Nu Gaza aan de rand staat van massale hongersnood, maar Israël de voedselhulp blijft tegenhouden aan de grens, groeit de frustratie in de diplomatieke wereld. „We zijn van het ene verachtelijke dieptepunt in het andere gevallen en de geschiedenis zal hier niet lichtvaardig over oordelen. Over wat we hebben gedaan, en vooral over wat we niet hebben gedaan”, schreef Jaco Beerends, Nederlands diplomaat in Ramallah, vorige week op LinkedIn.
In EU-verband is er wel gesproken over maatregelen tegen Israël. Deze week tekenden 21 EU-lidstaten en negen andere landen een open brief waarin ze zich uitspreken tegen „de druppelsgewijze toegang van hulp en het onmenselijke doden van burgers”. Eerder onderzocht de Europese Commissie, op voorstel van de Nederlandse buitenlandminister Caspar Veldkamp (NSC), of Israël met de oorlog in Gaza de voorwaarden van het EU-associatieverdrag schendt. Toch leidde dat niet tot concrete actie. De Europese buitenlandchef Kaja Kallas gebruikte de uitkomst van het onderzoek als drukmiddel op Israël om meer hulp toe te laten, maar ook dat mocht tot dusver niet baten.
Hoewel Kallas dinsdag in een fel bericht op X schreef dat „alle opties op tafel blijven liggen als Israël zijn beloften niet nakomt”, bestaat er weinig hoop dat de EU op korte termijn stappen zal ondernemen. Voor veel maatregelen is unanimiteit of een grote meerderheid vereist, maar die ontbreekt omdat een kleine groep Europese landen, aangevoerd door Duitsland, actie tegen Israël blijft blokkeren.
Houden de mogelijkheden daarmee op? Hoewel de EU als blok en belangrijkste handelspartner de grootste invloed op Israël zou kunnen uitoefenen, kunnen lidstaten ook afzonderlijk druk opvoeren, zegt advocaat en sanctierechtspecialist Heleen over de Linden. Ook minister Veldkamp zei meermaals nationale maatregelen tegen Israël te overwegen. Maar wat kunnen Nederland en andere lidstaten zelfstandig doen? NRC zet de mogelijkheden op een rij.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data135276788-8fcfc4.jpg|https://images.nrc.nl/IVZkLP2cl7ekijoEnAxxypJ2M9Y=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data135276788-8fcfc4.jpg|https://images.nrc.nl/Fi66LVMWvnL56GbBiH9c5yVmRcA=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data135276788-8fcfc4.jpg)
Een arts controleert de ondervoede Jana Ayad, in een ziekenhuis in Deir al-Balah. Foto Mohammed Salem/Reuters
1. Wapenembargo
De meest voor de hand liggende, en wellicht meest impactvolle maatregel is het instellen van een wapenembargo, zegt Over de Linden. Europese lidstaten gaan zelf over de wapens die ze kopen en verkopen aan Israël. Binnen Nederland is daar al een aantal keer commotie over geweest: zo leverde Nederland onderdelen voor F-35’s, tot de rechter dat verbood. De staat ging tegen die beslissing in cassatie, de uitspraak daarvan wordt later dit jaar verwacht. Deze week was er een ontwikkeling in de discussie rondom de motie-Piri, waarin GroenLinks-PvdA-Kamerlid Kati Piri opriep tot een „tijdelijk, volledig wapenexportverbod”. Dat leidde tot ophef, omdat ze onderdelen voor het Israëlische luchtafweersysteem niet wilde uitzonderen. Deze week bleek dat Nederland helemaal geen onderdelen levert voor de Iron Dome, maar slechts als doorvoerland fungeerde.
„Buitenlandminister Veldkamp kan wapenexport met een ministeriële regeling stopzetten. Er is een vergunning nodig voor wapenexport, die kan hij verbieden”, zegt Over de Linden. Volgens de sanctie-deskundige is het bij zo’n exportverbod belangrijk om in de gaten te houden of de bedrijven die deze wapens maken geen andere routes vinden om hun producten alsnog te verkopen. „En er moet een end-user verklaring komen, zodat andere landen niet in Nederland wapens kunnen kopen om vervolgens door te verkopen aan Israël.”
