Wat vindt NRC | De komma is minder zichtbaar dan de slavernij-excuses waren, maar is er wel

Een komma, geen punt. Dat is wat premier Mark Rutte een jaar geleden beloofde. De excuses die hij namens de regering aanbood voor „het handelen van de Nederlandse staat in het verleden”, voor het slavernijverleden, zouden niet het einde zijn. De premier zei: „We doen dit, en we doen dit nu, om staande op de drempel van een belangrijk herdenkingsjaar, samen de weg vooruit te vinden.”

Dat was bemoedigend. Wie het Nederland van nu wil begrijpen, hoort de héle historie te kennen. In al haar grijstinten. Zoals over de Tweede Wereldoorlog de kennis steeds vergroot en daarmee het verhaal verandert, zo zijn er nog talloze andere perioden die dit land en zijn inwoners vormden, waarover die kennis te gering is.

Dat is niet omdat er met de blik van nu, of met de huidige normen en waarden in het achterhoofd, op wordt teruggekeken. Juist dat zou verkeerd zijn; context en complexiteit zijn bij het beschouwen van het verleden bijzonder relevant. In zijn toespraak, op 1 juli, verwoordde koning Willem-Alexander dat treffend. Zijn voorouders – stadhouders en koningen – profiteerden van de (slaven)handel met de koloniën. Zij handelden volgens de toen geldende wetten goed. Maar moreel zaten zij ook toen al fout, zei de koning. Als hoofd van de familie Oranje-Nassau vroeg hij om vergiffenis „voor het overduidelijke gebrek aan handelen tegen deze misdaad tegen de menselijkheid”.

Ook dat was geen punt, maar een komma. Zoals dat ook geldt voor de excuses die steden, provincies en instellingen als De Nederlandsche Bank hebben aangeboden. Want aan dergelijke excuses zit steeds erkenning gekoppeld. Zonder zouden excuses betekenisloos zijn, samen kan het leiden tot herstel.

De vrees is wellicht dat er sinds de verkiezingen een nieuwe wind waait. Alsof de komma wél een punt is geworden. De fractievoorzitter die zich de afgelopen jaren het hardst inzette voor erkenning van het koloniale verleden en de doorwerking daarvan tot in het nu, Sylvana Simons, is uit de Tweede Kamer verdwenen. De grootste partij sinds november, de PVV, wil dat excuses voor het slavernijverleden worden ingetrokken.

De reactie van de gemeenteraad van Hoorn om géén excuses aan te bieden, zou in het licht van de verkiezingsuitslag gezien kunnen worden. Een stad die dankzij de betrokkenheid bij de WIC en VOC rijk werd, ten minste 17.000 tot slaafgemaakte Afrikanen onder Hoornse vlag vervoerde, en nu toeristen trekt met de slogan ‘Stad van de Gouden Eeuw’.

De teleurstelling bij diegenen die op excuses hoopten, is begrijpelijk. Maar zie welke motie er wél werd aangenomen: vrijwel alle fracties willen dat er stadsgesprekken worden georganiseerd. Waarin het onder meer moet gaan over discriminatie, racisme en het standbeeld van J.P. Coen, de grondlegger van de slavernij in Azië, dat prominent in het stadscentrum staat.

Zo wederzijds begrip kweken, is minder zichtbaar dan excuses, maar wél een kleine komma. Zo aandacht vestigen op de doorwerking van slavernij in de huidige samenleving, ook. In het hele land zijn er zulke dialoogtafels. Nu is te hopen dat alle goede voornemens worden doorgezet, zoals de oprichting van een slavernijmuseum, en de verankering van het slavernijverleden in het curriculum.

Het jaar waarin Nederland herdenkt dat de slavernij werd afgeschaft, duurt nog zes maanden, tot 1 juli. Wat er ook in politiek Den Haag gebeurt, die dag moet opnieuw een komma zijn en geen punt.