Wat vindt NRC | Omgang met AI zal toekomst extreem beïnvloeden

In een tijd waarin de grote wereldmachten het vooral oneens zijn over cruciale zaken, is het hoopvol dat de VS, de EU, het VK, én China woensdag eindelijk weer eens overeenstemming bereikten. Gezamenlijk ondertekenden vrijwel alle grote landen (behalve Rusland) de zogeheten Bletchley-verklaring, vernoemd naar de Britse plaats waar deze week de AI-veiligheidstop wordt gehouden. Maar de strekking van de verklaring is minder hoopvol. Behalve dat artificiële intelligentie (AI) enorme vooruitgang kan brengen in vrijwel alle domeinen van de economie, geneeskunde, wetenschap en samenleving, zijn de wereldmachten het eens dat ‘er een potentieel is voor catastrofale schade’. De machtsblokken beloven in de verklaring dat ze zullen samenwerken voor onderzoek en regulering van deze ‘transformatieve’ technologie. In de woorden van de Britse premier Rishi Sunak „zal niets de toekomst van onze kinderen en kleinkinderen sterker beïnvloeden dan technieken zoals AI”.

Dat zijn nogal wat grote woorden bij elkaar. En die kunnen wat hol klinken. Maar het is goed dat de risico’s van AI serieus genomen worden door de internationale gemeenschap. Zeker na de lancering van een nieuwe generatie AI-technieken afgelopen jaar klinken opvallend veel alarmerende waarschuwingen van de ontwikkelaars van de technologie zélf, over ‘existentieel gevaar’ en ‘de controle verliezen’ over zelflerende computersystemen.

Maar na de sweeping statements moet de internationale gemeenschap aan de slag met concrete plannen.

Behalve de existentiële risico’s spelen er namelijk ook acutere problemen rondom AI. De gemakkelijke verspreiding van deepfakes en gemanipuleerde informatie tast het democratische weefsel aan en vereist een gezamenlijke aanpak van techbedrijven en overheden. De machtsconcentratie bij enkele grote bedrijven vergt een internationale aanpak. Het enorme energieverbruik van AI wringt. Het is te hopen dat de wereldgemeenschap het gedeelde gevoel van urgentie omzet in het formuleren van nieuwe regels en instituties om deze collectieve uitdaging voor de mensheid in goede banen te leiden.

Het is een zeer complexe balanceer-act tussen het stimuleren van de voordelen van de techniek aan de ene kant en het verzachten en opvangen van de nadelen aan de andere kant. Het ligt helaas niet erg voor de hand dat machtsblokken zo unisono zullen blijven als ze nu in Bletchley klinken. Er zijn grote strategische en culturele verschillen tussen China, de VS en Europa. AI is daarmee een belangrijke test of regeringen in staat zijn om collectieve uitdagingen op planetaire schaal aan te gaan. Daar zal AI niet de enige van zijn de komende jaren.

AI vergt een zodanig niveau van coördinatie en handhaving dat het goed zou zijn om volledig nieuwe internationale instituties en samenwerkingen op te tuigen, zoals premier Sunak ook voorstelde. Het zou niet de eerste keer zijn dat dat lukt. De vergelijking met kernenergie en het Internationaal Atoomenergie-agentschap van de Verenigde Naties ligt voor de hand. En ook van de opzet van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) kan geleerd worden over hoe landen structureel samen kunnen blijven werken voor het afstemmen van onderzoek en beleid.

Wat dat betreft is de Bletchley-verklaring en het voornemen van een nieuwe AI-top over een half jaar een goed begin. In potentie is het een startpunt van een historisch nieuw hoofdstuk in mondiale samenwerking. En dat kan de wereld wel gebruiken.