Veldkamp zou dus kunnen beslissen de wapenverkoop aan Israël aan banden te leggen. Hetzelfde geldt voor de uitvoer van dual-use goederen: producten zoals computersystemen en halfgeleiders, die zowel een civiele als militaire functie kunnen hebben. De vraag is of hij dat ook gaat doen. Daarbij speelt mogelijk mee dat Veldkamp de wapenimport uit Israël niet in gevaar wil brengen. De wapens die Nederland invoert zijn belangrijk voor de modernisering van de Nederlandse krijgsmacht, zoals de twintig PULS-artilleriesystemen.
Lees ook
Nederland blijft Israël F-35-onderdelen leveren ondanks waarschuwing schending oorlogsrecht
2. Economische sancties
Het is voor Europese lidstaten lastig om als afzonderlijk land economische sancties op te leggen: handelsafspraken worden op EU-niveau gemaakt. Individuele lidstaten mogen volgens EU-verdragen goederen en diensten alleen in uitzonderlijke gevallen verbieden als die het publiek belang schaden.
Daarbij komt een praktisch bezwaar, zegt Over de Linden: „Losse maatregelen zijn haast niet te handhaven in onze douane-unie, met een gezamenlijke buitengrens.” Producten die voor Nederland bestemd zijn kunnen aan Nederlandse regels worden getoetst als ze de EU binnenkomen, maar inkopers die in Nederland verboden producten kopen in andere Europese landen zijn moeilijk tegen te houden.
Toch is daar wel een oplossing voor te bedenken. Zo stemt Ierland dit najaar over een wetsvoorstel van de regering dat handel verbiedt in goederen die zijn geproduceerd in illegale Israëlische nederzettingen in Palestijns gebied. Om het risico te ondervangen dat producten uit bezette gebieden via andere EU-landen Ierland toch binnen zouden komen, voorziet het wetsvoorstel in tweeledige handhaving, zegt Conor O’Neill – woordvoerder van de nationale campagne rondom het wetsvoorstel.
„Niet alleen de invoer van producten uit illegale nederzettingen naar Ierland wordt verboden, ook de verkoop ervan in supermarkten. Douane-ambtenaren krijgen de bevoegdheid om die goederen in beslag te nemen uit een supermarktschap.” Dat laatste is volgens O’Neill al mogelijk bij andere producten die niet mogen worden verkocht in Ierland, zoals namaak-voetbalshirts en vuurwerk.
Voor de juridische onderbouwing van het invoerverbod verwijst de Ierse regering naar een uitspraak van het Internationaal Gerechtshof vorig jaar. Dat stelt dat landen verplicht zijn zich te onthouden van handelsbetrekkingen met Israël als die de aanwezigheid van het land in de bezette Palestijnse gebieden „zou kunnen verankeren”. Om die uitspraak na te leven, stelt de regering dat ze mogen afwijken van gemeenschappelijk Europees handelsbeleid.
In Nederland worden bedrijven formeel al jaren „ontmoedigd” om economische relaties te onderhouden met Israëlische bedrijven die opereren in nederzettingen in bezet gebied, maar in de praktijk bleek dat ontmoedigingsbeleid vaak mild. Veldkamp kondigde deze maand aan het beleid beter onder de aandacht te brengen, onder andere op de website van de Nederlandse ambassade in Tel Aviv.
Lees ook
Nederlands ‘ontmoedigingsbeleid’ voor handel met Israël: ‘Het is in feite een rookgordijn’
3. Erkenning Palestijnse staat
Het is vooral een symbolische stap, maar Europese landen zouden de Palestijnse staat kunnen erkennen, zoals Spanje, Ierland en Noorwegen vorig jaar deden. Acht andere lidstaten, waaronder Zweden en Hongarije, namen die stap jaren geleden al. De Ierse premier Simon Harris noemde de erkenning een „boodschap aan de wereld dat er praktische acties zijn die je als land kunt nemen om de mogelijkheid van een tweestatenoplossing levend te houden in een tijd waarin anderen proberen deze de vergetelheid in te bombarderen”.
