Een nieuwe stam van het mpox-virus zorgt voor een versnelling van de groei van het aantal besmettingen in Afrika. Africa Centers for Disease Control and Prevention (Africa CDC) meldde vrijdag dat er in zeven dagen tijd 5.466 gevallen zijn bijgekomen en dat er 26 mensen zijn overleden aan mpox (voorheen: apenpokken). Sinds het begin van dit jaar zijn in Afrika 24.851 besmettingen vastgesteld, waarvan 90 procent in de Democratische Republiek Congo. De ziekte komt verder voor in onder meer de Centraal-Afrikaanse Republiek, Nigeria en Kameroen.
Gelukkig zijn vrijdag ook de eerste 100.000 door de EU ter beschikking gestelde vaccins tegen het mpox-virus aangekomen in Congo, terwijl er deze week nog eens 100.000 doses worden verwacht. Het CDC denkt in Congo zo’n drie miljoen doses nodig te hebben om de uitbraak van mpox afdoende te kunnen bestrijden. Voor heel Afrika zou het gaan om tien miljoen doses. Naast de EU hebben ook de Verenigde Staten en Japan inmiddels vaccins toegezegd, maar de teller staat daarmee pas op 385.000 prikken – bij lange na niet genoeg. Er zijn bestellingen gedaan bij fabrikanten voor nog eens twaalf miljoen vaccins, maar die zijn pas in de loop van 2025 beschikbaar.
Alle hulp is dus welkom, maar Nederland laat het tot nu toe afweten. In 2019 schafte de overheid op advies van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) 100.000 vaccins tegen het virus aan. Van deze voorraad zijn er 13.200 niet-EU-geregistreerd, waardoor ze hier niet zomaar kunnen worden gebruikt. Ambtenaren van het ministerie van Volksgezondheid en het RIVM stelden daarom onlangs voor deze doses te doneren aan landen in Afrika, maar daarvan wilde minister Fleur Agema (Zorg, PVV) niks weten.
Natuurlijk, de Nederlandse 13.200 doses zijn een druppel op een gloeiende plaat. Maar: alle beetjes helpen
Agema beschouwt de 100.000 vaccins „als een veilige voorraad ten behoeve van onze nationale paraatheid”, schreef ze twee weken geleden aan de Tweede Kamer. De lege voorraadkamers aan het begin van de coronapandemie indachtig, wil ze geen enkel vaccin richting Congo sturen. Pas nadat er in het voorjaar van 2025 nieuwe vaccins aan Nederland geleverd worden, is Agema bereid om opnieuw af te wegen of er vaccins aan Afrika kunnen worden afgestaan.
De minister maakt hier een denkfout. Corona verspreidde zich razendsnel, terwijl mpox zich langzamer uitbreidt. Het eerste virus reist via de lucht, het tweede via intiem contact met besmette huid of slijmvliezen (inclusief seksueel contact). Het is dus zaak om de komst van het virus zo lang mogelijk uit te stellen door de uitbraak dicht bij de bron te bestrijden. Zelfs als Agema wars is van internationale solidariteit en enkel het Nederlandse belang zou willen laten prevaleren, is het raadzaam vaccins aan Congo te doneren.
De Tweede Kamer wil snel een debat met de minister over haar weigering om vaccins te delen. Agema zei afgelopen vrijdag dat ze de vaccins zal sturen als een meerderheid in de Tweede Kamer haar daarom vraagt. Dat is helder. Het was beter geweest als ze naar het advies van haar ambtenaren geluisterd had, maar nu moet de Kamer de minister dan maar van instructies voorzien.
Natuurlijk, de Nederlandse 13.200 doses zijn een druppel op een gloeiende plaat. Maar alle beetjes helpen. Daarnaast zou er ook een signaal van de donatie uitgaan: ook onder het nieuwe kabinet houdt Nederland oog voor de rest van de wereld.
De enthousiaste dagvoorzitter leidde ons, verenigingsbestuurders, vlot door de stellingen. We bewogen ons naar links in het zaaltje voor ‘eens’ en naar rechts voor ‘oneens’. Om er wat luchtigheid in te brengen kwam er een inkopper tussendoor: ‘Als bestuur ben je speelbal van de omstandigheden’. Iedereen bewoog zich naar rechts. Meewarig werd gekeken naar de twee bestuurders die aan de linkerzijde gingen staan. „Wat doe je dan in een bestuur”, hoorde ik achter me fluisteren. De twee bestuurders: „Wij zijn van de natuurijsvereniging.”
