoeg is.
„De democratie wordt hier harder aangevallen dan ik dacht toen ik het boek schreef. Wat ik vooral niet had voorzien: de slappe publieke opinie. De run op het Capitool, een prestige-universiteit als Harvard die wordt gekielhaald, kankeronderzoek dat wordt gestopt, al die presidentiële decreten: je zou verwachten dat mensen in opstand komen. Waar blijft de verontwaardiging? Er is echt achteruitgang in dit land. In Texas zijn de Republikeinen bezig met gerrymandering, het hertekenen van kiesdistricten in hun voordeel. Zijn de midterm-verkiezingen straks eerlijk, of worden er trucs uitgehaald?
„Toch zeg ik, bezorgd als ik ben, niet dat Amerika nu een autocratie is. Nog niet althans. De oppositie kan vrij spreken en zit niet achter de tralies. Het is hier niet zoals in Bolivia onder Evo Morales, die ineens aanklagers die hem niet zinden van corruptie betichtte. Rechtbanken doen in Amerika hun werk, vooral op lager niveau, in districten, in deelstaten. Er lopen nu honderden zaken. Trump heeft de macht van het snelle initiatief, rechtbanken zijn trager. Ze moeten eerst onderzoek doen en tot een afweging komen. Pas dan kunnen we een balans opmaken.”
Is de Amerikaanse federale structuur een buffer tegen een autoritaire president?
„Ja, federale structuren voegen een extra laag bescherming toe. Populistische leiders houden niet van decentralisering. Zij willen alle macht juist bij zichzelf concentreren. Ik denk dat het meest resistente democratische systeem federaal en presidentieel is.”
Ziet u wat er met de Verenigde Staten gebeurt als test?
„Ja, maar ik wil er wel voor pleiten dat we ons niet door angst laten leiden. Ik hoor dat studenten niet naar Amerika komen vanwege Trump. Ik begrijp dat ze zich geïntimideerd voelen, maar tegelijkertijd moeten we Trump niet machtiger maken dan hij is. Dit is niet Duitsland in de jaren dertig, de politiestaat met milities. Mensen als Timothy Snyder spreken over fascisme. Ik zou daar toch mee oppassen. Jair Bolsonaro verloor de verkiezingen in Brazilië. Fujimori vloog na een paar schandalen zo de laan uit. De PiS verloor in Polen. We moeten waakzaam zijn, maar ook het hoofd koel houden. Zolang ik als buitenlander nog grappen durf te maken over de regering die mijn Zoom-gesprekken censureert, moeten we het niet opgeven.”