De discussie over het erkennen van een Palestijnse staat speelt ook elders. Zo wordt de Britse premier Keir Starmer door een deel van zijn kabinet onder druk gezet om over te gaan op de onmiddellijke erkenning van Palestina, schreef The Guardian dinsdag. Volgens de Britse minister van Volksgezondheid Wes Streeting moet de regering die stap nemen „nu er nog Palestijnse staat bestaat om te erkennen”. Eerder deze maand deden 59 Kamerleden van Starmers Labour-partij die oproep ook in een open brief.
Die brief volgde op een oproep van de Franse president Emmanuel Macron. Frankrijk zelf heeft de Palestijnse staat nog niet erkend, maar Macron probeerde de afgelopen maanden momentum te creëren voor de gezamenlijke erkenning door een grote groep landen. Volgende week leidt Frankrijk, samen met Saoedi-Arabië, een conferentie over de tweestatenoplossing. Er wordt gespeculeerd dat Frankrijk de erkenning dan formaliseert.
Nederland erkent de Palestijnse staat niet, maar steunt de toekomstige erkenning ervan als onder deel van een Israëlisch-Palestijns vredesproces en een tweestatenoplossing.
Nederland steunt een tweestatenoplossing, en is dus voor de toekomstige erkenning van een Palestijnse staat, mits het onderdeel is van een Israëlisch-Palestijns vredesproces. Veel westerse landen delen dat standpunt.
Naast erkenning van de Palestijnse staat kunnen landen hun onvrede over de operatie van Israël in Gaza ook tonen door zich aan te sluiten bij de genocidezaak van Zuid-Afrika bij het Internationaal Gerechtshof. Dat hebben Europese landen nog niet massaal gedaan, maar België, Spanje en Ierland hebben vorige zomer wel gezegd een verzoek daartoe in te dienen.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data135277001-d47738.jpg|https://images.nrc.nl/mQ63Rt0d9zrXYQfQ0H6Y1IG7YGc=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data135277001-d47738.jpg|https://images.nrc.nl/sFZwUNu75rnzbV7O_J5Mnyyhc68=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data135277001-d47738.jpg)
Palestijnen dragen de in lijkwaden gewikkelde lichamen van mensen die zijn gedood bij Israëlische aanvallen. Foto Bashar Taleb/AFP
4. Inreisverboden
Een laatste optie die in Brussel achter de schermen rondgaat, is het invoeren van inreisverboden tegen specifieke personen. Slovenië was vorige week de eerste EU-lidstaat die besloot op dit punt zelf maatregelen te treffen. De extreemrechtse Israëlische ministers Itamar Ben-Gvir (Nationale Veiligheid) en Bezalel Smotrich (Financiën) zijn tot persona non grata verklaard en mogen het land niet betreden. Tanja Fajon, de Sloveense minister van Buitenlandse Zaken, zei dat Slovenië met deze stap een duidelijke boodschap wil afgeven: „Het doden van onschuldige burgers in Gaza moet stoppen.”
Over de Linden wijst erop dat het Schengenverdrag inreisverboden lastig maakt. „Je kunt op Schiphol een lijst neerleggen en mensen tegenhouden, maar via België of Duitsland kunnen ze dan toch het land binnenkomen.” Dat doet denken de Turkse minister van Familiezaken die in 2017 geen toestemming kreeg om naar Nederland te komen omdat ze hier campagne wilde voeren, maar vanuit Duitsland alsnog naar Rotterdam reisde.
De uitvoerbaarheid van een verbod is dus lastig, zeker als het om meer personen gaat. Toch is zo’n inreisverbod een belangrijk signaal, zegt Over de Linden. „Onderdeel van de Europese sancties tegen Rusland is ook dat de tegoeden van deze personen bevroren worden. Daar zouden Israëlische ondernemers ook gevoelig voor zijn, zeker als ze vennootschappen hebben op de Zuidas.” Of Nederland dat zelf kan doen, betwijfelt Over de Linden. De huidige Nederlandse wetgeving is niet ingericht om unilaterale sancties op te leggen.
Lees ook
dit commentaar van NRC: Bestuurders hebben de plicht het gevoel van machteloosheid over Gaza een stem te geven