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]
Politiek is niet alleen een roeping of ambitie, politiek is ook een vak. Dat ambacht eist van politici onder meer dat ze crisisbestendig zijn en dat ze alleen voldongen feiten scheppen als ze die kunnen waarmaken. Die professionaliteit ontbeert de regeringscoalitie momenteel node, zo bleek rond de eerste Prinsjesdag van premier Dick Schoof. Bijna elke dag wist een der politieke leiders van de radicaal-rechtse regeringscoalitie wel voor chaos te zorgen.
NSC-leider Pieter Omtzigt haakte reeds voor de Troonrede op doktersadvies af. De druk was te groot geworden. Dat is treurig voor hem en een veeg teken dat het politieke klimaat ziekmakend is. Maar omgaan met pressie is wel een aspect van het vak. Vervanger/opvolger Nicolien van Vroonhoven creëerde vervolgens verwarring door haar steun voor noodwetten in het vreemdelingenrecht afhankelijk te maken van de Raad van State. Door zo dekking te zoeken bij de raad politiseerde ze dit hoge college van staat en castreerde ze het advies op voorhand. Onprofessioneel.
BBB-voorvrouw Caroline van der Plas maakte er een deerniswekkend potje van. Met haar alras weer ingeslikte dreigement dat ze bij „gedwongen krimp” van de veestapel „weg” zou zijn, erkende ze dat ze zich bij de onderhandelingen over het regeerprogramma en de Miljoenennota in het Urks pak heeft laten naaien omdat ze hoofd- en bijzaken niet weet te onderscheiden.
Partijleider Dilan Yesilgöz ten slotte gaf met haar jubel over het „terugdraaien van linkse belastingverhogingen” met terugwerkende kracht haar voorgangers premier Mark Rutte (2010-2024) en minister Gerrit Zalm (1994-2007) de schuld van de electorale nederlaag van de VVD. Het ontkennen dat haar eigen partij sinds de val van de Berlijnse Muur deze herfst 35 jaar geleden het land meer dan driekwart van de tijd heeft geregeerd, getuigt van amateurisme.
Alleen PVV-chef Geert Wilders verstaat zijn vak, althans de techniek van intimidatie en dreigement, nog wel. Zo eiste hij meteen na de Troonrede loyaliteit van zijn drie partners jegens minister Marjolein Faber (Asiel en Migratie, PVV) omdat hij op zijn beurt onzinnig klimaatbeleid moet pruimen.
De hamvraag is of deze ambachtelijke manco’s de regering in de kaart of parten gaan spelen.
Voor het eerst sinds de invoering van het algemeen kiesrecht een eeuw geleden, zit er in de regering geen enkele partijleider meer aan tafel. In het confessioneel-liberale kabinet-De Quay (1959-1963) zat er tenminste ééntje: Jelle Zijlstra van de Anti-Revolutionaire Partij.
Die partijpolitieke leidingloosheid kan twee effecten hebben.
Denkbaar is dat de bewindslieden allengs plezier krijgen in hun uitvoerende macht en zich gaan beschermen tegen de warboel van orderbriefjes van hun politieke leiders Wilders, Yesilgöz, Van Vroonhoven en Van der Plas die ze onder de deur krijgen doorgeschoven. Als Schoof zijn eigen ijdelheid leert te beheersen – bescheidenheid veinzen is een aspect van het vak – dan kan het kabinet een bunkermentaliteit ontwikkelen die de ergste chaos buiten de deur houdt.
Het omgekeerde is eveneens voorstelbaar. Juist omdat Schoof, anders dan KVP’er Jan de Quay indertijd, geen enkele club heeft waarop hij mag terugvallen, kan de ministerraad speelbal blijven van het kwartet in de Kamer. Wilders incluis. Je kunt er namelijk vergif op innemen dat Faber onder zijn kiezers de populairste politica in het kabinet blijft en zo haar chef naar de kroon kan gaan steken. Hoe zal Wilders dan reageren?
Wat er ook gebeurt, de gevolgen zijn niet mals. Onder het mom ‘extraparlementair’ worden hiërarchie en verantwoordelijkheden aan het zicht onttrokken. Gebrek aan vakmanschap ondermijnt nog eens de toch al wankele maar onontbeerlijke voorspelbaarheid van de overheid.
De (radicaal-)rechtse regeringscoalitie schept zodoende geen heldere politieke verhoudingen, nee, ze vergroot juist het machtsvacuüm.
Hubert Smeets is journalist en historicus. Hij schrijft om de week op deze plaats een column.
ING heeft in de afgelopen twaalf maanden haar klimaatdoelen niet gehaald in twee sectoren waarin de bank leningen verstrekt: hypotheken en staal. Dat maakt de bank bekend bij de publicatie van de Climate Progress Update, die deze donderdagochtend verschijnt.
