N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Pensioenwet PvdA en GroenLinks gaan pas akkoord met de nieuwe pensioenwet als het aantal werknemers zonder pensioenregeling halveert. Werkgevers en vakbonden steunen die eis.
Werkgevers en vakbonden vinden het een goed idee om wettelijk vast te leggen dat het aantal werknemers zonder pensioenregeling in vijf jaar tijd gehalveerd moet zijn. Als die halvering over drie jaar onvoldoende op schema ligt, zijn de werkgeversverenigingen en bonden bereid tot „aanvullende afspraken”, waarbij ook een „algemene pensioenplicht” onderzocht kan worden.
Dat schrijven de sociale partners in een brief aan minister Carola Schouten (Pensioenen, ChristenUnie), die zij woensdag aan de Tweede Kamer heeft gestuurd.
Daarmee omarmen werkgevers en vakbonden de belangrijkste eis die PvdA en GroenLinks hebben gesteld om de aanpassing van het pensioenstelsel te steunen. Het kabinet heeft minstens één van deze partijen nodig voor een meerderheid in de Eerste Kamer.
Jongeren en uitzendkrachten
Tegelijk blijken de sociale partners twee concrete maatregelen om die halvering te bereiken níét te steunen. Vorige maand noemde ze die nog als optie. Zo zou de uiterlijke leeftijd waarop werknemers beginnen met hun pensioenopbouw wettelijk verlaagd kunnen worden van 21 naar 18 jaar, schreven werkgevers en bonden in een eerdere brief. Daarnaast zouden uitzendkrachten ook over de eerste acht weken van hun baan pensioen kunnen gaan opbouwen – wat nu nog niet gebeurt.
Lees ook: Steun voor nieuw pensioen onzeker door twijfels PvdA en GroenLinks
Uit die eerdere brief werd al duidelijk dat de werkgeversachterban nog geraadpleegd moest worden over deze voorstellen. Nu blijkt dat die niet akkoord is gegaan.
Daarmee moet de halvering vooral bereikt worden met maatregelen die eerder waren aangekondigd. Zo is de periode waarin uitzendkrachten geen pensioen opbouwen al teruggebracht van een half jaar naar acht weken. Ook worden werkgevers verplicht het op de loonstrook te vermelden als geen pensioen wordt opgebouwd.
Ongeveer een op de acht werknemers bouwt geen pensioen op, volgens CBS-cijfers over 2019 – de meest recente. Dat zijn er bijna 940.000. Veel te veel, vinden PvdA en GroenLinks. Het gaat vooral om jonge werknemers: de helft is nog geen 35 jaar. Ook uitzendkrachten zijn oververtegenwoordigd.
Vorige maand committeerden werkgevers en vakbonden zich al aan halvering van dit aantal. Maar PvdA en GroenLinks waren nog niet tevreden. Zij wilden een „stok achter de deur”, zoals GroenLinks-Kamerlid Senna Maatoug dat noemde. Het kabinet zou moeten ingrijpen als het doel niet gehaald lijkt te worden.
Persoonlijke potjes
Woensdag maakten PvdA en GroenLinks hun eis concreet. Ze dienden een wijzigingsvoorstel in voor de nieuwe pensioenwet, waarbij de voorgenomen halvering in de nieuwe pensioenwet komt te staan. Nu werkgevers en bonden deze eis omarmen, is de kans groot dat hij wordt ingewilligd.
Tegelijk hopen PvdA en GroenLinks óók de twee voorstellen in de wet te krijgen die de sociale partners nu hebben laten vallen. Ze hebben woensdag wijzigingsvoorstellen ingediend om de pensioenopbouw vanaf 18 jaar te laten beginnen en uitzendkrachten direct pensioen te laten opbouwen.
Lees ook: Het verdelen van de pensioenmiljarden is een mega-operatie. Wie krijgt wat?
Het wetsvoorstel van Schouten is de uitwerking van het pensioenakkoord dat de werkgevers in 2019 sloten met bonden en het vorige kabinet. Ieder pensioenfonds heeft nu nog één gezamenlijke pensioenpot. Die wordt opgeknipt in persoonlijke potjes. Daarnaast hoeven de fondsen geen grote financiële reserves meer op te bouwen, waardoor mensen beleggingswinsten sneller terugzien in hun pensioenpotje, maar beleggingsverliezen ook.