ING zegt voor haar hele leningenportefeuille te streven naar netto nul CO2-uitstoot in 2050, zoals afgesproken in het klimaatakkoord van Parijs. De bank schrijft in de klimaatupdate het belangrijk te vinden om „transparant” te zijn over haar prestaties hierin – dus ook als de tussentijdse doelen niet worden gehaald. Bestuursvoorzitter Steven van Rijswijk legt uit waarom: „Klimaatverandering is gewoon een heel groot probleem. We moeten met elkaar daarin verder komen. En dat kan alleen als we eerlijk vertellen wat wel en niet werkt. En niet alleen zeggen: o, wat geweldig allemaal.”
Van Rijswijk en het hoofd van ING Nederland Peter Jacobs leggen voorafgaand aan de publicatie uit wat de klimaataanpak van ING nu precies behelst – ook omdat de klimaatupdate zelf, tot spijt van Van Rijswijk, „een hoop academische taal” bevat. „Dit is een belangrijk dossier, dus dit moeten we uitleggen. Ook omdat er veel afhankelijkheden in zitten: publiek, privaat, tussen de bank en zijn klanten. En dan zijn media belangrijk om het uit te leggen.”
Overheid en consument nodig
Wat betreft staal vertelde bestuursvoorzitter Van Rijswijk bij de jaarcijfers al dat het probleem daar is dat eigenlijk de hele industrie in één keer moet bewegen – een fabriek die eerder dan concurrenten omschakelt van kolen naar waterstof zal failliet gaan, omdat die dan te duur is. „Je ziet nu dat er nationale plannen komen, zoals in Nederland en Groot-Brittannië. Maar je kunt je ook afvragen waar in de Europese Unie een op waterstof of zonne-energie gebaseerde staalfabriek moet staan. Misschien is dat wel Spanje of Portugal. Natuurlijk denk je dan als overheid: verdorie, straks heb ik geen staal meer. Maar we moeten toch echt EU-breed denken, om staal verder te kunnen brengen op klimaatgebied.”
Wat betreft de klimaatprestaties van de hypotheekportefeuille is een deel van het probleem dat er gegevens ontbreken over hoe energiezuinig huizen zijn. Niet elk huis heeft een energielabel, en per land waarin ING actief is, verschillen die labels ook nog eens. Een ander probleem is dat de algemene energievoorziening niet snel genoeg vergroent in landen – of er kolenenergie of zonne-energie een huis in komt is een belangrijke factor in de uitstoot van een huis.
Het belangrijkste wat ING beter moet gaan doen, is het bewegen van eigenaren van bestaande huizen om te verduurzamen – nieuwe huizen zijn immers vaak al energiezuinig. Van Rijswijk: „Wij kunnen die beslissing niet nemen voor een klant, maar die mensen zullen toch wel wat moeten investeren. Hoe kunnen wij dat makkelijker maken?” ING richt zich nu op productontwikkeling voor deze groep. Zoals een lening voor zonnepanelen, waarbij bedragen van enkele tienduizenden euro’s over een langere tijd mogen worden afgelost. Jacobs: „Daarmee gaan de maandlasten minder omhoog dan de daling op je energierekening. Dus dan ga je er direct financieel op vooruit. Dan heb je meteen een heel ander gesprek.”
Maar ook als het om de verduurzaming van huizen gaat, is wel de overheid nodig, die bijvoorbeeld isolatiebeleid maakt. Consistent beleid. Rond zonnepanelen gaat dat nu mis, ziet Jacobs: „Een installateur vertelde dat hij verzoeken krijgt om zonnepanelen van huizen te halen. Die mensen hebben in de krant gelezen dat je nu voor het terugleveren van stroom moet betalen. Die hebben dus niet door dat dat betekent dat je minder terugkrijgt. Er leeft in de samenleving het gevoel dat het nu geld kost om zonnepanelen te hebben.”
Terra-aanpak
ING heeft tot nu toe klimaatdoelen gekoppeld aan twaalf sectoren met een hoge impact op klimaatverandering: energie; brandstofproductie; brandstoftransport- & verkoop; auto-industrie; luchtvaart; scheepvaart; cement; staal; aluminium; zuivel; commercieel vastgoed en tot slot woningen. Aluminium en zuivel zijn sinds dit jaar toegevoegd aan deze zogenoemde ‘Terra-aanpak’ van ING.
Van Rijswijk: „Aluminium is een redelijk vervuilende sector, maar het interessante is dat aluminium ook nodig is voor zonneparken en windmolens.” Jacobs: „ING is in de zuivel geen grote speler. Van onze leningen in Nederland aan het mkb, is maar 2 procent aan boerenbedrijven. Maar die 2 procent is wel verantwoordelijk voor meer dan 25 procent van de uitstoot van ons mkb-leningenboek. Dus daarom voegen we zo’n relatief kleine sector toe, vanwege de impact.”
Voordat een sector onder de ‘Terra-aanpak’ komt te vallen, stelt ING eerst vast wat de uitstoot nu is. Vervolgens moet worden bepaald wat het pad moet zijn om in 2050 naar netto nul uitstoot te komen. Van Rijswijk: „We moeten vervolgens data hebben hoe het gaat, en we moeten weten hoe we het pad kunnen halen.”
2.000 bedrijven in kaart
ING zegt voor de sectoren de paden naar netto-nul-uitstoot te baseren op de wetenschap, zodanig dat als ze worden gehaald, wat betreft de Terra-sectoren wordt voldaan aan het scenario om de opwarming van de aarde onder de anderhalve graad te houden. Voor olie en gas bijvoorbeeld is het afbouwpad naar netto nul gebaseerd op wat het internationale energieagentschap IAE aangeeft dat daarvoor elk jaar nodig is.
Opvallend is dat de naam Milieudefensie niet in het rapport voorkomt. Begin dit jaar maakte de ngo bekend ING voor de rechter te willen slepen, omdat de bank onvoldoende zou doen om klimaatverandering tegen te gaan. De officiële dagvaarding zou binnenkort op de mat moeten vallen bij de bank. De dreigende rechtszaak heeft volgens Van Rijswijk geen invloed gehad op het rapport. „Nee. Onze richting blijft hetzelfde. We willen in lijn zijn met Parijs in 2050.”
Een van de kritiekpunten van Milieudefensie is dat ING nog te veel geld heeft uitstaan in vervuilende sectoren zoals olie en gas, en in die sectoren klanten te weinig concreet aanzet tot transitie naar minder of geen uitstoot. „Doe het niet op de blauwe ogen van je klanten”, zei Milieudefensie-directeur Donald Pols hier begin dit jaar over tegen NRC. „Eis van alle grote klanten dat zij een klimaatplan hebben.”
Lees ook
Milieudefensie pakt na Shell nu ING aan via de rechter: ‘Stoppen met olie in 2040? Dat is vijftien jaar te laat’
Een belangrijk onderdeel van de klimaatupdate van ING is de uitleg over „hoe we engagen met onze klanten”, aldus Van Rijswijk. Engagement is in de financiële sector de term voor de strategie om klanten niet uit te sluiten, maar hen te helpen en te sturen in de klimaattransitie. Van Rijswijk: „Het is voor ons ook een zoektocht hoe we dat nu het beste doen.”
Geen uitsluiting, tenzij
ING heeft in die zoektocht nu voor de tweeduizend grootste en meest vervuilende klanten gegevens verzameld, gekeken wat de doelen zouden moeten zijn, en vervolgens in kaart gebracht wat hun klimaatplannen zijn. „En we hebben ook informatie verzameld over hoe ze denken die plannen ook echt te verwezenlijken. We hebben dat nu van 2023, en gaan dat ook verzamelen voor dit en volgend jaar. Dan hebben we een begin en twee jaar progressie. En dan zijn we in staat met onze klanten een goede discussie te hebben: heb je het gehaald, waarom wel, waarom niet? Dat gaat helpen om de dialoog te objectiveren.”
Volgens Van Rijswijk blijft de strategie om „inclusief” te zijn, dus klanten in principe niet uit te sluiten. „Maar als klanten onwillig zijn, of niet kunnen bewegen, dan gaan we uiteindelijk wel striktere voorwaarden stellen of financiering stoppen.”
In de klimaatupdate wordt overigens ook aangekondigd dat de financiering van een aantal specifieke groepen bedrijven wel wordt gestopt. Dat is ook weer gebaseerd op de wetenschap, aldus Van Rijswijk. „Als die zegt dat bepaalde energiebronnen niet meer nodig zijn, dan nemen we afscheid. Een paar jaar geleden hebben we daarom al gezegd dat we geen nieuwe olie- en gasvelden meer financieren en ook geen pijpleidingen meer daar naartoe. Daar voegen we nu bedrijven die alleen maar velden boren aan toe. Waarom? Het enige wat die doen is nieuwe velden boren – en die zijn niet nodig. Dat klinkt logisch, maar voor een bank moet je daar altijd langer over nadenken.”
Lees ook
ING stopt per 2040 met leningen aan de fossiele sector: ‘We zijn een bank in transitie’
Daarnaast stopt de bank met het financieren van nieuwe exportterminals voor liquid natural gas, lng. „Het IEA zegt dat daar geen nieuwe capaciteit meer voor nodig is binnen het anderhalvegraad-scenario. Dus dan zeggen wij, dan doen we dat niet meer. Na 2025, want sommige projecten hadden we al wel toegezegd. Maar de boodschap is: jongens, kom niet meer bij ons langs hiervoor.”